Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Apeldoorn

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieApeldoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016
CiteertitelBeleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Kaderstelling integrale schuldhulpverlening 2016-2019

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-201601-01-2018Onbekend

06-04-2016

Onbekend

2016-000973

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Apeldoorn,

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Kaderstelling integrale schuldhulpverlening 2016-2019,

overweegt dat het noodzakelijk is om enkele uitvoeringsaspecten betreffende integrale schuldhulpverlening nader te regelen, en

BESLUIT

vast te stellen de volgende

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016

 

Inhoudsopgave

 

Pag.

Hoofdstuk 1 Algemeen

1

Artikel 1 Begripsbepaling

1

Hoofdstuk 2 Toegang

2

Artikel 2 Doelgroep

2

Artikel 3 Verzoek

2

Hoofdstuk 3 Werkwijze en instrumenten

2

Artikel 4 Werkwijze en instrumenten

2

Hoofdstuk 4 Rechten en plichten

3

Artikel 5 Inlichtingenplicht

3

Artikel 6 Medewerkingsplicht

3

Hoofdstuk 5 Weigering en beëindiging

3

Artikel 7 Weigering

3

Artikel 8 Beëindiging

3

Artikel 9 Recidive

4

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

4

Artikel 10 Heroverweging en klachten

4

Artikel 11 Inwerkingtreding

4

Artikel 12 Citeertitel

4

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepaling

1.In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanmelding: het moment waarop belanghebbende zich tot het college wendt voor integrale schuldhulpverlening;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • d.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon die zich tot de Stadsbank Apeldoorn heeft gewend voor integrale schuldhulpverlening. Hieronder wordt tevens de eventuele partner verstaan;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • f.

    crisis: een bedreigende situatie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet;

  • g.

    integrale schuldhulpverlening: zoals omschreven in de kaderstelling;

  • h.

    kaderstelling: de Kaderstelling Integrale Schuldhulpverlening 2016-2019;

  • i.

    no show: het zonder bericht van verhindering niet verschijnen op de uitnodiging na een aanmelding voor integrale schuldhulpverlening;

  • j.

    NVVK: Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren;

  • k.

    onverwijld: binnen 7 kalenderdagen nadat de wijziging/omstandigheid zich heeft voorgedaan, dan wel het kenbaar werd of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn voor belanghebbende;

  • l.

    overeenkomsten: overeenkomsten die belanghebbende in het kader van de integrale schuldhulpverlening met de Stadsbank afsluit, waaronder de schuldregelingsovereenkomst en de budgetbeheerovereenkomst;

  • m.

    sociaal wijkteam (SWT): het door het zorgnetwerk SWT samengestelde team ambulante begeleiders, dat

ondersteuning en hulpverlening biedt aan mensen met meervoudige problemen in Apeldoorn;

    • n.

      Stadsbank: Stadsbank Apeldoorn, de gemeentelijke kredietbank, organisatorisch ondergebracht bij de eenheid Werkplein Activerium van de gemeente Apeldoorn;

    • o.

      startgesprek: het eerste gesprek als bedoeld in artikel 4 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • p.

      integrale schuldhulpverlening: de gehele periode waarin het college de belanghebbende ondersteunt bij het stabiliseren van zijn financiële situatie en zo mogelijk oplossen van zijn schuldensituatie. Het traject start zodra het college de belanghebbende toegang verleent tot integrale schuldhulpverlening en loopt tot en met het moment dat het college de integrale schuldhulpverlening heeft beëindigd;

    • q.

      verwijtbare beëindiging: een beëindiging is in ieder geval verwijtbaar als belanghebbende de verplichtingen niet is nagekomen, terwijl dit wel kon en er geen sprake was van overmacht. Ook is er sprake van een verwijtbare beëindiging als de belanghebbende zelf om de beëindiging heeft verzocht;

    • r.

      wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

    • s.

      WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

    • t.

      zeer ernstige misdragingen: hieronder worden diverse vormen van agressie verstaan, waarbij sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale maatschappelijk verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd;

    • u.

      zelfstandig ondernemers: natuurlijke of rechtspersoon met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

    • 2.

      Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de kaderstelling, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Toegang

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 3, vierde lid van de wet kan iedere inwoner van de gemeente Apeldoorn van 18 jaar en ouder, zich tot de Stadsbank wenden voor integrale schuldhulpverlening.

  • 2.

    De integrale schuldhulpverlening staat niet open voor zelfstandig ondernemers als zij een beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Bbz 2004.

  • 3.

    Het college kan zelfstandig ondernemers die geen beroep kunnen doen op het Bbz 2004, toelaten tot de integrale schuldhulpverlening.

Artikel 3 Verzoek

  • 1.

    Een verzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het college stelt bij de uitvoering van de wet de identiteit van de belanghebbende vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder 1˚ tot en met 3˚ van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 3 Werkwijze en instrumenten

Artikel 4 Werkwijze en instrumenten

  • 1.

    De Kaderstelling bevat een uitgebreide weergave van de werkwijze van de Apeldoornse schuldhulpverlening en de verschillende instrumenten waaruit de integrale schuldhulpverlening kan bestaan.

  • 2.

    De instrumenten die het college binnen de integrale schuldhulpverlening naar eigen inzicht aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard en/of omvang van de schulden;

    • b.

      inkomsten- en uitgavensituatie;

    • c.

      psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • d.

      houding, gedrag en de mate van zelfredzaamheid van belanghebbende;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening;

    • f.

      de doelstelling van de integrale schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende instrument.

  • 3.

    Het college kan afzien van het inzetten van de instrumenten schuldbemiddeling en saneringskrediet tot 12 maanden nadat deze instrumenten zijn beëindigd en/of de WSNP op belanghebbende van toepassing is geweest.

  • 4.

    Het college kan afzien van het inzetten van het instrument budgetbeheer tot 12 maanden nadat dit instrument verwijtbaar is beëindigd.

  • 5.

    De Stadsbank kan minimaal één keer per jaar de noodzaak en de omvang van budgetbeheer vaststellen.

Hoofdstuk 4 Rechten en plichten

Artikel 5 Inlichtingenplicht

De inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 6 van de wet geldt zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het traject integrale schuldhulpverlening. De inlichtingenplicht bestaat in ieder geval uit het onverwijld:

  • a.

    inleveren van voor de integrale schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken;

  • b.

    geven van totale openheid over de financiële en persoonlijke situatie, waarvan het belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op de van toepassing zijnde integrale schuldhulpverlening of de uitvoering van de wet;

  • c.

    doorgeven van wijzigingen in de financiële en persoonlijke situatie, waarvan het belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op de van toepassing zijnde integrale schuldhulpverlening of de uitvoering van de wet.

Artikel 6 Medewerkingsplicht

De medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 7 van de wet geldt zowel bij de aanvraag als gedurende het traject integrale schuldhulpverlening. De medewerkingsplicht bestaat in ieder geval uit het:

  • a.

    nakomen van afspraken in het kader van integrale schuldhulpverlening;

  • b.

    meewerken aan het verkrijgen of behouden van een stabiel inkomen;

  • c.

    meewerken aan een inkomenscheck en het ervoor zorg dragen dat de belastingaangiften van de laatste 5 jaar zijn ingediend over de jaren dat er inkomsten zijn geweest;

  • d.

    meewerken aan budgetbeheer, budgetbegeleiding of cursussen voor zover dit – naar het oordeel van het college – noodzakelijk is voor het slagen van de integrale schuldhulpverlening of het voorkomen van terugval. Indien belanghebbende hier niet aan wenst mee te werken, dient hij/zij voor een passend alternatief te zorgen;

  • e.

    meewerken aan het oplossen van de onderliggende oorzaak van de schulden, psychosociale problemen en/of verslavingsproblematiek als dat – naar het oordeel van het college - nodig is voor het slagen van de integrale schuldhulpverlening of het voorkomen van terugval;

  • f.

    meewerken aan doorverwijzingen naar andere instanties ter ondersteuning van de integrale schuldhulpverlening;

  • g.

