Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

VERORDENING OP DE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE GEMEENTE SCHIEDAM 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING OP DE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE GEMEENTE SCHIEDAM 2016
CiteertitelVerordening op de Bezwaarschriftencommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 15 maart 2016 en door de burgemeester op 12 april 2016.

Deze regeling vervangt de Verordening op de Bezwaarschriftencommissie gemeente Schiedam en de Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:5
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 7:13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2016nieuwe regeling

12-04-2016

Elektronisch Gemeenteblad, 31-05-2016

16VR008/16INT00077

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE GEMEENTE SCHIEDAM 2016

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Schiedam;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelet op artikel 7:13 en 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikelen 84 en 149 van de Gemeentewet;

 

besluiten

 

vast te stellen de volgende verordening:

HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft vastgesteld;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • c.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    ambtelijk horen: het horen door een ambtenaar namens het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet;

  • e.

    enkelvoudige kamer: horen geschiedt door alleen de voorzitter of een lid als bedoeld in artikel 7:13 lid 3 van de wet.

HOOFDSTUK II Behandeling van de bezwaarschriften

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren, ingediend ingevolge artikel 7:1 van de wet, genaamd Bezwaarschriftencommissie.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten:

    • a.

      die in mandaat namens het college door of namens het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS zijn genomen;

    • b.

      op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • c.

      op grond van het Eindexamenbesluit VO;

    • d.

      op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Maassluis Vlaardingen Schiedam 2015 of opvolgende wet- en regelgeving.

  • 3.

    De secretaris bepaalt aan de hand van de door hem in te schatten complexiteit en/of bestuurlijke gevoeligheid de vorm van het horen.

  • 4.

    Bij instelling van een afzonderlijke bezwaarschriftencommissie, die bevoegd is t.a.v. bezwaarschriften genoemd in het tweede lid onder a, kan in het reglement worden bepaald dat de secretaris van de commissie beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

Artikel 3 Benoeming van de leden en samenstelling van de commissie

  • 1.

    De voorzitters en de (plaatsvervangende) leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Er worden zoveel leden benoemd als er nodig zijn voor de bezetting, rekening houdend met de frequentie van de zittingen en de mogelijkheid van vervanging in geval van verhindering van de leden.

  • 2.

    Leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Schiedam.

Artikel 4 De functie van de secretaris

  • 1.

    De secretarissen van de commissie zijn door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De secretaris neemt deel aan de hoorzittingen, adviseert inzake kennelijk niet-ontvankelijkheid van bezwaarschriften, woont de vergaderingen en de besprekingen van de commissie in raadkamer bij en heeft een raadgevende stem.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitters en de (plaatsvervangende) leden van de commissie worden benoemd voor de duur van maximaal twee zittingsperiodes van de gemeenteraad.

  • 2.

    De voorzitters en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad. Met inachtneming van het eerste lid, kunnen zij terstond worden herbenoemd.

  • 3.

    De voorzitters en de leden van de commissie kunnen op ieder gewenst moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitters of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een voorzitter of lid van de commissie ontslaan voor het aflopen van de benoemingstermijn als bedoeld in het eerste lid als het betreffende commissielid niet naar behoren functioneert. Voordat het besluit genomen wordt, wordt het desbetreffende lid in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven op het voornemen tot het verlenen van ontslag.

Artikel 6 Toekenning van bevoegdheden

  • 1.

    De secretaris oefent voor de toepassing van deze verordening de volgende wettelijke bevoegdheden uit:

    • a.

      de bevoegdheden van artikel 2:1, tweede lid van de wet;

    • b.

      toepassing van artikel 6:6 van de wet ten aanzien van bezwaarschriften die niet voldoen aan het bepaalde in de artikelen 6:5 en 6:7 van de wet,voor wat betreft het stellen van een termijn aan de indiener waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 kan worden hersteld;

    • c.

      de bevoegdheden van artikel 6:17 van de wet voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

    • d.

      toepassing van artikel 7:3 van de wet;

    • e.

      de bevoegdheden van artikel 7:4, tweede lid van de wet;

    • f.

      de bevoegdheden van artikel 7:6, vierde lid van de wet;

    • g.

      de bevoegdheden van artikel 7:10, derde en vijfde lid van de wet.

  • 2.

    De secretaris kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen.

