Paragraaf 1 Bijzondere bijstand algemeen
Artikel 4.1.1 Draagkracht inkomen en middelen
- 1.
Voor het bepalen van het recht op bijzondere bijstand op grond van artikel 35 eerste lid van de wet, wordt het inkomen boven de 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm, volledig in aanmerking genomen als draagkracht.
- 2.
Bij het bepalen van het inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt uitgegaan van het inkomen waarover de belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken.
- 3.
Tot dit inkomen wordt in ieder geval niet gerekend:
- a.
Indien op dit inkomen de WSNP van toepassing is;
- b.
Het deel van het inkomen waarover executoriaal beslag is gelegd;
- c.
Het deel van het inkomen waarover een bestuurlijke sanctie is opgelegd en deze onherroepelijk is.
- 4.
In afwijking van het eerste lid, wordt 100% van het inkomen boven de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm in aanmerking genomen, in de volgende gevallen:
- a.
bij de verstrekking van woonkostentoeslag;
- b.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor levensonderhoud;
- c.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten;
- d.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor kosten kleding en slijtage;
- e.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor schulden;
- f.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor verhuiskosten;
- g.
bij de verstrekking van bijzondere bijstand voor kosten van de eigen bijdrage AWBZ;
- 5.
Om te bepalen welke middelen in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen van draagkracht wordt aangesloten bij artikel 31 tot en met 34 van de wet.
- 6.
Niet als middelen worden aangemerkt:
- a.
De middelen, als bedoeld in artikel 31, tweede lid van de wet;
- b.
Het middel als bedoeld in artikel 36 van de wet.
- 7.
De draagkrachtperiode vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend en wordt in beginsel voor één jaar vastgesteld.
Artikel 4.1.2 Draagkracht vermogen
- 1.
Van het vermogen wordt 100% in aanmerking genomen als draagkracht, voor zover het vermogen hoger is dan het in artikel 34, derde lid van de wet genoemde bedrag.
- 2.
In afwijking van het eerste lid, wordt het vermogen, voor zover dit meer bedraagt dan € 1.250,-, in aanmerking genomen als draagkracht, in de volgende gevallen:
- a.
bij de verstrekking van duurzame gebruiksgoederen;
- b.
bij de verstrekking van overige inrichtingskosten;
- c.
bij de verstrekking van leenbijstand op grond van artikel 48, het tweede lid, onder b van de wet.
- 3.
De draagkrachtperiode vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend en wordt in beginsel voor één jaar vastgesteld.
Artikel 4.1.3 Aanvraagdatum bijzondere bijstand
- 1.
Een aanvraag om bijzondere bijstand op basis van artikel 35, eerste lid van de wet kan betrekking hebben op noodzakelijke kosten die tot 6 maanden voor het ontstaan van deze betalingsverplichting zijn.
- 2.
In het algemeen wordt als uitgangspunt voor het ontstaan van een betalingsverplichting, de factuurdatum genomen.
- 3.
Indien door indiening van de aanvraag achteraf, de noodzaak niet meer kan worden aangetoond, wordt geen bijstand toegekend.
- 4.
Het achteraf aanvragen van bijzondere bijstand is niet mogelijk voor de kosten die verband houden met- of bijdragen aan de arbeidsinschakeling, kosten voor inrichting of duurzame gebruiksgoederen of verhuiskosten.
Paragraaf 2 Bijzondere bijstand kostensoorten
Artikel 4.2.1 Woonkostentoeslag bij huurkosten
- 1.
Huurtoeslag wordt geacht een voorliggende voorziening te zijn die in het algemeen passend en toereikend is als tegemoetkoming in de huurkosten.
- 2.
Indien de huurtoeslag is vastgesteld op basis van een inkomen dat hoger ligt dan het huidige structurele inkomen van belanghebbende, wordt woonkostentoeslag als noodzakelijk gezien.
- 3.
Indien door redenen die belanghebbende niet te verwijten zijn, over een bepaalde periode geen huurtoeslag (meer) kan worden aangevraagd, wordt woonkostentoeslag als noodzakelijk gezien.
- 4.
