Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerenveen

Nadere Regel ‘Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen 2016’

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerenveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere Regel ‘Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen 2016’
CiteertitelNadere Regel ‘Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen 2016’
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2014, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-201601-01-201631-12-2016Nieuwe regeling

19-01-2016

gmb-2016-55519

16.2000022

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere Regel ‘Subsidieregeling peuteropvang gemeente Heerenveen 2016’

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen,

Gelet op het bepaalde in artikel 3, van de Algemene subsidieverordening Heerenveen 2014,

Besluit:

Vast te stellen de nadere regel “Subsidieregeling peuteropvang 2016”

 

Thema’s van de Raad:

Thema 3: Heerenveen kiest voor leefbare wijken en dorpen

Thema 4: Heerenveen bevordert meedoen en ondersteunt

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a)

    aanbieder:

    de aanbieders van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk in 2015 binnen de gemeente Heerenveen.

  • b)

    doelgroeppeuters:

    alle kinderen van twee tot vier jaar die door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) als risicopeuter worden beoordeeld en alle peuters van twee tot vier jaar bij wie de peuteropvangleid(st)er een taalachterstand signaleert of volgens een wetenschappelijke methode een taalachterstand hebben;

  • c)

    kinderopvangtoeslag:

    de toeslag die tweeverdienende ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang;

  • d)

    LRKP:

    dit betreft het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) waarin aanbieders kinderopvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp);

  • e)

    ouderbijdrage of eigen bijdrage:

    de inkomensafhankelijke bijdrage die door ouders betaald wordt aan de aanbieder;

  • f)

    ouderbijdragetabel:

    Adviestabel ouderbijdragen peuterwerk van VNG;

  • g)

    peuter:

    in de gemeente Heerenveen ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

  • h)

    peuteropvang:

    het opvangaanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Heerenveen, aangeboden door de huidige peuterspeelzaal aanbieder(s) die zijn opgenomen in het LRKP;

  • i)

    reguliere peuteropvang:

    de reguliere peuteropvang omvat minimaal twee dagdelen met een maximale (gemiddelde) dagdeellengte van 3 uren, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar 1 ;

  • j)

    subsidieregeling peuteropvang:

    de subsidie die de gemeente beschikbaar stelt voor peuteropvang (exclusief de inkomensafhankelijke ouderbijdrage) en die aan de aanbieder(s) uitbetaald wordt;

  • k)

    uitvoerder subsidieregeling peuteropvang:

    een daarvoor door de gemeente aangewezen partij, die bevoegd is:

    • -

      om te toetsen of ouders niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag;

    • -

      om te toetsen of de peuter beschikt over een VVE indicatie om in aanmerking te komen voor 2 extra dagdelen peuteropvang;

    • -

      de inschaling in de ouderbijdragetabel vast te stellen;

  • l)

    VVE-aanbod:

    het aanbod voor -en vroegschoolse educatie betreft het aantal uren méér dan de reguliere peuteropvang van 2 dagdelen, gericht op het verminderen van onderwijsachterstanden van doelgroeppeuters;

  • m)

    VVE registratie:

    een registratie in het LRKP waaruit blijkt dat de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

  • n)

    Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI):

    onder een inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring genoemd) wordt verstaan een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

Artikel 2 Voorwaarden voor de subsidieregeling peuteropvang

Ouders of verzorgers van een peuter komen in aanmerking voor de subsidieregeling peuteropvang, via de aanbieder, als:

  • 1.

    Hun peuter minimaal twee dagdelen (van 3 uren) per week de peuteropvang bezoekt.

  • 2.

    Zij een overeenkomst hebben met een aanbieder die aan de kwaliteitseisen van de gemeente Heerenveen voldoet zoals beschreven in Artikel 13.

    Onder een overeenkomst met een aanbieder wordt verstaan dat de ouder een overeenkomst ondertekend heeft waarop tenminste aangegeven wordt:

    • a)

      De startdatum van de peuteropvang;

    • b)

      Het aantal dagdelen waarop gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang (let op: exclusief extra dagdelen VVE);

    • c)

      De prijs per uur van de peuteropvang;

    • d)

      Het LRKP nummer van de aanbieder

    • e)

      Het BSN nummer van de peuter;

    • f)

      De BSN nummers van de ouders(s);

Mits de voorstaande gegevens vermeld worden, is sprake van een overeenkomst.