Artikel 7 Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarop de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen.

  • 2.

    De secretaris beslist over verzoeken tot uitstel van de hoorzitting.

  • 3.

    De secretaris deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

Artikel 8 Handhaving orde

De voorzitter handhaaft de orde ter zitting. Hij is bevoegd wanneer de orde op enigerlei wijze wordt verstoord maatregelen te nemen.

Artikel 9 Presentiegeld

  • 1.

    De voorzitters en de (plaatsvervangende) leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen een vergoeding. Deze vergoeding bedraagt per vergadering voor de leden een bedrag van € 175,- en voor de voorzitter een bedrag van € 200,-.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op door het college te benoemen voorzitters en leden van de bezwaarschriftencommissie, die bevoegd is te adviseren over bezwaarschriften genoemd in het tweede lid onder a.

Artikel 10 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 11 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer een der aanwezige leden dit verzoekt, de voorzitter het nodig oordeelt of een belanghebbende dit verzoekt.

  • 3.

    De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4.

    De zitting is niet openbaar voor zover het bezwaarschriften betreft die zijn gericht tegen rechtspositionele besluiten, tenzij belanghebbende uitdrukkelijk instemt met openbaarheid van de zitting.

Artikel 12 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in de artikel 7:7 van de wet komt tot uitdrukking in het advies van de commissie dat wordt gevoegd bij de beslissing op bezwaar.

  • 2.

    Van het horen wordt een digitale geluidsopname gemaakt. Op verzoek van belanghebbende(n), het bestuursorgaan of een gerechtelijke instantie wordt de geluidsopname, of desgewenst een schriftelijke uitwerking daarvan, verstrekt.

Artikel 13 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een door de voorzitter te bepalen termijn na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren, over het door haar uit te brengen advies.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 2.

    Indien op grond van artikel 7:3 van de wet is afgezien van het horen van belanghebbende(n), wordt dit gemotiveerd vermeld in het advies.

  • 3.

    Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

  • 4.

    Indien een hoorzitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord wordt dit met opgaaf van reden(en) vermeld.

  • 5.

    Indien ter zitting nadere stukken zijn overgelegd wordt dit in het advies vermeld; voor zover de voorzitter het nodig oordeelt worden de nadere stukken bij het advies gevoegd.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 15 Uitbrengen advies

Het advies wordt, onder medezending van eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

HOOFDSTUK III Slotbepalingen

Artikel 16 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar werkzaamheden aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders en de burgemeester. Dit verslag maakt vervolgens onderdeel uit van het Burgerjaarverslag. Zonodig signaleert de commissie tussentijds – los van het jaarverslag – in de richting van het desbetreffende bestuursorgaan ontwikkelingen waarvan de aanpak niet kan worden uitgesteld.

Artikel 17 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de Bezwaarschriftencommissie.

  • 2.

    Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking onder gelijktijdige intrekking van:

    • a.

      de Verordening op de Bezwaarschriftencommissie gemeente Schiedam, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 5 juni 2008 (VR 56 /2008), en;.

    • b.

      de Verordening op de Bezwaarschriftencommissie Personeelszaken Schiedam 2003.

  • 3.

    Ten aanzien van de voorzitters en leden die benoemd zijn op grond van de ingetrokken verordeningen als bedoeld in lid 2, treedt deze verordening in de plaats.

Aldus vastgesteld door:

De raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 12 april 2016

de griffier, de voorzitter,

J.J. den Hollander, a.i. C.H.J. Lamers

Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, in zijn vergadering van 15 maart 2016

De wnd. secretaris, de voorzitter,

drs. M.A. van den Hende C.H.J. Lamers

De burgemeester van Schiedam, d.d.: 12 april 2016

C.H.J. Lamers

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Aanhef en sluiting:

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

 

Artikel 1 - Begripsbepaling

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht voor komen. Zo ontbreekt een omschrijving van het begrip bestuursorgaan hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt.

Verschillende bestuursorganen kunnen in het licht van de toepassing van deze verordening worden onderscheiden:

* Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, in de verordening aangeduid als verwerend orgaan. Dit kan betreffen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen en tenslotte de ambtenaar aan wie uitvoeringsbevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn overgedragen.