Bij berekening van de woonkostentoeslag wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de berekeningssystematiek van huurtoeslag, met dien verstande dat het huidige structurele inkomen in de berekening wordt gebruikt en vermogen boven de vermogensgrens als genoemd in artikel 34 van de wet als middelen in aanmerking wordt genomen.
- 5.
Woonkostentoeslag voor een huur boven de maximale huurgrens wordt voor maximaal 12 maanden verstrekt, tenzij dringende redenen zich hiertegen verzetten.
- 6.
De hoogte van de woonkostentoeslag als bedoeld in het vijfde lid, wordt bepaald op het bedrag aan huurtoeslag bij een huur ter hoogte van de maximale huurgrens, plus het verschil tussen de maximale huurgrens en de kale huur volgens de overeenkomst.
- 7.
Indien belanghebbende een huurcontract aangaat voor een huur boven de maximale huurgrens en hij ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst een inkomen heeft dat recht geeft op huurtoeslag, bestaat geen recht op woonkostentoeslag.
- 8.
Woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de eerstvolgende datum waarop een beroep op huurtoeslag mogelijk zou kunnen worden.
- 9.
Werkt belanghebbende niet mee aan beperking van de woonkosten, of betoont belanghebbende onvoldoende besef van verantwoordelijkheid op het gebied van woonkosten, wordt de woonkostentoeslag geweigerd of beëindigd.
- 10.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, het vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.2 Woonkostentoeslag bij eigen woning
- 1.
Indien belanghebbende eigenaar is van een door hemzelf bewoonde woning en hij deze redelijkerwijs niet kan verkopen of (verder) kan bezwaren met geldleningen, maar het inkomen niet toereikend is om de woonkosten te voldoen, wordt woonkostentoeslag als noodzakelijk gezien.
- 2.
Als in aanmerking te nemen woonkosten worden gezien de hypotheekrente, eigenaarsdeel onroerende-zaakbelasting, waterschapslasten, premie opstalverzekering, erfpachtcanon en een forfaitair bedrag aan onderhoudskosten, onder aftrek van in aanmerking te nemen rijkssubsidies aan de woningeigenaar of Voorlopige Teruggave Hypotheekrenteaftrek.
- 3.
Bij berekening van de woonkostentoeslag wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de berekeningssystematiek van huurtoeslag, met dien verstande dat het huidige structurele inkomen in de berekening wordt gebruikt en vermogen boven de vermogensgrens als genoemd in artikel 34 van de wet als middelen in aanmerking wordt genomen.
- 4.
De eigenaar komt niet in aanmerking voor woonkostentoeslag indien qua kosten en draagkracht ten tijde van de aankoop van de woning al behoefte bestond aan woonkostentoeslag.
- 5.
Woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt maximaal 12 maanden verstrekt, tenzij dringende redenen zich hiertegen verzetten.
- 6.
Werkt belanghebbende niet mee aan beperking van de woonkosten, of betoont belanghebbende onvoldoende besef van verantwoordelijkheid op het gebied van woonkosten, wordt de woonkostentoeslag geweigerd of beëindigd.
- 7.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, het vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.3 Bijzondere woonkosten
- 1.
In de niet subsidiabele woonkosten die betrekking hebben op het langer zelfstandig laten wonen van ouderen en mensen met een handicap, wordt bijstand verleend:
- a.
voor zover deze kosten voor belanghebbende noodzakelijk worden geacht, waarbij de noodzaak in ieder geval aanwezig wordt geacht bij personen van 75 jaar en ouder, en;
- b.
voor zover de totale woonkosten tenminste de minimale huurgrens bedragen waarvoor huurtoeslag mogelijk is.
- 2.
Indien vanwege opname in een AWBZ-instelling de bijstandsnorm wordt verlaagd naar een norm bij verblijf in een inrichting, wordt bijzondere bijstand verleend in de kosten van het aanhouden van de woning, onder de volgende voorwaarden:
- a.
in de woning van belanghebbende blijven geen bewoners van 18 jaar of ouder achter, en;
- b.
de opname duurt naar verwachting niet langer dan 12 maanden, en;
- c.
belanghebbende is voornemens en naar verwachting in staat om na de opname terug te keren in de woning.
