Organisatie | Nissewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Participatiewet Nissewaard 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | hoofdstuk 1, artikel 2.4, 2.7, 2.8, 2.9, 3.2.4, 3.3.2, 4.1.1, 4.2.6, 4.2.7, 4.2.14, 5.5, | 21-12-2021 | 21.B.00xxx | ||
07-07-2020 | 01-01-2022 | hoofdstuk 7, paragraaf 3.4, artikel 1.2, 1.3, 1.4, 2.2, 2.6, 2.7, 4.2.19, 5.1, 5.2, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4 | 23-06-2020 | 20ID015152 | |
01-01-2020 | 07-07-2020 | hoofdstuk 6, paragraaf 4, artikel 4.3.1, 4.3.2, 4.4.1, 4.4.2, 4.5.1, 4.5.1, 6.1, 6.2 | 17-12-2019 | 19.B.00426 | |
28-07-2018 | 01-01-2020 | titel, aanhef, artikel 2.5, 2.6, 2.7, 3.4.1, 5.5 | 10-07-2018 | ||
01-02-2017 | 01-01-2017 | 28-07-2018 | art. 3.4.1, art. 3.4.2, art. 3.4.3, art. 3.4.4, art. 3.4.5 | 24-01-2017 | 17.B.00007 |
26-04-2016 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 29-03-2016 | 16.B.00151 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;
gelet op de bepalingen in de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en het Bijstandsbesluit Zelfstandigen 2004,
Artikel 2.4 Loonkostensubsidie en scholingsbudget
Op grond van artikel 90 van de Verordening sociaal domein Nissewaard, kan het college aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt voor de duur van tenminste zes maanden, eenmalig een budget verstrekken ter hoogte van maximaal € 7.000,- als werkgeverspremie of scholingsbudget, ten behoeve van het vervullen van de functie.
Indien het dienstverband binnen zes maanden eindigt, vindt betaling van de vergoeding naar rato plaats voor geheel gewerkte maanden. Indien binnen deze maanden de werkgever het scholingsbudget (aantoonbaar) heeft aangewend en de (voormalig) uitkeringsgerechtigde de ingezette scholing heeft afgerond, behoeft het verstrekte scholingsbudget door de werkgever niet te worden terugbetaald.
Artikel 2.7 Jobcarving en functiecreatie
Indien in de persoon gelegen omstandigheden daarom vragen kan een onderzoek naar jobcarving, dat is het anders indelen van een bestaande functie om deze geschikt te maken voor die persoon, onderdeel uitmaken van de matching door het Werkgeversservicepunt. In overleg met de werkgever wordt dan bekeken op welke wijze de werkzoekende de werkzaamheden optimaal kan verrichten. Doel van deze dienstverlening is om te komen tot een arbeidsovereenkomst, al dan niet met inzet van loonkostensubsidie of een participatieplaats. Aan deze dienstverlening zijn voor de werkgever geen kosten verbonden.
In overleg met een werkgever kan een onderzoek naar functiecreatie onderdeel zijn van acquisitie van vacatures. Het doel van functiecreatie is personeel efficiënter inzetten en mede hierdoor andere vacatures creëren. De doelgroep waarvoor de functie wordt gecreëerd is groot, waardoor de duurzaamheid van de invulling van de functie is gegarandeerd. Doel van deze dienstverlening is om te komen tot een arbeidsovereenkomst voor de doelgroep van de wet, al dan niet met inzet van loonkostensubsidie of een participatieplaats. Aan deze dienstverlening zijn voor de werkgever geen kosten verbonden.
Artikel 2.8 Aanpassing van een vervoersmiddel ter ondersteuning van de re-integratievoorziening
Een bijdrage in de kosten van aanpassing van een vervoermiddel wordt alleen verstrekt aan:
een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de wet, of die medisch urenbeperkt is als bedoeld in artikel 6b van de wet, en die een dienstbetrekking aangaat, waaronder een plaatsing op proef wordt begrepen, voor een aaneengesloten periode van ten minste zes maanden en voor ten minste twaalf uur per week; of
Hoofdstuk 3 Inkomsten en Middelen
Artikel 3.1.3. Vrijlating inkomsten alleenstaande ouder
Het college maakt geen gebruik van de wettelijke mogelijkheid als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder r van de wet, artikel 8, vijfde lid Ioaw en artikel 8, negende lid Ioaz, omdat deze arbeid niet gezien wordt als bijdragend aan de arbeidsinschakeling.