    zich maximaal inspannen om de aflossingscapaciteit te verhogen;

  • h.

    gebruiken van de beschikbare afloscapaciteit en vermogen voor de aflossing van schulden;

  • i.

    stipt nakomen van de – in het kader van de integrale schuldhulpverlening - overeengekomen aflossingsverplichtingen;

  • j.

    niet aangaan van nieuwe financiële verplichtingen en schulden zonder overleg met de Stadsbank;

  • k.

    zich houden aan alle bepalingen en voorwaarden als genoemd in de overeenkomsten die belanghebbende in het kader van het traject integrale schuldhulpverlening met de Stadsbank sluit;

  • l.

    nalaten van dat wat de voortgang van de integrale schuldhulpverlening belemmert.

Hoofdstuk 5 Weigering en beëindiging

Artikel 7 Weigering

Het college kan de toegang tot de integrale schuldhulpverlening weigeren als:

  • a.

    belanghebbende niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels;

  • b.

    de integrale schuldhulpverlening door het college niet noodzakelijk wordt geacht;

  • c.

    de geboden hulpverlening niet passend is;

  • d.

    er drie no shows zijn in 6 maanden. De toegang wordt dan geweigerd tot 6 maanden na de laatste no show;

  • e.

    belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover de personen, belast met de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening;

  • f.

    belanghebbende zich niet bereid toont om te voldoen aan de inlichtingenplicht en/of medewerkingsplicht.

Artikel 8 Beëindiging

  • 1.

    Het college kan de integrale schuldhulpverlening beëindigen als:

    • a.

      het toelatingsbesluit is genomen op grond van gegevens die daarna onjuist blijken te zijn en een ander besluit zou zijn genomen als de juiste gegevens bekend waren geweest;

    • b.

      belanghebbende niet langer tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregels behoort;

    • c.

      belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover de personen, belast met de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening;

    • d.

      er sprake is van een instabiele woon-, leef- of inkomenssituatie en er geen zicht is op stabilisering van de situatie binnen drie maanden;

    • e.

      belanghebbende de inlichtingenplicht of medewerkingsplicht niet of in onvoldoende mate nakomt;

    • f.

      belanghebbende zelf schriftelijk verzoekt om de integrale schuldhulpverlening te beëindigen;

    • g.

      de geboden hulp niet (langer) passend is;

    • h.

      het college de integrale schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk acht;

    • i.

      belanghebbende is overleden.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, ontvangt belanghebbende één herstelmogelijkheid voordat de integrale schuldhulpverlening wordt beëindigd in verband met het niet tijdig:

    • a.

      aanleveren van voor de integrale schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken; of

    • b.

      verschijnen op een oproep.

  • 3.

    Beëindiging van de integrale schuldhulpverlening in verband met het niet of onvoldoende nakomen van de medewerkingsplicht, vindt niet eerder plaats dan na aanmelding bij en advies van het Sociaal Wijkteam, als:

    • a.

      belanghebbende niet-zelfredzaam is; en/of

    • b.

      er één of meerdere minderjarige kinderen in het gezin verblijven.

Artikel 9 Recidive

  • 1.

    De toegang tot integrale schuldhulpverlening kan worden geweigerd als in de 12 maanden voorafgaand aan de aanmelding een eerder traject integrale schuldhulpverlening verwijtbaar is beëindigd.

  • 2.

    Belanghebbende blijft in alle gevallen aanspraak maken op crisisinterventie.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 10 Heroverweging en klachten

  • 1.

    Als belanghebbende van mening is dat het college heeft gehandeld in strijd met de Gedragscodes NVVK, de overeenkomsten, de algemene voorwaarden of deze beleidsregels, kan belanghebbende een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot heroverweging indienen bij de eenheidsmanager van het Werkplein Activerium. Dit verzoek tot heroverweging kan geen betrekking hebben op een besluit waartegen belanghebbende een bezwaarschrift kan of had kunnen indienen.

  • 2.