  • 3.

    Zij niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    Zij dienen een inkomensverklaring aan te vragen en deze te overleggen aan de uitvoerder van de ouderbijdrageregeling peuteropvang, die hiervoor aangewezen is door de gemeente Heerenveen. De inkomensverklaring kan gratis worden aangevraagd bij de Belastingdienst. De inkomensverklaring bevat de volgende gegevens:

    • a)

      Naam en adres;

    • b)

      Naam- en adresgegevens van de Belastingdienst;

    • c)

      Het jaar waarover de inkomensverklaring wordt afgegeven;

    • d)

      Inkomensgegevens;

  • 5.

    Zelfstandig ondernemers die in aanmerking willen komen voor de subsidieregeling peuteropvang kunnen in plaats van een inkomensverklaring een kopie sturen van de meest recente aanslag inkomstenbelasting van het betreffende belastingjaar. Het betreft de definitieve aanslag.

Artikel 3 Extra VVE aanbod voor doelgroepkinderen van 3 jaar

In afwijking van het bepaalde in Artikel 2, lid 3 komen ouders van doelgroepkinderen van 3 jaar in aanmerking voor de subsidieregeling peuteropvang voor 2 extra dagdelen peuteropvang met een VVE-aanbod, deze zijn kosteloos voor ouders. Met dien verstande dat de eerste twee dagdelen op basis van een inkomensafhankelijke ouderbijdrage afgenomen worden, dat kan zijn op basis van deze subsidieregeling van de gemeente of op basis van de kinderopvangtoeslag.

Artikel 4 Doelgroep

De subsidieregeling peuteropvang wordt uitsluitend toegekend aan ouders of verzorgers van peuters die ingeschreven staan in de gemeente Heerenveen en dit afnemen bij één van de huidige aanbieders, vermeld in omvormingsplan. De subsidie wordt verleend aan de betreffende aanbieder waar de ouders of verzorgers peuteropvang afnemen.

Doelgroeppeuters die in aanmerking willen komen voor 2 extra dagdelen peuteropvang moeten voldoen eveneens aan Artikel 1 lid a.

Artikel 5 Procedurebepalingen voor de verstrekking van de subsidie peuteropvang

  • 1.

    Een aanvraag van ouders om plaatsing op basis van de subsidieregeling peuteropvang wordt via de aanbieder ingediend op een door het afdelingshoofd vastgesteld formulier, minimaal een maand voorafgaand aan de start van de peuteropvang van de betreffende peuter.

  • 2.

    Het ingevulde aanvraagformulier wordt (met de gevraagde inkomensgegevens e.d.) door de aanbieder verzonden aan de uitvoerder.

  • 3.

    De uitvoerder zal uiterlijk binnen 1 maand na ontvangst van de volledige aanvraag (inclusief de gevraagde inkomensgegevens en dergelijke) de toetsing uitvoeren of ouders in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang en de ouders en de aanbieder hiervan in kennis stellen.

  • 4.

    Indien de peuteropvang, door dringende omstandigheden, van start gaat voorafgaand aan het afhandelen van de aanvraagprocedure van de subsidieregeling, is de ouder de volledige kosten voor de peuteropvang verschuldigd. Nadat de procedure is afgerond en vast is komen te staan dat de ouders gebruik kunnen maken van de subsidieregeling peuteropvang, vindt verrekening plaats op basis van de vastgestelde ouderbijdrage.

  • 5.

    De gemeente betaalt de subsidie peuteropvang rechtstreeks aan de aanbieder. De aanbieder int de inkomensafhankelijke ouderbijdrage bij de ouders en is verantwoordelijk voor een eventueel optredend debiteurenverlies.

  • 6.

    Ouder(s) die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (2 jaar oud) aan de aanbieder, ouders die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorgaande jaar.

  • 7.

    Indien ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

  • 8.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt (beide ouders werken/studeren) dat ouders in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang na 3 maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de aanbieder.

  • 9.

    Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan een her-inschaling aangevraagd worden via de aanbieder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkeloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.

  • 10.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkeloosheid, kunnen tweeverdienende ouders nog gedurende een half jaar aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag, nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 11.

    In oktober van elk kalenderjaar vindt toetsing plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling op basis van de inkomensverklaring van het voorgaande jaar. Dit geldt ook voor ouders die voor en op 30 juni van dat betreffende jaar geplaatst zijn, maar niet voor ouders die op of na 1 juli geplaatst zijn.

  • 12.

    Indien bij de jaarlijkse toetsing blijkt dat er wel recht op kinderopvangtoeslag bestaat, wordt de subsidie peuteropvang door de gemeente teruggevorderd vanaf de maand dat het recht op de kinderopvangtoeslag is ingegaan, plus 3 maanden.

  • 13.

    De subsidieregeling peuteropvang wordt stopgezet op de dag dat de peuter vier jaar wordt of als een tussentijdse wijziging, zoals omschreven in Artikel 6, daartoe aanleiding geeft.

  • 14.

    Indien de aanbieder aangeeft dat ouder(s) die subsidieregeling peuteropvang ontvangen voor de derde keer op rij of drie keer binnen een half jaar de ouderbijdrage niet betalen aan de aanbieder, dan vervalt het recht op deze subsidieregeling en wordt de peuteropvang beëindigd.

  • 15.

    Ouders die geen inkomensverklaring of andere documenten willen overleggen komen niet in aanmerking voor de subsidieregeling en moeten tegen het volledige tarief peuteropvang afnemen.

Artikel 6 Meldingsplicht en tussentijdse wijzigingen

  • 1.

    Na aanvang van het recht op kinderopvangtoeslag vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang en moet dit door ouders onverlet worden gemeld (meldingsplicht) aan de uitvoerder. Indien bij de jaarlijkse inkomenstoets blijkt dat de wijziging niet is doorgegeven, dat toch recht op kinderopvangtoeslag bestaat, wordt de subsidie peuteropvang door de gemeente teruggevorderd vanaf de maand dat het recht op kinderopvangtoeslag ingegaan is, plus 3 maanden.

  • 2.

    Wanneer de verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage valt, kan een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

  • 3.

    Wijzigingen in het inkomen van de ouder(s) die geen gevolgen hebben voor de hoogte van de ouderbijdrage hoeven niet doorgegeven te worden.

Artikel 7 Subsidieplafond

Conform het vastgestelde Omvormingsplan en op basis van aanpassingen subsidiekosten peuteropvang 2016 na aankondigingen van minister Asscher (september 2015) is het bedrag waar de aanbieders (zie artikel 1g) in 2016 recht op hebben maximaal € 557.096,-.

Artikel 8 Berekening van de subsidieregeling peuteropvang: verdeelcriteria en regels

  • 1.

    De berekening van de subsidieregeling peuteropvang vindt plaats op basis van het volledig ingevulde aanvraagformulier zoals omschreven in Artikel 5, lid 1. In de bijlage bij dit formulier staat zowel de subsidieregeling peuteropvang, als de inkomensafhankelijke ouderbijdrage aangegeven.

  • 2.

    De subsidieregeling peuteropvang voor de 2 reguliere dagdelen wordt met een maximum van 6 uren per week en met een maximum van 40 weken per kalenderjaar verleend.

  • 3.

    De berekening van de ouderbijdrage vindt plaats op basis van de adviestabel peuterwerk van de VNG. Deze is gebaseerd op het maximum uurtarief van de kinderopvangtoeslag zoals bepaald door de Belastingdienst en bevat 7 inkomensschalen.

    Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en zal ieder jaar op de website van de gemeente Heerenveen worden gepubliceerd.

  • 4.

    In oktober van elk kalenderjaar vindt een toetsing plaats van het niet-recht op kinderopvangtoeslag en wordt de inschaling op basis van de inkomensverklaring (van het voorgaande jaar) vastgesteld en de subsidie toegekend voor het opvolgende jaar.

    Of ingeval van ondernemers op basis van de meest recente aanslag inkomstenbelasting.

  • 5.