Kamerhuurder is de persoon die zijn hoofdverblijf heeft bij een ander, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad, die met die ander een commerciële overeenkomst is aangegaan voor het zelfstandig gebruik van een deel van de woning, al dan niet met maaltijdvoorziening, welke overeenkomst voldoet aan door burgemeester en wethouders vast te stellen vereisten.
Een kamerverhuurder is de persoon die over zelfstandige huisvesting beschikt en één of meer anderen, niet zijne een bloed- of aanverwant in de eerste graad of tweede graad, met wie voor het zelfstandig gebruik van een deel van de woning, al dan niet met maaltijdvoorziening, een commerciële overeenkomst is aangegaan, welke overeenkomst voldoet aan door burgemeester en wethouders vast te stellen vereisten.
Als co-ouder wordt aangemerkt de alleenstaande welke structureel een deel van de feitelijke verzorging voor een of meer kinderen verricht. De afspraken over gedeelde zorg dienen formeel te zijn vastgelegd in een door de rechtbank vastgesteld echtscheidingsconvenant, ouderschapsplan en/ of co-oudercontract.
Artikel 3.2.3 Bijstand aan kinderen van minderjarigen
Op basis van artikel 18 eerste lid van de wet wordt aan een kind van een minderjarige alleenstaande ouder die bij diens ouders inwoont, een uitkering verstrekt, ter hoogte van het verschil tussen de norm voor gehuwden met ten laste komende kinderen en de norm voor gehuwden zonder ten laste komende kinderen.
Artikel 3.3.2 Heffingskortingen
Indien en voor zo lang de ten aanzien van de alleenstaande of het gezin toepasselijke heffingskorting, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de wet, niet wordt ontvangen, wordt deze in ieder geval met ingang van de vierde maand nadat deze van toepassing is geworden tot de middelen gerekend waarover de alleenstaande of het gezin redelijkerwijs kan beschikken.
Paragraaf 2 Bijzondere bijstand kostensoorten
Artikel 4.2.1 Woonkostentoeslag bij huurkosten
Bij berekening van de woonkostentoeslag wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de berekeningssystematiek van huurtoeslag, met dien verstande dat het huidige structurele inkomen in de berekening wordt gebruikt en vermogen boven de vermogensgrens als genoemd in artikel 34 van de wet als middelen in aanmerking wordt genomen.
Artikel 4.2.2 Woonkostentoeslag bij eigen woning
Als in aanmerking te nemen woonkosten worden gezien de hypotheekrente, eigenaarsdeel onroerende-zaakbelasting, waterschapslasten, premie opstalverzekering, erfpachtcanon en een forfaitair bedrag aan onderhoudskosten, onder aftrek van in aanmerking te nemen rijkssubsidies aan de woningeigenaar of Voorlopige Teruggave Hypotheekrenteaftrek.
Bij berekening van de woonkostentoeslag wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de berekeningssystematiek van huurtoeslag, met dien verstande dat het huidige structurele inkomen in de berekening wordt gebruikt en vermogen boven de vermogensgrens als genoemd in artikel 34 van de wet als middelen in aanmerking wordt genomen.
Artikel 4.2.3 Bijzondere woonkosten
Artikel 4.2.4 Kleding en kledingslijtage
Indien en voor zover niet meer over passende kleding kan worden beschikt vanwege een acute noodsituatie, bijvoorbeeld door ziekte, ongeval of een redelijkerwijs niet-verzekerbare calamiteit, wordt bijzondere bijstand verleend. In dit geval wordt slechts kleding verstrekt voor zover het in dat seizoen passend is.
Artikel 4.2.6 Bijzondere bijstand budgetbeheer en beschermingsbewind
In afwijking van het tweede lid wordt de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt voor zolang er wel draagkracht is maar geen extra vrijlating van de kosten voor beschermingsbewind boven het vrij te laten bedrag wordt toegepast. De bijstand wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de bewindvoerder de schuldhulpverlener bij een minnelijk traject of de rechtbank bij een wettelijk traject verzoekt om het vrij te laten bedrag te verhogen met deze kosten.