    Indien belanghebbende ontevreden is over de uitkomst van de heroverweging als bedoeld in het vorige lid, kan de belanghebbende een klacht indienen bij de Commissie Kwaliteitszorg van de NVVK. Deze klacht kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een besluit van het college waartegen de belanghebbende een bestuursrechtelijk bezwaarschrift kan of had kunnen indienen bij het college of,

    • b.

      een aansluitend besluit van het college op een bezwaarschrift of,

    • c.

      een aansluitende beslissing van de bestuursrechter in beroep of hoger beroep.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de op 13 februari 2013 vastgestelde Beleidsregels integrale schuldhulpverlening gemeente Apeldoorn. De reeds gesloten overeenkomsten en gemaakte afspraken tussen het college en de belanghebbende blijven onverkort gelden.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeesters en wethouders van de gemeente Apeldoorn d.d. 06-04-2016.

Burgemeester en Wethouders van Apeldoorn,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting Beleidsregels integrale schuldhulpverlening 2016

Algemene toelichting

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De Wgs heeft een effectievere gemeentelijke schuldhulpverlening tot doel. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak om schuldhulpverlening aan te bieden door gemeenten. De wet verplicht de gemeenteraad eens per vier jaar een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente.

In december 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan “Uitkomen met inkomen. Kaderstelling integrale schuldhulpverlening 2016-2019” vastgesteld. In de kaderstelling wordt uitgebreid stilgestaan bij de manier waarop de gemeente Apeldoorn de integrale schuldhulpverlening heeft vormgegeven, hoe de fasen verlopen en welke instrumenten ingezet kunnen worden. Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de kaderstelling.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

Eerste lid, onderdeel t

Een misdraging is in ieder geval zeer ernstig als:

  • -

    er sprake is van ongewenst en agressief fysiek contact of het ondernemen van poging(en) daartoe. Hierbij kan gedacht worden aan schoppen, slaan of het (dreigen met) gooien van voorwerpen naar een persoon. Ook het toebrengen van schade aan een gebouw of inventarisonderdeel, evenals het ondernemen van pogingen daartoe in enige vorm, wordt als zeer ernstige misdraging gezien;

  • -

    het gaat om handelingen die door hun grote en mogelijk blijvende impact op de desbetreffende persoon of personen grote invloed hebben, zoals het opzetten van gerichte lastercampagnes, seksuele intimidatie, het tonen van steek en/of vuurwapens evenals (poging tot) opsluiting in een ruimte;

  • -

    bedreigingen gericht tegen de persoon, zoals het verbaal dan wel schriftelijk chanteren of intimideren.

Artikel 2 Doelgroep

Derde lid

In de Verzamelbrief gemeenten van 5 juni 2015 heeft staatssecretaris Klijnsma extra aandacht gevraagd voor zelfstandigen, waaronder ZZP-ers. Zij stelt dat de uitvoerder van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen het eerst aangewezen loket is, indien er sprake is van een zelfstandige. Zij roept gemeenten echter op om – wanneer er sprake is van een levensvatbaar bedrijf, maar er geen oplossing binnen het Bbz 2004 mogelijk is voor de ontstane schulden - toch te bezien of integrale schuldhulpverlening mogelijk is.

Het college zal bij een verzoek tot integrale schuldhulpverlening door een zelfstandige die geen beroep kan doen op het Bbz, maar wel een levensvatbaar bedrijf heeft, een individuele afweging maken of dienstverlening mogelijk is zonder de bedrijfsactiviteiten te hoeven beëindigen. Het hebben van een zelfstandige onderneming kan gevolgen hebben voor het inzetten van instrumenten, zoals een schuldregeling. In dat geval zal het college de belanghebbende zoveel mogelijk adviseren over andere mogelijkheden en kan ook een doorverwijzing plaats vinden naar een schuldhulpverleningsorganisatie die zich specifiek richt op zelfstandig ondernemers.