* Het bestuursorgaan dat dient te beslissen op het ingediende bezwaarschrift. Wanneer het gaat om de behandeling van bezwaarschriften zijn het verwerend orgaan en het onderhavige bestuursorgaan één. Dit volgt uit het karakter van de bezwaarschriftenprocedure als heroverwegingsprocedure door het orgaan dat het oorspronkelijke en bestreden besluit heeft genomen.

 

Artikel 2 - Inleidende bepaling

Het tweede lid geeft beperkingen aan op de algemene taak zoals die in het eerste lid staat omschreven. De beperkingen hebben betrekking op categorieën bezwaarschriften waarvoor thans reeds aparte commissies functioneren. Voortzetting van die werkwijze wordt wenselijk geacht.

In het derde lid is bepaald dat de secretaris aan de hand van de complexiteit en / of de bestuurlijke gevoeligheid bepaalt welke vorm van horen wordt toegepast. Dat wil zeggen dat de secretaris beoordeelt of er ambtelijk horen plaatsvindt, dan wel er wordt gehoord door de commissie, dan wel door een enkelvoudige kamer door een voorzitter of lid (zoals bedoeld in artikel 7:13 derde lid van de wet). Deze werkwijze heeft tot doel de doorlooptijden van de bezwaarschriften te verkorten. Ook kan het voor belanghebbende gepaster zijn om in kleiner comité in een informeler setting zijn standpunt toe te lichten.

 

Ambtelijk horen (7:5 van de wet)Ambtelijk horen wordt alleen toegepast bij bezwaarschriften tegen in mandaat genomen besluiten. Het ambtelijk horen vindt plaats door de secretarissen van de Bezwaarschriftencommissie. Ook is namens het bestuursorgaan een vertegenwoordiger aanwezig. Teneinde de onafhankelijkheid en te waarborgen zal nooit worden gehoord door personen die bij het bestreden besluit betrokken zijn geweest. Bovendien staat beroep en hoger beroep open bij de bestuursrechter.

Ter zake van de bezwaarschriften waarbij het horen door de secretaris van de commissie heeft plaatsgevonden, ligt het in de rede dat de secretaris ook degene is die het bestuursorgaan adviseert.

 

Horen door de commissie(7:13 van de wet)

Bij enige twijfel wordt het bezwaarschrift voor advies aan de Bezwaarschriftencommissie voorgelegd. Ambtelijk horen vindt uitsluitend plaats bij standaardzaken.

 

Meervoudig of enkelvoudig horenHet horen door de commissie vindt in principe plaats door ten minste de voorzitter en twee leden. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. (artikel 7:13 eerste en derde lid van de wet). Zoals hiervoor aangegeven beoordeelt de secretaris of en in welke gevallen het enkelvoudig horen gewenst is.

Het advies van de commissie dient steeds door ten minste een voorzitter en twee leden van de commissie worden uitgebracht, ook wanneer enkelvoudig is gehoord als bedoeld in art. 7:13 derde lid van de wet.

 

Personele samenstelling van commissie

Uitgangspunt is dat de leden gemiddeld evenveel zittingen bijwonen. Hiermee wordt recht gedaan aan het evenwichtig inzetten van de leden en het optimaal benutten van de specifieke kennis van de leden. Voor bezwaarschriften tegen rechtspositionele besluiten worden leden geselecteerd die beschikken over specifieke ambtenarenrechtelijke kennis en competenties.

Het vierde lid is ingevoegd om te voorzien in een wettelijke grondslag, zodat het reglement voor de bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS kan worden beschouwd als wettelijk voorschrift als bedoeld in art. 7:13 Awb lid 4. Zodoende kan geregeld worden dat de secretaris kan beslissen over toepassing van artikel 7:3 Awb (afzien van het horen) in commissiezaken. Hetgeen een voortzetting mogelijk maakt van de huidige werkwijze.

 

Artikel 3 – Benoeming van de leden en samenstelling van de commissie

De voorzitters en (plaatsvervangende) leden worden benoemd en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Voorheen werden de commissieleden benoemd door zowel burgemeester, college als de gemeenteraad. De afgelopen jaren is gebleken dat het overgrote deel van de bezwaarschriften is gericht tegen besluiten van het college. Het ligt dan ook in de rede dat het college de leden van de commissie benoemt en ontslaat. Sinds de invoering van het dualisme is het gebruikelijk dat het college de leden benoemt en ontslaat.