Artikel 4.2.4 Kleding en kledingslijtage
- 1.
Indien extra kledingslijtage voortkomt uit ziekte of handicap, wordt in de meerkosten van kleding bijzondere bijstand verleend. Voor de bepaling van de meerkosten wordt uitgegaan van extra kosten ten opzichte van de normbedragen en normaantallen zoals deze zijn vastgesteld door het Nibud.
- 2.
Indien en voor zover niet meer over passende kleding kan worden beschikt vanwege een acute noodsituatie, bijvoorbeeld door ziekte, ongeval of een redelijkerwijs niet-verzekerbare calamiteit, wordt bijzondere bijstand verleend. In dit geval wordt slechts kleding verstrekt voor zover het in dat seizoen passend is.
- 3.
In aanvulling op het tweede lid, wordt voor de kosten van kleding aangesloten bij de normbedragen en normaantallen van het Nibud.
- 4.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, het vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.5 Bijzondere bijstand voor schulden
- 1.
Het college verstrekt in de regel geen bijzondere bijstand voor schulden.
- 2.
Indien sprake is van levensbedreigende omstandigheden, die niet via andere weg dan bijstandverlening kunnen worden afgewend, wordt in een schuldsituatie bijstand in de vorm van een lening verleend. Hierbij wordt de ontstaansgeschiedenis van de schuld en of er sprake is van herhaling meegewogen.
- 3.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in het vierde lid van artikel 4.1.1, het vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.6 Bijzondere bijstand budgetbeheer en beschermingsbewind
- 1.
Het college kan bijzondere bijstand voor budgetbeheer verstrekken indien:
- a.
budgetbeheer buiten een schuldbemiddelingstraject om wordt uitgevoerd, en
- b.
budgetbeheer als noodzakelijk wordt geacht door een deskundige.
- 2.
Het college kan bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind verstrekken.
- 3.
De kosten als bedoeld in het tweede lid, worden geheel vergoed, mits beschermingsbewind in combinatie met een gemeentelijk schuldbemiddelingstraject wordt ingezet.
- 4.
Indien naast het beschermingsbewind geen schuldbemiddelingstraject wordt ingezet, bijvoorbeeld omdat deze is afgerond, is het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, het vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.7 Bijzondere bijstand in verband met arbeidsinschakeling
- 1.
Indien bijzondere noodzakelijke kosten verband houden met- of bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde, kan het college voor deze kosten bijzondere bijstand verstrekken.
- 2.
De kosten als bedoeld in het eerste lid, betreffen in beginsel incidentele kosten. Indien de kosten niet incidenteel zijn maar een periodiek karakter hebben, kunnen deze tot een maximum van zes maanden worden verstrekt.
- 3.
Alle mogelijke voorliggende voorzieningen dienen als eerste aangesproken te worden, alvorens bijzondere bijstand op grond van dit artikel kan worden verstrekt.
- 4.
Een aanvraag bijzondere bijstand voor bijzondere noodzakelijke kosten die verband houden met- of bijdragen aan de arbeidsinschakeling, kan door belanghebbende niet worden aangevraagd nadat de kosten zijn gemaakt.
Artikel 4.2.8 Bijzondere bijstand voor studiekosten
- 1.
Studiekosten ten behoeve van kinderen in de leerplichtige leeftijd worden in beginsel aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten waarin de bijstandsnorm en ontvangen tegemoetkomingen van de rijksoverheid voorzien, waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verstrekt.
- 2.
Indien een bijzondere situatie leidt tot bijzondere noodzakelijke kosten dan bedoeld in het eerste lid, kan voor de kosten, voor zover zij hoger zijn, bijzondere bijstand worden verleend.
- 3.
Voor ten laste komende kinderen die een Mbo-opleiding volgen worden reiskosten om op de dichtstbijzijnde locatie van de opleiding (of stage) van hun keuze te komen vergoed, voor zover deze Mbo-leerling geen aanspraak kan maken op een Ov-studentenkaart en de dichtstbijzijnde opleidingslocatie buiten de gemeente Nissewaard ligt.