Artikel 3 Verzoek

Op het verzoek en de afhandeling daarvan zijn de bepalingen van de Awb van toepassing. Een aanvraag voor integrale schuldhulpverlening wordt ingediend middels het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier. De belanghebbende ontvangt dit aanvraagformulier bij de uitnodiging die hij ontvangt als hij zich meldt (telefonisch / schriftelijk / digitaal / aan de balie) voor integrale schuldhulpverlening. Als op voorhand duidelijk is dat de integrale schuldhulpverlening geweigerd wordt, vindt geen uitnodiging plaats.

Artikel 4 Werkwijze en instrumenten

Eerste lid

Uit de Kaderstelling blijkt welke instrumenten het college in het kader van de integrale schuldhulpverlening kan inzetten. Daarnaast wordt daarin uitgelegd uit welke fasen het traject integrale schuldhulpverlening kan bestaan.

Een nieuwe vorm van budgetbeheer die kan worden ingezet is budgetbeheer plus. Budgetbeheer plus verschilt van de andere vormen van budgetbeheer in de mate van pro-activiteit die van de belanghebbende wordt verlangd. In de vormen die de NVVK onderscheidt wordt een actieve houding van de belanghebbende verlangd, bijvoorbeeld voor het tijdig aanleveren van de benodigde informatie en het op orde krijgen en houden van de inkomenssituatie, zodat het budgetbeheer goed kan worden uitgevoerd. In de praktijk blijkt dat niet iedere belanghebbende hiertoe in staat is. Ook zien we dat niet alle mensen altijd in staat zijn om zelfstandig de benodigde zaken te regelen om het inkomen op orde te houden, bijvoorbeeld door het wijzigen of aanvragen van toeslagen en uitkeringen. Hierdoor ontstaan alsnog financiële problemen. Bij budgetbeheer plus wordt, daar waar mogelijk, een groot deel van de administratie uit handen genomen door de budgetbeheerder. Hiervoor wordt geregeld dat de van belang zijnde post rechtstreeks naar de Stadsbank wordt verzonden en te betalen rekeningen tijdig worden betaald. Als er te weinig inkomen binnen komt, vindt proactief onderzoek plaats naar de reden hiervan. Mocht het nodig zijn dat formulieren moeten worden ingevuld, of andere actie nodig is, vindt er vanuit budgetbeheer contact plaats met een vrijwilligersorganisatie om de belanghebbende hierbij te ondersteunen. Het is voor de inzet van budgetbeheer plus belangrijk dat de belanghebbende wel leerbaar is, zodat op den duur kan worden toegewerkt naar een lichtere vorm van budgetbeheer en waar mogelijk uitstroom. Indien de belanghebbende niet leerbaar is wordt onderzocht of beschermingsbewind een oplossing kan bieden.

Met budgetbeheer plus wordt een instrument geboden voor belanghebbenden voor wie de andere vormen van budgetbeheer te weinig hulp bieden, maar beschermingsbewind een stap te ver is.

Tweede lid

Een gerichte en selectieve toepassing van integrale schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. Er worden in dit lid enkele factoren genoemd die van invloed kunnen zijn op de door het college aan te bieden instrumenten. Dit is geen limitatieve opsomming omdat dat geen recht doet aan het uitgangspunt van maatwerk. Niet iedere belanghebbende heeft alle instrumenten nodig die in het kader van integrale schuldhulpverlening kunnen worden ingezet. De integrale schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van de belanghebbende. De schuldhulpverlener bespreekt met de belanghebbende welke mogelijkheden er zijn en op basis daarvan beslissen ze samen welke stappen er het best gezet kunnen worden. Als de belanghebbende en de schuldhulpverlener verschillend denken over de in te zetten instrumenten, bepaalt de schuldhulpverlener welke instrumenten aangeboden worden.

Derde lid

Als er voor belanghebbende eerder een schuldbemiddeling of saneringskrediet is ingezet, of de WSNP op belanghebbende van toepassing is geweest, dan hebben de schuldeisers een verzoek gehad om de restantvordering na (doorgaans) drie jaar aflossing, kwijt te schelden.

