Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
-Algemene groepsvrijstellingsverordening:
Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op
grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de
gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene
groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor
in de plaats tredende Europese regelgeving;
-De-minimisverordening:
Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese
Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de
artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5),
verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de
artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de
landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007
van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007
betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op
de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6) , dan wel later daarvoor in de plaats
tredende Europese regelgeving;
-Europees steunkader:
Een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of
vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese
Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106,
derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
-Onderneming:
Iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die
een economische activiteit uitoefent;
-Verdrag:
Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies
door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies
waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is
getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van
de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke
grondslag nodig is).
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening
geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3. Subsidieregelingen
Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te
noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen
komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens
bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de
subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees
steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij
subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze
aanvullen.
- 2.
Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden
gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling
naar het toepasselijke steunkader.
- 3.
Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is,
verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen
van het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is,
komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten
in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke
steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is,
komen onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen
aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In
dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling
van de betrokken subsidie.
- 2.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt gewezen op de
mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds
ingediende aanvragen.
- 3.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld
of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende
middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de
verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij
burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een
aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens
over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten welke met die activiteiten
worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan
bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van
deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van
bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten
behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van
de stand van zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke
vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden
ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt
aangevraagd;
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening
(de-minimisverklaring);
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt,
voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede
van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het
voorgaande jaar toe aan de aanvraag.
- 4.
Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden
afgeweken.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt,
wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de
jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt
uiterlijk 13 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.
- 3.
Andere aanvragen om subsidie worden uiterlijk 13 weken voordat de
aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd, ingediend.
- 4.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie
als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van
het jaar waarin de aanvraag is ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie
als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, binnen 13] weken
nadat de volledige aanvraag is ingediend.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie
wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een
eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene
wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in
ieder geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
onverenigbaar is met de interne markt.
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot
terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking
van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en
onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is
verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in
overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar
ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de
gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor
het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- c.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur;
- d.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om
voor subsidie in aanmerking te komen;
- e.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een
wettelijk voorschrift;
- f.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de
Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
verenigbaar is met de interne markt;
- g.
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde
gevallen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval
intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur.
- 4.
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als
dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de
Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke
uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of
dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat
onverwijld aan burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders
onverwijld schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de
beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is
verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde
rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen
kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van
de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de
bestuurder of bestuurders en het doel van de
rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen
worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van
hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die
meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden
opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording
over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden
uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één
keer per jaar verlangd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en
wethouders direct vastgesteld of verleend en, tenzij toepassing
wordt gegeven aan het volgende lid, binnen 13 weken nadat de
activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve
vastgesteld.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid
kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven
wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie
wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de
vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde
inlichtingen zijn verstrekt.
- 3.
Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat de
subsidie-ontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot
vaststelling indient.
- 4.
De aanvraag bevat:
- -
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
- -
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de
hieraan verbonden uitgaven eninkomsten (financieel
verslag of jaarrekening);
5.Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch minder dan € 50.000
dient de subsidie-ontvanger uiterlijk 13 weken nadat de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot
vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat:
- -
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
- -
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de
hieraan verbonden uitgaven eninkomsten (financieel
verslag of jaarrekening), indien bij subsidieregeling
bepaald;
3.Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van € 50.000 en meer
- 1.
Bij subsidies van € 50.000 en meer dient de subsidie-ontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt
verstrekt, uiterlijk op 30 april van het jaar dat
volgt op het betrokken kalenderjaar;
- b.
in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt,
uiterlijk 13 weken na afloop van het betrokken
boekjaar;
- c.
in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de
hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag
of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een
toelichting daarop; en
- d.
een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk
accountant.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
Artikel 16. Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken
na de ontvangst van een complete aanvraag tot subsidievaststelling,
tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
- 2.
Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat
een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden
ingediend.
- 3.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en
onder a, b of c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de
aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt
van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de
subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van
uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de
subsidieverlening voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan
de eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 18. Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering
van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten
toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van
die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou
hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken
bepalingen te dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 19. Slotbepalingen
- 1.
De Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011 wordt
ingetrokken.
- 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
- 3.
Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de
bepalingen van de Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2011
van toepassing.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening
Heerhugowaard 2014.