Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels overige voorzieningen en vergoedingen participatie |
Citeertitel | Nadere regels overige voorzieningen en vergoedingen participatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatieverordening Rotterdam 2015, artt. 17 en 18
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | wijziging: artt. 1 t/m 3 | 12-12-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 204 | ||
10-05-2016 | 30-12-2017 | Nieuwe regeling | 19-04-2016 | Gemeenteblad 2016, nummer 66 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de directeur van cluster Werk en Inkomen van 12 april 2016; registratienummer 2016/030;
gelet op de artikelen 17 en 18 van de Participatieverordening Rotterdam 2015;
Nadere regels overige voorzieningen en vergoedingen participatie
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
de Participatiewet;
de doelgroep zoals gedefinieerd in de Verordening.
de persoon bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de Wet;
armoedeval: het verschijnsel dat bij werkaanvaarding uit een bijstandsuitkering in de periode van vier tot twaalf maanden na deze werkaanvaarding sprake is van verlies van landelijke en/of gemeentelijke inkomensafhankelijke regelingen en toegenomen, aan het werk gerelateerde, kosten, het besteedbaar inkomen per saldo daalt.
Paragraaf 2 Overige voorzieningen en vergoedingen
Artikel 2 Nazorg bij arbeidsinschakeling
In het kader van de nazorg bij arbeidsinschakeling, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Verordening, kunnen voorzieningen verstrekt worden aan personen uit de doelgroep, die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen en aanvaarden van werk.
In het geval dat het te verstrekken bedrag aan belanghebbende zelf wordt uitgekeerd, toont belanghebbende vooraf de aanschafprijs aan en legt hij achteraf een betalingsbewijs over, dan wel toont belanghebbende bij een kilometervergoeding aan dat voor belanghebbende de locatie niet of onvoldoende bereikbaar is per openbaar vervoer.
Het maximum bedrag van € 1.500 per persoon per jaar kan, in afwijking van de termijn zoals vermeld in het derde lid, onder a, worden verstrekt voor de kosten van voorzieningen in het kader van de arbeidsinschakeling vanaf de vierde maand tot en met uiterlijk de twaalfde maand na aanvang van de arbeidsovereenkomst als:
De voor vergoeding in aanmerking komende kosten in het vijfde lid genoemde periode, kunnen bestaan uit kosten voor de in het derde lid, onder b, bedoelde voorzieningen dan wel uit kosten van kinderopvang voor zover deze niet kunnen worden voldaan uit de kinderopvangtoeslag dan wel uit een tegemoetkoming kosten kinderopvang via de bijzondere bijstand.
Artikel 3 Vergoeding aanvullende voorzieningen
Het college kan een (vergoeding voor een) aanvullende voorziening verstrekken aan een persoon uit de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 18 van de Verordening, in het kader van een re-integratievoorziening dan wel tegenprestatie.
Onder de overige aanvullende voorzieningen worden niet de flankerende instrumenten begrepen, zoals bedoeld in artikel 17 van de verordening voor personen met een arbeidsbeperking.
Het doel van het verstrekken van vergoedingen is het wegnemen van financiële belemmeringen met betrekking tot het deelnemen aan een re-integratietraject, voorziening, tegenprestatie of werkaanvaarding. Een individuele beoordeling dient ten grondslag te liggen aan de noodzaak tot toekenning van de vergoeding.
Artikel 2. Nazorg bij arbeidsinschakeling
Nazorg bij arbeidsinschakeling is één van de onderdelen in artikel 17, lid 1 van de verordening. Voor de overige onderdelen, zoals de flankerende instrumenten, zijn geen Nadere regels opgesteld.
Met een voorziening in het kader van nazorg bij arbeidsinschakeling wordt bedoeld:
Ter verduidelijking: de voorziening kan dus worden ingezet vóórdat de feitelijke arbeidsinschakeling heeft plaatsgevonden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een werkgever de werkzoekende aanneemt, mits de werkzoekende zelf voorziet in het gereedschap dat benodigd is om de werkzaamheden uit te kunnen voeren.
In onderdeel c is geregeld dat er een draagkracht wordt vastgesteld zoals dat ook voor de bijzondere bijstand gebeurt. Ontvangers van de algemene bijstandsuitkering wordt geacht onvoldoende draagkrachtig te zijn. Echter kan een toets op draagkracht er bij niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet toe leiden dat er op basis van die toets geen recht op een vergoeding bestaat.
Onderdeel a geeft aan dat er sprake moet zijn van een (af te sluiten) arbeidsovereenkomst. In dat kader kan tot € 1500,– worden verstrekt.
In onderdeel b is o.a. geregeld dat een scooter van de gemeente als reisvoorziening kan worden ingezet. Het tijdelijk in bruikleen nemen van een scooter in eigendom van de gemeente, kan alleen indien de locatie op de benodigde tijdstippen niet bereikbaar is met het OV dan wel per fiets. Het doel van deze voorziening is overbrugging gedurende maximaal 3 maanden, waarin de werkzoekende zelf eigen vervoer moet regelen om naar zijn werkplek te reizen.
In onderdeel b is ook geregeld dat overige voorzieningen kunnen worden aangeboden in het kader van arbeidsinschakeling. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen zijn een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), de verlenging van een verlopen taxi-pas, aanschaf gereedschap of werkkleding ten behoeve van de werkaanvaarding, dan wel extra begeleiding in het kader van nazorg.
Zaken die niet direct in verband staan met de arbeidsinschakeling vallen niet onder de genoemde overige voorzieningen. Voorbeelden zijn (een bijdrage aan) de aanschaf van eigen vervoersmiddelen, inburgeringszaken, huisraad, of medische kosten.
Dit betekent dat de vergoeding in beginsel niet rechtstreeks aan een werkzoekende wordt betaald. In voorkomende gevallen is dit redelijkerwijs niet mogelijk. In dat geval kan de vergoeding op de rekening van de werkzoekende worden gestort. Voorwaarde is dat vooraf de aanschafprijs bekend is en achteraf het bewijs van betaling wordt gegeven. Artikel 3 Vergoeding aanvullende voorzieningen
Zie toelichting op artikel 2, tweede lid.
Reiskostenvergoeding in het kader van het uitvoeren van een tegenprestatie is alleen bij uitzondering mogelijk indien overbrugging in de eerste maand nodig is, bijvoorbeeld omdat de belanghebbende de reiskosten niet kan voorschieten. De maximale duur is dus één maand. Indien het openbaar niet toereikend is of duurder dan de voucher voor de fiets, kan de voucher voor de fiets worden aangeboden zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid.
Voorbeelden van overige aanvullende voorzieningen zijn: een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), de verlenging van een verlopen taxi-pas, dan wel aanschaf gereedschap of werkkleding die noodzakelijk zijn voor het kunnen uitoefenen van de werkzaamheden in het kader van een tegenprestatie, werkstage, proefplaatsing of ander traject. Kleine cursussen die niet noodzakelijk zijn voor arbeidsinschakeling maar wel benodigd zijn voor bijv. noodzakelijk geacht vrijwilligerswerk en daarmee niet vallen onder de scholing en training zoals in artikel 8 van de Verordening, kunnen ook hieruit vergoed worden.
Dit gemeenteblad 2016, nummer 66, is uitgegeven op 2 mei 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)