Aangezien het uitgangspunt blijft dat mensen verantwoordelijk zijn voor de terugbetaling van de volledige schulden en een tweede afkoopvoorstel weinig kans van slagen heeft, ziet het college af van het inzetten van een schuldbemiddeling of saneringskrediet binnen 12 maanden nadat een eerdere schuldbemiddeling, saneringskrediet of WSNP (al dan niet succesvol) is beëindigd. In dat geval biedt het college instrumenten aan die gericht zijn op de volledige terugbetaling van de schuldenlast.

Uiteraard kunnen er uitzonderlijke situaties zijn waardoor afgeweken kan worden van dit uitgangspunt.

Als belanghebbende een verzoek tot toelating tot de WSNP wilt indienen, maar niet toegelaten kan worden tot de integrale schuldhulpverlening, is het college desondanks verplicht om de belanghebbende te helpen met het verzoekschrift en hij zal dit dan ook doen.

Artikel 5 Inlichtingenplicht

Met dit artikel wordt uitleg gegeven aan de inlichtingenplicht die de wet oplegt. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig (onverwijld) de benodigde informatie te geven. Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. De genoemde verplichtingen betreffen voorbeelden, het is geen limitatieve opsomming.

Bij de voor de integrale schuldhulpverlening noodzakelijke bewijsstukken kan gedacht worden aan:

  • -

    geldig identiteitsbewijs;

  • -

    actuele gegevens met betrekking tot de vaste lasten;

  • -

    actuele gegevens met betrekking tot de inkomsten;

  • -

    actuele bankafschriften;

  • -

    actuele gegevens betreffende de schuldeisers.

Bij persoonlijke omstandigheden kan gedacht worden aan:

  • -

    wijzigingen in de gezinssamenstelling (samenwoning/echtscheiding/zwangerschap);

  • -

    te verwachten erfenis;

  • -

    medische beperkingen die gevolgen hebben voor de inzet op de arbeidsmarkt.

Bij financiële omstandigheden kan gedacht worden aan:

  • -

    wijziging van de huur;

  • -

    wijziging van de zorgpolis;

  • -

    wijziging van toeslagen;

  • -

    verlies van baan;

  • -

    wijziging van inkomsten (soort en hoogte).

Artikel 6 Medewerkingsplicht

Met dit artikel wordt uitleg gegeven aan de medewerkingsplicht die de wet oplegt. Integrale schuldhulpverlening is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Houdt de klant zich niet aan zijn verplichtingen, dan kan dit er toe leiden dat de inzet van een instrument of de gehele integrale schuldhulpverlening wordt beëindigd.

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om medewerking te verlenen. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. In dit artikel worden een aantal verplichtingen genoemd en dienen als voorbeelden. Dit is geen limitatieve opsomming. Afhankelijk van het instrument en de situatie van de belanghebbende kunnen aanvullende verplichtingen gelden.

Onderdeel b

Bij het meewerken aan het verkrijgen of behouden van een stabiel inkomen kan worden gedacht aan:

  • -

    het aanvragen van een uitkering;

  • -

    het indienen van een verzoek om vaststelling van een juiste beslagvrije voet;

  • -

    het juist laten toepassen van heffingskortingen (dit speelt vooral in het geval van meerdere inkomsten);

  • -

    het doorgeven van een juist toetsingsinkomen voor de toeslagen van de Belastingdienst.

Onderdeel g

Bij het verhogen van de afloscapaciteit kan gedacht worden aan:

  • -

    het vragen van kostgeld aan inwonende meerderjarige kinderen;

  • -

    aanvragen van inkomensverhogende voorzieningen, waaronder alimentatie;

  • -

    aanvaarden, verkrijgen en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.

Onderdeel h

Bij het aan te wenden vermogen kan gedacht worden aan:

  • -

    de afkoop van verzekeringen (o.a. levens/koopsom/lijfrente);

  • -

    de verkoop van vervoersmiddelen die niet noodzakelijk zijn voor inkomensverwerving, of een bovenmatige waarde hebben (afhankelijk van de individuele situatie);

  • -

    belastingteruggaven;

  • -

    te ontvangen erfenis;

  • -

    spaargelden.

Artikel 7 Weigering

Op de weigering van een aanvraag zijn de bepalingen van de Awb van toepassing.