Artikel 4.2.8 Bijzondere bijstand voor studiekosten
Voor ten laste komende kinderen die een Mbo-opleiding volgen worden reiskosten om op de dichtstbijzijnde locatie van de opleiding (of stage) van hun keuze te komen vergoed, voor zover deze Mbo-leerling geen aanspraak kan maken op een Ov-studentenkaart en de dichtstbijzijnde opleidingslocatie buiten de gemeente Nissewaard ligt.
Artikel 4.2.13 Voorkoming opname AWBZ-instelling
Kosten die door belanghebbende worden gemaakt voor voorzieningen die hem in staat stellen (langer) zelfstandig in de woning te blijven wonen en hiermee opname in een AWBZ instelling te voorkomen, worden aangemerkt als noodzakelijke kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden. Voor deze kosten wordt individuele bijzondere bijstand verleend voor zover categoriale bijzondere bijstand hierin niet voorziet.
Voor zover belanghebbende of een gezinslid noodzakelijkerwijs een dieet moet volgen, wordt in de meerkosten van dit dieet ten opzichte van reguliere voeding, bijstand verleend.
Artikel 4.2.17: Zelfstandig wonende jong-meerderjarigen
Aan jongeren van 18 tot en met 20 jaar wordt aanvullend op de bijstandsnorm, op grond van artikel 16 en artikel 35 van de wet bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt indien de jongere noodzakelijkerwijs zelfstandig woont en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander die 21 jaar of ouder is.
Artikel 4.2.18 Taxatiekosten eigen woning
Wanneer geen recent taxatierapport aanwezig is van de woning, woonwagen of het woonschip, en de vastgestelde WOZ-waarde biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het vaststellen van de huidige waarde van de woning, is een taxatie ten behoeve van beoordeling van de overwaarde in het kader van artikel 50 van de wet noodzakelijk. Voor de kosten wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt.
Paragraaf 4 Individuele Inkomenstoeslag
Artikel 4.4.1 Recht op individuele inkomenstoeslag
Het college verleent op verzoek een Individuele inkomenstoeslag indien belanghebbende voldoet aan de voorwaarden als opgenomen in de Verordening sociaal domein gemeente Nissewaard en artikel 36 van de wet.
Artikel 5.5 Tegemoetkoming reiskosten voor het volgen van een taalcursus
Onder reiskosten wordt verstaan: de kosten die voortkomen uit het noodzakelijke verkeer van de belanghebbende van het adres waarop de belanghebbende in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, naar het adres waar belanghebbende in het kader van taaleis noodzakelijkerwijs wordt geacht te zijn, en vice versa.
De reiskosten worden alleen vergoed voor het volgen van een taalcursus bij een aanbieder die binnen de gemeente Nissewaard of de gemeente Brielle is gevestigd, tenzij de gemeente stelt dat het volgen van een taalcursus bij een aanbieder buiten de gemeenten Nissewaard en Brielle een voorwaarde is voor het beheersen van het vereiste taalniveau en/of het vinden van een baan.
Artikel 6.2 Beëindiging bedrijf of zelfstandig beroep
Als bij beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep een deel van een lening resteert en deze niet met toepassing van artikel 43, eerste lid, Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 onder hypothecair verband is verleend, maakt het college bij niet verwijtbaarheid van de beëindiging het resterende deel van de lening renteloos vanaf de beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep.
Ondernemers zijn belangrijk voor de Nederlandse economie. Ondernemerschap is ook een manier om uitkeringsonafhankelijk te worden. Dit kan onder andere door gebruik te maken van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (BBZ). Niet alle ondernemers kunnen echter (gelijk) voldoen aan de voorwaarden van de BBZ. Bijkomstig werk kan dan een kans zijn om op termijn uitkeringsonafhankelijk te worden. Onder bijkomstig werk wordt verstaan ‘arbeid anders dan in loondienst’.
Als een belanghebbende bijkomstig werk verricht dan worden de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen daarop afgestemd. Dit is nodig omdat:
Artikel 7.2 Beoordeling en voorwaarden
Artikel 7.3 Inkomstenverrekening
De netto-inkomsten worden verrekend met de uitkering. Bedrijfskosten dienen geclaimd te worden bij de Belastingdienst en worden niet verrekend bij de bijstandsverstrekking.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 29 maart 2016
Burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard,
de secretaris,
de burgemeester,
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 29 maart 2016
Burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard,
de secretaris,
de burgemeester,