- 4.
In aanvulling op het derde lid, vinden vergoedingen plaats op basis van de goedkoopste reismogelijkheid met het openbaar vervoer.
Artikel 4.2.9 Aanslag inkomstenbelasting
- 1.
In een aanslag inkomstenbelasting wordt in het algemeen geen bijzondere bijstand, tenzij belanghebbende voldoet aan alle onderstaande criteria:
- a.
het netto in aanmerking te nemen inkomen van belanghebbende over het kalenderjaar bedraagt, na aftrek van de aanslag, minder dan de van toepassing zijnde bijstand over dat kalenderjaar;
- b.
de belastingaanslag heeft betrekking op een periode waarover belanghebbende bijstand ontving en bij de verstrekking van die bijstand is destijds geen rekening gehouden met de nog op te leggen belastingaanslag;
- c.
de aanslag kan door de Belastingdienst niet (verder) worden verlaagd of kwijtgescholden.
- 2.
De hoogte van de bijstand bedraagt het verschil tussen de bijstandsnorm en de netto inkomsten na aftrek van de aanslag, maar niet meer dan het bedrag van de aanslag.
Artikel 4.2.10 Huisraad/woninginrichting/duurzame gebruiksgoederen
- 1.
Bijzondere bijstand voor kosten van vervanging of reparatie van huisraad/woninginrichting of duurzame gebruiksgoederen involge artikel 51 van de wet, wordt verleend indien;
- a.
het noodzakelijke, niet-uitstelbare kosten zijn, die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden, en
- b.
er onvoldoende reserveringsruimte aanwezig is geweest, hetgeen belanghebbende niet te verwijten valt, en
- c.
er geen andere bekostigingsmogelijkheid aanwezig is, en
- d.
deze kosten het gevolg zijn van een verhuizing, mits er voor de verhuizing een sociale of medische noodzaak bestaat
- 2.
Geen bijzondere bijstand voor kosten wordt verleend indien;
- a.
de kosten vergoed hadden kunnen worden op grond van een inboedelverzekering, maar belanghebbende deze verwijtbaar niet had afgesloten;
- b.
het een eerste aanschaf/vestiging betreft, tenzij bijzondere omstandigheden aanwezig zijn;
- c.
deze voortvloeien uit een echtscheiding.
- 3.
Inrichtingskosten worden vergoed conform 30% van de op dat moment geldende normbedragen voor de inventarispakketten van het Nibud. Als een totale inventaris niet noodzakelijk is maar losse artikelen benodigd zijn, wordt dit ook vergoed conform 30% van de Nibud normbedragen.
- 4.
Bijstandverlening op grond van dit artikel vindt plaats in de vorm van een lening, ter hoogte van in uitvoeringsrichtlijnen te bepalen normbedragen.
- 5.
Een aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen of inrichtingskosten, moet voordat er een betalingsverplichting ontstaat, door de belanghebbende worden aangevraagd.
Artikel 4.2.11 Verhuiskosten
- 1.
Voor verhuiskosten wordt geen bijstand verleend, tenzij de verhuizing op sociale of medische gronden noodzakelijk is en de kosten niet of onvoldoende waren te voorzien.
- 2.
In de kosten van een als noodzakelijk aangemerkte verhuizing wordt bijzondere bijstand verleend, indien belanghebbende vanuit of binnen gemeente Nissewaard verhuist.
- 3.
In de kosten van dubbele huur plus administratiekosten en/of waarborgsom wordt bij een noodzakelijke verhuizing bijstand verleend, indien belanghebbende naar of binnen gemeente Nissewaard verhuist.
- 4.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, vierde lid, is van toepassing.
- 5.
Een aanvraag bijzondere bijstand voor bijzondere noodzakelijke kosten die verband houden met een verhuizing, moet voordat een betalingsverplichting wordt aangevraagd, door belanghebbende worden aangevraagd.
Artikel 4.2.12 Kosten voor verzorging of verpleging
- 1.