Het college wil aan de poort geen mensen dienstverlening weigeren. Ook staatssecretaris Klijnsma heeft in de verzamelbrief van 5 juni 2015 aandacht gevraagd van gemeenten om geen algemeen geformuleerde weigeringsgronden te gebruiken. Het college weigert de toegang tot integrale schuldhulpverlening als de belanghebbende niet tot de doelgroep behoort, de dienstverlening niet noodzakelijk of passend is, of de belanghebbende door het gedrag dienstverlening onmogelijk maakt. Aan de weigering gaat altijd een afweging van de individuele omstandigheden vooraf.

Onderdeel d

In de praktijk komt het voor dat mensen zich melden voor integrale schuldhulpverlening, maar vervolgens niet verschijnen op de afspraak zonder zich af te melden; een “no show”. Het college wil de beschikbare tijd graag effectief inzetten. Om deze reden wordt de integrale schuldhulpverlening geweigerd aan mensen die in 6 maanden drie keer een no show hebben. Er is gekozen voor drie keer in 6 maanden, zodat mensen niet direct geconfronteerd worden met een weigering als ze een afspraak vergeten, of door omstandigheden niet tijdig hebben afgezegd.

Het college wijst de belanghebbende er in ieder geval bij de tweede no show op, dat hij/zij een half jaar geen beroep kan doen op de integrale schuldhulpverlening na de derde no show.

Artikel 8 Beëindiging

Eerste lid

Op de beëindiging zijn de bepalingen van de Awb van toepassing en er gaat altijd een afweging van de individuele omstandigheden aan vooraf.

Er wordt in deze nieuwe beleidsregels voor gekozen om geen hersteltermijn te bieden voordat tot beëindiging over wordt gegaan. In de praktijk kunnen veel situaties niet meer hersteld worden, denk aan het laten ontstaan van nieuwe schulden, het aangaan van financiële verplichtingen zonder voorafgaand overleg of het aanwenden van het vermogen aan iets anders dan de schulden.

Wanneer het college voornemens is om de integrale schuldhulpverlening te beëindigen, stelt het de belanghebbende hiervan in kennis. De belanghebbende krijgt dan de mogelijkheid om zijn/haar zienswijze kenbaar te maken, bijvoorbeeld door de situatie uit te leggen en omstandigheden door te geven, waarmee het college in haar definitieve besluit rekening kan houden.

Onderdeel d

Bij een instabiele woon-, leef- of inkomenssituatie kan gedacht worden aan:

-het inkomen van de belanghebbende/gezin lager is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

een uitzondering hierop zijn jongeren met studiefinanciering. Zoals in de kaderstelling is uitgelegd, is er voor deze jongeren aangepaste dienstverlening mogelijk.

  • -

    de belanghebbende verwikkeld is in een echtscheidingsprocedure;

  • -

    de belanghebbende bezig is met de fiscale afwikkeling van zijn onderneming;

  • -

    de belanghebbende in een woning verblijft waar hij niet langdurig kan verblijven of zich niet feitelijk kan inschrijven. Bijvoorbeeld op een recreatiepark.

In deze situaties kan het voor komen dat het inzetten van instrumenten in het kader van de integrale schuldhulpverlening niet mogelijk is. In dit geval kan het traject worden beëindigd en krijgt belanghebbende advies hoe de situatie gestabiliseerd kan worden. De belanghebbende kan dan een nieuw verzoek tot toelating doen wanneer de situaties is gestabiliseerd.

Onderdeel f

De belanghebbende kan schriftelijk verzoeken tot beëindiging van de integrale schuldhulpverlening. Dit verzoek dient schriftelijk te zijn zodat duidelijk is dat het verzoek van de belanghebbende afkomstig is en over de wens tot beëindiging geen verwarring ontstaat. De belanghebbende kan het verzoek ook per e-mail verzenden, mits het e-mailadres bekend is bij de Stadsbank als zijnde het e-mailadres van belanghebbende.

Onderdeel g

Bij het niet (langer) passend zijn van de geboden hulp kan worden gedacht aan de situatie dat een schuldregeling niet slaagt en inzet van andere instrumenten niet noodzakelijk is.

