Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels schuldhulpverlening Westland van 10 december 2012 en 26 juni 2012.
Artikel 9 bevat een hardheidsclausule.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2016 | 26-02-2021 | nieuwe regeling | 01-03-2016 Gemeenteblad Westland, 14-04-2016 | Gbw, 16, 13 |
De schuldenaar is verplicht om alle medewerking te verlenen en inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Deze medewerking bestaat uit:
Artikel 6. Overige beëindiginggronden
Het college kan, behalve op grond van artikel 5, in ieder geval ook overgaan tot beëindiging van deschuldhulpverlening als:
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 maart 2016
De secretaris, De burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak
Toelichting Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2015
In deze beleidsregels zijn de uitvoeringsregels vastgelegd. Deze beleidsregels dienen als handvat bij de uitvoering en het motiveren van besluiten. De beleidsregels zijn een aanvulling op het beleidsplan “integrale schuldhulpverlening 2012 – 2016” van de gemeente Westland.
De in dit artikel opgenomen definities zijn aanvullend op artikel 1 Wgs en de Awb.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Een van de doelen van de Wgs is om een brede toegang tot schuldhulpverlening te regelen.
Er zijn verschillen in de mogelijkheden van het aanbod schuldhulpverlening afhankelijk van de doelgroep. Het beleidsplan geeft de volgende doelgroepen specifiek aan:
Minderjarigen kunnen geen overeenkomsten (bijv. lening of aankoop) aangaan zonder toestemming van ouders of voogd. Overeenkomsten die zonder toestemming zijn aangegaan kunnen vernietigd worden. Minderjarigen zouden daardoor in principe niet in een problematische schuldensituatie terecht moeten kunnen komen. Toch kunnen er wel schulden ontstaan bij minderjarigen (bijvoorbeeld doordat wel toestemming is verleend of doordat de minderjarige een ander schade heeft berokkend). Minderjarigen zijn in het beleidsplan als doelgroep aangewezen. Voor hen kan financieel advies of budgetbegeleiding ingezet worden.
Schuldhulpverlening is altijd individueel en persoonsgebonden. Hoe met de verschillende doelgroepen wordt omgegaan staat beschreven in het beleidsplan, paragraaf 3.3.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent als het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Wanneer een schuldenaar in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, is schuldhulpverlening niet noodzakelijk. De eigen verantwoordelijkheid van de burger staat voorop, de schuldenaar is probleemeigenaar.
Als het college besluit om een aanbod schuldhulpverlening te doen, kunnen verschillende producten worden ingezet. Waar mogelijk worden de producten afgestemd op de situatie van verzoeker. Andere factoren die onder andere een rol kunnen spelen bij de afweging zijn:
Schuldhulpverlening moet gericht ingezet worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Lid 2 geeft aan met welke factoren rekening gehouden moet worden. Werkt een schuldenaar bijvoorbeeld niet mee, en is hij niet te motiveren, dan wordt geen schuldregeling ingezet (Beleidsplan p 11).
Het productenaanbod is uitgewerkt in het beleidsplan schuldhulpverlening. Op grond van de gedragscode NVVK, kunnen alle door de NVVK vastgestelde producten worden ingezet.
Het doel van een schuldregeling is het realiseren van een minnelijke regeling van de totale
schuldenlast. Het college verstrekt geen saneringskredieten aan verzoeker. De schuldregeling bestaat uit schuldbemiddeling met de schuldeisers en de inzet van de genoemde producten als in bijlage 1 van het beleidsplan integrale schuldhulpverlening.
Voor het product budgetbeheer geldt dat een traject maximaal 3 jaar duurt. In uitzonderingsgevallen, zoals situaties waarbij sprake is van meervoudige problematiek, kan de periode verlengd worden.
Het college kan verplichtingen verbinden aan het aanbod tot schuldhulpverlening. Deze voorwaarden vloeien voort uit de, wettelijke, inlichtingen- en medewerkingsplicht. In artikel 4 zijn deze verplichtingen nader uitgewerkt.