Voor de kosten van de eigen bijdrage AWBZ bij een opname in een AWBZ-instelling is geen bijzondere bijstand mogelijk, tenzij:
- a.
de inkomsten van belanghebbende minus de eigen bijdrage minder bedragen dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm (meestal verblijf in een inrichting), en;
- b.
de eigen bijdrage AWBZ niet (verder) kan worden verlaagd.
- 2.
Voor de toegangsbijdrage wordt slechts bijzondere bijstand verleend indien en voor zover een beroep wordt gedaan op een voorziening die door een instantie wordt aangeboden op grond van de AWBZ.
- 3.
Voor de kosten van de eigen bijdrage voor officieel geïndiceerde gezinshulp en verpleeghulp wordt bijzondere bijstand verleend, indien het niet afsluiten van de collectieve ziektekostenverzekering voor minima aan belanghebbende niet te verwijten valt.
- 4.
Voor de kosten voor de bijdrage gebaseerd op een retributieregeling wordt bijstand verleend.
- 5.
Voor de eigen bijdrage voor dagverzorging (inclusief vervoerskosten) wordt bijstand verleend met uitzondering van de daarin begrepen reguliere maaltijdkosten.
- 6.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, vierde lid is van toepassing op het eerste lid.
Artikel 4.2.13 Voorkoming opname AWBZ-instelling
Kosten die door belanghebbende worden gemaakt voor voorzieningen die hem in staat stellen (langer) zelfstandig in de woning te blijven wonen en hiermee opname in een AWBZ instelling te voorkomen, worden aangemerkt als noodzakelijke kosten als gevolg van bijzondere omstandigheden. Voor deze kosten wordt individuele bijzondere bijstand verleend voor zover categoriale bijzondere bijstand hierin niet voorziet.
Artikel 4.2.14 Bijzondere reiskosten
- 1.
Wanneer een persoon is opgenomen in een inrichting voor geestelijke / lichamelijke verzorging of in detentie zit, wordt bijzondere bijstand verleend aan gezinsleden voor bezoekkosten, voor zover het bezoekkosten betreffen buiten gemeente Nissewaard, maar binnen Nederland.
- 2.
Tot de gezinsleden worden gerekend de inwonende partner en de inwonende minderjarige en meerderjarige kinderen, of ingeval van opname van een kind, de ouders en bij de ouders inwonende broers/zusters.
- 3.
De bijstand bij bezoek aan een persoon in een inrichting voor geestelijke/ lichamelijke verzorging, wordt vergoed per gezinslid, waarbij de noodzakelijke bezoekfrequentie door het college individueel wordt bepaald.
- 4.
De bijstand bij bezoek aan een persoon in detentie, wordt berekend op basis van bezoek eenmaal per maand per gezinslid.
- 5.
Voor zover een vergoeding via een ziektekostenverzekering niet van toepassing is, worden bezoekkosten in verband met een kortdurende ziekenhuisopname (korter dan 3 maanden) vergoed op basis van bezoek door een gezinslid om de dag.
- 6.
Vergoedingen vinden plaats op basis van de goedkoopste reismogelijkheid met het openbaar vervoer.
Artikel 4.2.15: Dieetkosten
Voor zover belanghebbende of een gezinslid noodzakelijkerwijs een dieet moet volgen, wordt in de meerkosten van dit dieet ten opzichte van reguliere voeding, bijstand verleend.
Artikel 4.2.16: Uitgesloten kostensoorten
- 1.
De volgende kostensoorten worden aangemerkt als algemeen gebruikelijke kosten waarvoor in geen bijzondere bijstand wordt verleend:
- a.
Legeskosten en kosten in verband met het verlenen en verlengen van een vergunning tot verblijf in Nederland en naturalisatie;
- b.
premiekosten voor een aanvullende ziektekostenverzekering (niet zijnde de gemeentelijke bijdrage aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering);
- c.
premiekosten voor overige afgesloten algemeen gebruikelijke verzekeringen;
- d.
niet-medische kosten in verband met of voortvloeiend uit zwangerschap en geboorte van een kind;
- e.
gemeentelijke belastingen of heffingen.
Artikel 4.2.17: Zelfstandig wonende jong-meerderjarigen
- 1.