Onderdeel h

Bij het niet langer noodzakelijk zijn van de integrale schuldhulpverlening kan gedacht worden aan:

  • -

    de belanghebbende zelf in staat is om de schulden te regelen dan wel deze zelfstandig te beheren;

  • -

    de ingezette instrumenten (succesvol) zijn afgerond.

Tweede lid

Het college vindt het onredelijk om de integrale schuldhulpverlening te beëindigen nadat iemand een keer vergeet om gegevens aan te leveren of een keer niet op een afspraak verschijnt zonder deze af te zeggen. Daarom ontvangt de belanghebbende in afwijking van het vorige lid, wel een herstelmogelijkheid als het gaat om het aanleveren van gegevens of het verschijnen op een afspraak. Als de gegevens dan opnieuw niet binnen de verzochte termijn worden aangeleverd, of belanghebbende – zonder afmelding - niet op de afspraak verschijnt, kan het college tot beëindiging van het traject overgaan. In de hersteltermijn wordt de belanghebbende erover geïnformeerd dat het wederom niet aanleveren van de gegevens, of het niet verschijnen op de afspraak, beëindiging van de integrale schuldhulpverlening tot gevolg heeft. De hersteltermijn fungeert hiermee tevens als de kennisgeving van het voornemen tot beëindiging.

Derde lid

Het college vindt het belangrijk dat belanghebbenden die niet gemotiveerd zijn en niet zelfredzaam zijn, óf waarbij minderjarige kinderen in het gezin verblijven, hulpverlening aangeboden krijgen. Omdat de beëindiging van de integrale schuldhulpverlening ingrijpende gevolgen kan hebben (denk aan de beëindiging van budgetbeheer waardoor vaste lasten niet meer betaald worden), vindt beëindiging in de genoemde gevallen pas plaats nadat het Sociaal Wijkteam hierover heeft geadviseerd.

Dat het traject integrale schuldhulpverlening nog niet beëindigd wordt in afwachting van het advies van het Sociaal Wijkteam, neemt niet weg dat het instrument schuldregeling mogelijk wel beëindigd moet worden op grond van de schuldregelingsovereenkomst. In deze situatie ligt er een overeenkomst op basis waarvan schuldeisers hun medewerking verlenen en die nagekomen dient te worden.

Als de integrale schuldhulpverlening nog niet beëindigd wordt, maar het instrument schuldregeling wel, kan de belanghebbende tegen deze beëindiging een heroverweging indienen.

Artikel 9 Recidive

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van de integrale schuldhulpverlening in relatie tot recidive, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Naast een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende leidt het recidivebeleid er ook toe dat de beschikbare formatie en tijd efficiënt wordt ingezet. Er wordt voorkomen dat dienstverlening opnieuw wordt geboden terwijl er niet of nauwelijks uitzicht is op verbetering.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Artikel 10 Klachten en heroverwegingen

Op bejegeningsklachten zijn de klachtenprocedure van het Werkplein Activerium en de gemeentelijke klachtenregeling van de gemeente Apeldoorn van toepassing. Belanghebbende kan in dat geval een zogenoemde ‘gele kaart’ of een schriftelijke klacht indienen. Na het indienen van een gele kaart staat ook de weg van de schriftelijke klacht nog open. Onder deze klachten vallen niet:

  • -

    klachten over het gemeentelijk beleid;

  • -

    klachten over het beheer en onderhoud van de openbare ruimte (buitenlijn);

  • -

    klachten over een schriftelijk besluit;

  • -

    klachten die geen betrekking hebben op de gemeente.

Als het college niet de integrale schuldhulpverlening beëindigt, maar wel een instrument zoals budgetbeheer of schuldbemiddeling, dan is er geen sprake van een besluit waartegen bezwaar en beroep open staat. In dit geval kan de belanghebbende tegen de beëindiging van dat instrument een gemotiveerd verzoek tot heroverweging indienen.

Als het college de integrale schuldhulpverlening beëindigt, dan is dat een besluit waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 11 en 12

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.