    De hoogte van de subsidieregeling peuteropvang en de ouderbijdrage per maand wordt bepaald door:

    • a)

      De eigen (ouder)bijdrage per uur vast te stellen aan de hand van de inkomenscategorie uit de adviestabel.

    • b)

      Het maximum uurtarief te verminderen met de eigen bijdrage. Dit levert het subsidiebedrag per uur op.

    • c)

      Het aantal uren peuteropvang per week vermenigvuldigen met het subsidiebedrag per uur x 40 weken. Dit is het jaarbedrag van de subsidieregeling peuteropvang.

    • d)

      Het jaarbedrag delen door 12 maanden. Dit is het subsidiebedrag wat maandelijks toegekend wordt aan de ouder(s) en aan de aanbieder uitbetaald wordt.

Artikel 9 Subsidiëring peuteropvang via uitbetaling aan aanbieder

  • 1.

    De subsidiëring van de peuteropvang (= verschil inkomensafhankelijke ouderbijdrage en maximum uurtarief op basis adviestabel peuterwerk VNG), wordt rechtstreeks uitbetaald aan de aanbieder. De aanbieder dient daarvoor een registratie bij te houden zoals omschreven in Artikel 14.

  • 2.

    De subsidie wordt op basis van een voorschot aan de aanbieder uitbetaald in de eerste maand van het kwartaal.

  • 3.

    Het voorschot wordt enerzijds bepaald op basis van het aantal gerealiseerde plaatsen peuteropvang van voorgaand jaar, anderzijds op basis van het maandtarief dat vastgesteld in de zin van Artikel 8, lid 5 verminderd met de gemiddelde ouderbijdrage per maand.

  • 4.

    De gemiddelde ouderbijdrage wordt door de gemeente vastgesteld.

  • 5.

    Na afloop van de voorschotperiode vindt de verrekening plaats op basis van de registratie van het werkelijk gebruik per peuter per maand/per jaar en de vastgestelde ouderbijdrage per peuter.

Artikel 10 Subsidiëring koptarief voor alle ouders aan de aanbieder

  • 1.

    De gemeente betaalt het zogenoemde koptarief voor 2016 van € 0,47 per uur (= verschil tussen vastgestelde kostprijs per uur en het maximum uurtarief adviestabel peuterwerk VNG) uit aan de aanbieder. Dit geldt zowel voor ouders die gebruik maken van peuteropvang op basis van de subsidieregeling peuteropvang, als van de kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De aanbieder dient daarvoor een registratie bij te houden zoals omschreven in Artikel 14.

Artikel 11 Subsidiëring extra dagdelen VVE

  • 1.

    Voor elke geplaatste doelgroeppeuter vanaf 3 jaar ontvangt de aanbieder subsidie voor 2 extra dagdelen van 3 uren per week, mits de aanbieder kan aantonen (overeenkomst) dat de peuter ook gebruik maakt van het basisaanbod van 2 dagdelen (in totaal 4 dagdelen).

  • 2.

    De subsidiering vindt aan de aanbieder plaats op basis van het maximum uurtarief en in de zin van Artikel 8, lid 2 & lid 5 en op basis van Artikel 9. De extra dagdelen zijn kosteloos voor ouders, dus wordt geen ouderbijdrage geïnd of verrekend door de aanbieder.

  • 3.

    Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een evaluatieformulier dat aanbieders dienen in te leveren voor 1 juni van het kalenderjaar volgend op het af te rekenen jaar. Hierbij worden gegevens opgevraagd waaruit blijkt dat de plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

  • 4.

    De subsidie voor de 2 extra dagdelen per doelgroeppeuter per jaar wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een doelgroeppeuter geplaatst is op de peuteropvang.

Artikel 12 Gemeentelijke financiële bijdrage VVE

  • 1.

    Een aanbieder van peuteropvang komt in aanmerking voor een gemeentelijke financiële bijdrage van € 409,- (niveau 2016) per gerealiseerde doelgroepplaats per jaar. Daarbij moet de omvang van het aanbod zodanig zijn dat de ouders van doelgroeppeuters in de leeftijd van 3 jaar aan de minimum uren-eis voor VVE kunnen voldoen (minimaal 10 uren).