De commissie selecteert kandidaat-leden en legt vervolgens een voordracht voor aan het college, nadat de portefeuillehouder met de keuze van de kandidaten heeft ingestemd.

 

Artikel 4 – De functie van de secretaris

De secretarissen zijn door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

 

Artikel 6 – Toekenning van bevoegdheden

De in dit artikel aangehaalde artikel(led)en van de Awb luiden als volgt:

Artikel 2:1, tweede lid

  • 2.

    Een bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.

 

Toelichting:

Deze bepaling is facultatief geformuleerd; de secretaris is dan ook vrij al dan niet van deze bevoegdheid gebruik te maken.

Artikel 6:5

  • 1.

    Het bezwaar- of beroepschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;

    • d.

      de gronden van het bezwaar of beroep.

  • 2.

    Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft overgelegd.

  • 3.

    Indien het bezwaar- of beroepschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar of beroep noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

 

Artikel 6:6

Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, kan dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

 

Toelichting:

Doordat de bevoegdheid tot advisering over bezwaarschriften die niet voldoen aan het bepaalde in de artikelen 6:5 en 6:7 van de wet is opgedragen aan de secretaris, wordt de termijn waarbinnen het verzuim dient te worden hersteld, eveneens bepaald door de secretaris.

Er is vanaf gezien in de verordening een vaste termijn daarvoor op te nemen omdat het niet goed mogelijk is in algemene zin voor alle gevallen aan te geven hoe lang deze termijn zou moeten zijn. Uitgangspunt is wel dat er sprake moet zijn van een redelijke termijn (in de meeste gevallen zal met een termijn van twee weken na het einde van de bezwarentermijn kunnen worden volstaan). Enerzijds moet de indiener een reële mogelijkheid worden geboden het geconstateerde verzuim te herstellen, anderzijds moet het niet zo zijn dat door een te lange termijn de procedure wordt vertraagd.

 

Artikel 6:17

Indien iemand zich laat vertegenwoordigen, zendt het orgaan dat bevoegd is op het bezwaar of beroep te beslissen, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval aan de gemachtigde.

 

Artikel 7:3

In het kader van de efficiëntie is bepaald dat de secretaris bevoegd is om toepassing te geven aan artikel 7:3 van de wet (afzien van horen). Zowel ten aanzien van bezwaarschriften waar de commissie over adviseert (7:13 vierde lid juncto 7:3 van de wet) als bij bezwaarschriften, waarbij ambtelijke advisering plaatsvindt. Bij twijfel zal de secretaris overleggen met de voorzitter van de commissie.

De in het derde lid genoemde artikelleden geven aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Dit kan als:

  • a.

    het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

  • b.

    het bezwaar kennelijk ongegrond is;

  • c.

    de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

  • d.

    de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of

  • e.

    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Zoals uit de toelichting bij artikel 1 volgt zijn in de bezwaarprocedure het verwerende orgaan en het bestuursorgaan dat op een ingediend bezwaarschrift dient te beslissen één.

In de beroepsprocedure is dat niet het geval. Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van de belanghebbende volledig tegemoet denkt te kunnen komen het daarover met de secretaris van de commissie contact opneemt. In dit verband zij ook gewezen op de artikelen 6:18 en 6:19 Awb. In artikel 6:18 gaat het over het tijdens het aanhangig zijn van bezwaar of beroep intrekken of wijzigen van het bestreden besluit. In artikel 6:19 wordt bepaald dat indien een bestuursorgaan een dergelijk intrekkings- of wijzigingsbesluit heeft genomen het bezwaar of beroep geacht wordt mede gericht te zijn tegen het nieuwe besluit tenzij dat besluit aan het bezwaar of beroep geheel tegemoet komt.

De bevoegdheid hierover te beslissen wordt middels de verordening toegekend aan de secretaris van de commissie. De secretaris van de commissie beslist over het afzien van het horen. Deze beslissing is dus niet aan het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat zou overigens ook niet mogelijk zijn gelet op artikel 7:13, vierde lid, waarin onder andere is bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7.3.

 

Artikel 7:4, tweede lid

Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende tenminste een week voor belanghebbenden ter inzage.

 

Artikel 7:6, vierde lid

Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het derde lid achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden (...).

(Het derde lid van dit artikel luidt: Wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.)

 

Artikel 7:10, derde en vijfde lid

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of — indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld — binnen twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.