In dit artikel wordt vastgelegd wat de verplichtingen van de schuldenaar zijn. De essentie van het artikel is dat de schuldenaar de verantwoordelijkheid heeft, informatie te geven, medewerking te verlenen en er alles aan doet zijn traject te laten slagen. Deze verplichtingen gelden zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Onder de verplichtingen valt ook het verhogen van de inkomsten en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen, en ook het volgen van therapie of een budgetteringscursus.
Artikel 5. Beëindiging schuldhulpverlening en hersteltermijn
Bij een aanvraag moeten gegevens worden aangeleverd. Als de aanvraag niet compleet is, wordt op grond van artikel 4:5 Awb, eerste lid, onder c een hersteltermijn geboden. Als de gegevens niet binnen de gestelde termijn worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Als de schuldenaar niet of niet voldoende zijn verplichtingen in artikel 4 nakomt, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Voor dit gedaan wordt, krijgt de schuldenaar een redelijke termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.
De termijn die aan schuldenaar wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn moet redelijk zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt de schuldenaar ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid om te beëindigingen, maar niet de verplichting. Dit geeft met name ruimte om van een beëindiging af te zien, wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Hier wordt terughoudend mee om gegaan.
Het is de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Wanneer schuldenaar zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft.
Artikel 6. Overige beëindiginggronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd om een andere reden dan dat niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 4.
Nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat verzoeker in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Er wordt dan nagegaan welke andere hulp mogelijk is.
Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Westland worden beëindigd. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.
Het kan voorkomen dat de verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen;
Agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door schuldenaar (of een belanghebbende) kan worden beëindigd. Een belangrijk criterium voor het al dan niet beëindigen van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform het bestaande agressieprotocol Werkplein binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium zal de verzoeker schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.
De Wgs spreekt niet over uitsluitingsgronden, maar over gronden om de toegang tot de schuldhulpverlening te weigeren. Uitsluitingsgronden zijn gronden die ongeacht de omstandigheden van de betrokkene toegepast kunnen worden. Weigeringsgronden vragen daarentegen steeds om een afweging van de individuele omstandigheden. Deze zijn bepalend voor de vraag of aan iemand de toegang daadwerkelijk kan worden geweigerd. Gedacht moet dan worden aan situaties waarbij betrokkene zich niet houdt aan eerder gemaakte afspraken of zich jegens medewerkers ernstig misdraagt. Het gebruiken van uitsluitingsgronden, dan wel algemener geformuleerde weigeringsgronden (b.v. weigering vanwege het enkele feit dat sprake is van een eigendomswoning) staat de Wgs uitdrukkelijk niet toe."
Weigering onvoldoende meewerken
Als de schuldenaar tijdens de aanvraagfase niet of niet in voldoende mate meewerkt, wordt de aanvraag geweigerd.
Weigering in geval van gepleegde Fraude
Het uitgangspunt van de gemeente is dat fraude niet lonend mag zijn. Het college zal dus geen aanbod doen wanneer er in het jaar, de 12 maanden, voorafgaand aan de aanvraag fraude is gepleegd.
Om de schuldhulpverlening te weigeren op grond van artikel 3 lid 3 Wgs en artikel 7 van de beleidsregels moet zijn voldaan aan vier voorwaarden:
Wanneer een schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd dan kan de schuldenaar een periode geen gebruik maken van schuldhulpverlening.
Artikel 8 Kosten voor het op orde brengen van een boekhouding
Het is niet mogelijk om schulden te regelen wanneer een ex-ondernemer de boekhouding niet op orde heeft. Vaak is er echter geen financiële ruimte meer om de boekhouder te betalen. Hierdoor zou een ex ondernemer uitgesloten worden van schuldhulpverlening. Het niet voeren van een deugdelijke boekhouding is verwijtbaar. Daarom worden de kosten wel betaald via de gemeente, maar wordt in de vorm van een lening verstrekt.
Het niet kunnen betalen van de boekhouder moet ontstaan zijn door het verkeren in de schuldsituatie. Heeft de ondernemer nooit of al ten minste 3 jaar geen deugdelijke boekhouding gevoerd dan komt hij niet in aanmerking voor de lening om de boekhouders kosten te voldoen.