  • 2.

    Het aantal gerealiseerde doelgroepplaatsen per jaar wordt vastgesteld aan de hand van een evaluatieformulier dat aanbieders dienen in te leveren voor 1 juni van het kalenderjaar volgend op het af te rekenen jaar. Hierbij worden gegevens opgevraagd waaruit blijkt dat de plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

  • 3.

    De gemeentelijke financiële bijdrage van € 409,- per doelgroeppeuter per jaar wordt verrekend naar rato van het aantal maanden dat een doelgroeppeuter geplaatst is op de peuteropvang.

Artikel 13 Kwaliteitseisen aan aanbieders

  • 1.

    Om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidieregeling peuteropvang van de gemeente Heerenveen dienen aanbieders te voldoen aan de volgende eisen:

    • a)

      Registratie in het LRKP met een VVE registratie;

    • b)

      Er wordt gewerkt met een kind-volg-systeem;

    • c)

      Er wordt gewerkt met een gecertificeerd VVE programma dat als theoretisch goed onderbouwd programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJi. Als een door de aanbieder gekozen VVE programma niet erkend is, maar wel voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de Inspectie van het Onderwijs (minimale beoordeling ‘2’) kan de aanbieder er voor kiezen deze te gebruiken. In die gevallen wacht de gemeente het oordeel van de Inspectie over het programma af, alvorens te subsidiëren.

    • d)

      Er een overdracht van de peuter naar de basisschool plaatsvindt, gebruikmakend van het voorgeschreven overdrachtsformulier. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een zogenoemde ‘warme overdracht’ plaatst, waarbij tevens een overdrachtsgesprek plaatsvindt in aanwezigheid van de ouder(s);

    • e)

      De kwaliteit van de VVE op de locatie wordt door de Inspectie voor het Onderwijs in overwegende mate positief beoordeeld. Door de Inspectie aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar opgepakt;

    • f)

      Er dient gebruik te worden gemaakt van een door het afdelingshoofd vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 14 Dossiervorming en controle

  • 1.

    Omdat de subsidieregeling peuteropvang rechtstreeks aan de aanbieder uitbetaald wordt, dient de aanbieder de volgende informatie vast te leggen:

    • a)

      De startdatum van de peuteropvang;

    • b)

      Het aantal uren peuteropvang per maand;

    • c)

      Het uurtarief en de ouderbijdrage;

    • d)

      De aard van de opvang (VVE of niet);

    • e)

      De startdatum, het aantal uren van de 2 extra dagdelen opvang, als de doelgroeppeuter 3 jaar geworden is;

    • f)

      Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang.

  • 2.

    Daarnaast dient per peuter een dossier aangelegd te worden, waarin de volgende documenten verzameld zijn door de uitvoerder:

    • a)

      Aanvraagformulier (van ouders) subsidieregeling peuteropvang;

    • b)

      Verleningsformulier, waarin zowel de subsidieregeling peuteropvang als de ouderbijdrage per maand opgenomen zijn;

    • c)

      Ondertekende overeenkomst tussen de ouder(s) en de aanbieder;

    • d)

      Inkomensverklaringen van de ouder(s) of overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling heeft plaatsgevonden;

    • e)

      Documenten die overlegd zijn naar aanleiding van jaarlijkse toetsing;

    • f)

      Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

    • g)

      Een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) door de JGZ.;

    • h)

      De bevestiging van de opzegging op datum.

  • 3.

    Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal de accountant een aantal dossiers toetsen op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel, zoals beschreven in de procedurebepalingen in artikel 5.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om af te wijken van de regeling. Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze nadere regel treedt in werking op de dag na bekendmaking, werkt terug tot 1 januari 2016 en eindigt op 31 december 2016.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 januari 2016

De gemeentesecretaris,

F.H. Perdok

De burgemeester,

T.J. van der Zwan


1

Aangenomen wordt dat de peuter in de schoolvakanties geen gebruik maakt van peuteropvang. Daarom worden de schoolvakanties niet meegerekend. Het staat aanbieders vrij om in de schoolvakanties peuteropvang aan te bieden, dit vormt echter geen aanleiding om de subsidieregeling aan te passen.