Aan jongeren van 18 tot en met 20 jaar wordt aanvullend op de bijstandsnorm, op grond van artikel 16 en artikel 35 van de wet bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt indien de jongere noodzakelijkerwijs zelfstandig woont en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander die 21 jaar of ouder is.
- 2.
Van noodzakelijkerwijs zelfstandig wonen is sprake indien:
- a.
beide ouders zijn overleden;
- b.
beide ouders in het buitenland wonen;
- c.
de jongere door een crisissituatie niet thuis kan wonen.
- 3.
De hoogte van de bijzondere bijstand bestaat uit:
- a.
de kosten die direct samenhangen met het uitwonen, en;
- b.
een forfaitair bedrag voor de overige extra kosten voor levensonderhoud.
- 4.
De bijstandsnorm en de bijzondere bijstand die ingevolge dit artikel wordt verstrekt, bedragen samen niet meer dan de norm als bedoeld in artikel 21 onder a van de wet.
- 5.
Het draagkrachtbeleid als bedoeld in artikel 4.1.1, vierde lid, is van toepassing.
Artikel 4.2.18 Taxatiekosten eigen woning
Wanneer geen recent taxatierapport aanwezig is van de woning, woonwagen of het woonschip, en de vastgestelde WOZ-waarde biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het vaststellen van de huidige waarde van de woning, is een taxatie ten behoeve van beoordeling van de overwaarde in het kader van artikel 50 van de wet noodzakelijk. Voor de kosten wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt.
Artikel 4.2.19 Kosten voor rechtsbijstand:
- 1.
Bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand wordt verleend indien de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging heeft gegeven, tenzij het kosten betreft voor een procedure die voortvloeit uit de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf.
- 2.
Indien de eigen bijdrage voor rechtshulp niet verlaagd is vanwege het ontbreken van een doorverwijzing van het Juridisch Loket wordt de bijzondere bijstand verlaagd met de anders door de Raad voor Rechtsbijstand toegepaste korting.
Paragraaf 3 Categoriale bijzondere bijstand
Artikel 4.3.1: Categoriale bijstand Collectieve ziektekostenverzekering
- 1.
De zorgverzekeraar biedt inwoners met de mogelijkheid om deel te nemen aan de collectieve ziektekostenverzekering van CZ.
- 2.
De collectieve ziektekostenverzekering van CZ bestaat uit de basisverzekering, een aanvullende verzekering en een wettelijk eigen risico voor inwoners met een laag inkomen.
Artikel 4.3.2 Bijdrage College categoriale bijstand Collectieve ziektekostenverzekering
- 1.
Indien men gebruik maakt van de collectieve zorgverzekering en een inkomen geniet tot 120% van de bijstandsnorm levert de gemeente op basis van artikel 35 derde lid van de wet een bijdrage in de kosten voor de aanvullende verzekering.
- 2.
De bijdrage per volwassen verzekerde is:
- a.
voor het pakket Extra € 30,- per maand, of
- b.
voor het pakket Uitgebreid € 13,- per maand.
- 3.
Indien men gebruik maakt van de collectieve zorgverzekering en een inkomen geniet tot 120% van de bijstandsnorm vergoedt de gemeente op basis van artikel 35 derde lid van de wet per volwassen verzekerde voor het pakket Uitgebreid het eigen risico tot maximaal € 385,-.
Paragraaf 4 Individuele Inkomenstoeslag
Artikel 4.4.1 Recht op individuele inkomenstoeslag
Het college verleent op verzoek een Individuele inkomenstoeslag indien belanghebbende voldoet aan de voorwaarden als opgenomen in de Verordening sociaal domein gemeente Nissewaard en artikel 36 van de wet.
Artikel 4.4.2 Kindtoeslag
De toeslag voor een ten laste komend kind kan alleen worden verleend aan de ouder die op de peildatum kinderbijslag ontvangt voor dat kind. Als binnen 12 maanden na de peildatum een andere ouder kinderbijslag voor dat kind ontvangt, dan wordt aan die ouder in deze periode geen kindtoeslag verleend.