  • 2.

    ( …)

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.

  • 4.

    (...)

  • 5.

    Indien toepassing is gegeven aan het tweede, derde of vierde lid, doet het bestuursorgaan hiervan schriftelijk mededeling aan belanghebbenden.

Toelichting:

Het bestuursorgaan kan de beslistermijn ten aanzien van het bezwaarschrift opschorten (derde lid), indien niet is voldaan aan artikel 6:6 en een hersteltermijn is verleend, of verdagen (vijfde lid), indien de wettelijke beslistermijn door het bestuursorgaan niet wordt gehaald.

Bij ambtelijk horen of bij niet horen (bij “kennelijk” niet-ontvankelijk/(on)gegrond zaken) is de beslistermijn, inclusief verdaging, zes plus zes is twaalf weken. Indien een bezwaarzaak ter behandeling aan de commissie is gegeven is dat twaalf plus zes is achttien weken.

 

Artikel 9 - Presentiegeld

Eerste lid

De hoogte van het presentiegeld voor commissieleden wordt bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse overeenkomstig het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (artikel 14). Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (artikel 15) biedt de mogelijkheid om in afwijking hiervan bij raadsverordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde bedrag.

Tweede lid

Er is een aparte commissie bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS, die adviseert over de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten die in mandaat namens het college door of namens het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS zijn genomen. Deze commissie is ingesteld door de colleges van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. De colleges benoemen - ieder voor zich - voorzitters en leden in deze commissie. De Schiedamse leden en voorzitters van deze commissie Stroomopwaarts MVS, ontvangen een gelijke vergoeding als de leden en voorzitters van de algemene bezwaarschriftencommissie van Schiedam. Zoals in het eerste lid is toegelicht kan een hogere vergoeding dan in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden alleen bij verordening door de raad worden bepaald.

 

Artikel 10 - Niet deelneming aan de behandeling

Dit artikel vormt het equivalent van artikel 2:4 Awb, dat verbiedt dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

 

Artikel 11 - Openbaarheid zitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid, Awb wordt deze bevoegdheid aan de daar bedoelde commissie toegekend.

Verder wordt hier gewezen op artikel 85 Gemeentewet waarin onder andere is bepaald dat ten aanzien van een commissie die is belast met het voorbereiden van door de raad te nemen beslissingen op bezwaarschriften de raad tevens de openbaarheid van de vergaderingen regelt. In de onderhavige bepaling is vastgelegd dat de zitting - het horen - in principe in het openbaar plaatsvindt. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk bijvoorbeeld in geval dat bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 15 van de verordening achter gesloten deuren plaats heeft.

 

Artikel 12 - Verslaglegging

Artikel 7:7 Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. In de verordening is de vaste procedure opgenomen zoals deze in Schiedam wordt gehanteerd.

Het is toegelaten dat in plaats van een afzonderlijk verslag uit de beslissing op bezwaar blijkt van hetgeen tijdens de hoorzitting is verhandeld (MvT, Parl. Gesch. Awb I, p.343).In praktijk wordt het verslag verwerkt in het commissieadvies, dat bij de beslissing op bezwaar wordt gevoegd.

Van het horen wordt een digitale geluidsopname gemaakt. Op verzoek van belanghebbende(n), het bestuursorgaan of een gerechtelijke instantie wordt de geluidsopname of een schriftelijke uitwerking daarvan verstrekt. .

 

Artikel 13 - Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren.

Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In de artikelen 7:9 en 7:23 wordt bepaald dat, indien het in voor bedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar of beroep te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt medegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

 

Artikel 14 - Raadkamer en advies

Zie ook de toelichting bij artikel 12. De hoorzitting is in principe openbaar, de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.

 

Artikel 15 - Uitbrengen advies

Volgens artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt in de bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het advies schriftelijk uitgebracht. De regeling inzake het administratief beroep in afdeling 7.3 Awb kent een dergelijk voorschrift niet. Ook hier verdient het evenwel aanbeveling dat het advies schriftelijk wordt uitgebracht en dat het verslag daarvan deel uitmaakt. Om die reden is het eerste lid van deze bepaling als zodanig geformuleerd.

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 (beslistermijnen bezwaarschrift) van de Awb zes of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet is ingesteld- twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van ene bezwaarschrift is verstreken. behoudens in het geval van opschorting of van gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.