Organisatie | Waterschap Rijn en IJssel |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Inspraakverordening Rijn en IJssel 2012 |
Citeertitel | Inspraakverordening Rijn en IJssel 2012 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Inspraakverordening Rijn en IJssel 2006.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2012 | nieuwe regeling | 03-07-2012 | AB 03-07-2012 |
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 3 juli 2012,
drs. C. Roos drs. H.Th.M. Pieper
secretaris-directeur dijkgraaf
Toelichting op de Inspraakverordening Rijn en IJssel 2012
Artikel 79 van de Waterschapswet
In artikel 79 van de Waterschapswet (hierna: Wsw) is aan het algemeen bestuur van het waterschap de verplichting opgelegd een inspraakverordening op te stellen. De Inspraakverordening betreft de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het algemeen bestuur worden betrokken. Voor beleidsvoornemens, waarvoor het dagelijks bestuur bevoegd is, geldt deze verplichting niet. Het is echter wel mogelijk om de verordening ook daarop van toepassing te verklaren. Het algemeen bestuur heeft er voor gekozen om de Inspraakverordening Rijn en IJssel 2012 ook van toepassing te verklaren op beleidsvoornemen van het dagelijks bestuur.
De oude tekst van artikel 79 Wsw sprak nog van inspraak op de voorbereiding van door het algemeen bestuur te nemen besluiten. Er werd daarbij niet aangegeven voor welke besluiten de inspraakprocedure in elk geval moest worden toegepast.
Artikel 79 Wsw verwijst voor de inspraak bij de voorbereiding van beleid naar de uitgebreide openbare procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). In de Inspraakverordening kan echter anders worden bepaald. De Inspraakverordening moet worden beschouwd als een aanvulling op inspraakregelingen die zijn opgenomen in formele wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Dit zijn bijvoorbeeld:
Inspraakprocedure/deregulering
Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het waterschapsbeleid en heeft een tweeledig doel. Aan de ene kant wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over een beleidsvoornemen van het waterschapsbestuur kenbaar te maken. Aan de andere kant is het voor het waterschap een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen.
Inspraak kan op veel verschillende manieren gebeuren. Er is gekozen voor een compacte en flexibele regeling. Dit is mede gedaan met het oog op het streven naar minder regels. Een gedetailleerde en daardoor strakke wijze van regelgeving dient niet de belangen van inspraak. Bij de voorbereiding van beleid is de hoofdregel dat afdeling 3.4 Awb wordt toegepast, tenzij het bestuursorgaan op grond van de inspraakverordening voor een andere inspraakprocedure kiest.
Inspraak volgens afdeling 3.4. Algemene wet bestuursrecht
Het bestuursorgaan legt het ontwerp met daarbij de stukken die redelijkerwijs nodig zijn om het ontwerp te kunnen beoordelen zes weken ter inzage (artikelen 3:11 en 3:16 Awb). In artikel 3:12 Awb is bepaald hoe de terinzagelegging vooraf bekend gemaakt moet worden. Belanghebbenden kunnen tijdens de zes weken dat het ontwerp ter inzage ligt, schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen (artikel 3:15 Awb). Het bestuur beoordeelt alle ingebrachte zienswijzen en besluit of deze al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen of het besluit moeten leiden. Het besluit wordt bekendgemaakt en ter inzage gelegd (artikelen 3:41 en 3:42 Awb). Degenen die bij de voorbereiding hun zienswijze naar voren hebben gebracht, worden over het besluit geïnformeerd. Dit gebeurt tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van het besluit. Zo is het bepaald in de artikelen 3:43 en 3:44 Awb. Vermeld moet worden welke rechtsbescherming openstaat tegen het genomen besluit (artikel 3:45 Awb).
Bijlage 2 Toepassing afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht
Het algemeen bestuur van het waterschap Rijn en IJssel;
gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden;
gelet op artikel 3:10 van de Algemene wet bestuursrecht;
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren op de voorbereiding van de hiernavolgende besluiten, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur deze daarvoor naar hun aard en naar hun belang niet in aanmerking komen:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 3 juli 2012,