Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Winkeltijden Verordening 2016 Gemeente Maassluis |
Citeertitel | Winkeltijden Verordening 2016 Gemeente Maassluis |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Artikel 18 bevat een overgansgrecht.
Artikel 19 bevat een hardheidsclausule.
Deze regeling vervangt de Verordening Winkeltijden 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2016 | nieuwe regeling | 19-04-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 10-05-2016 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Maassluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2015,
5 februari 2016 en 12 april 2016;
gelet op artikel 3, eerste, tweede en derde lid van de Winkeltijdenwet;
gelet op het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;
besluit vast te stellen de Winkeltijden Verordening 2016 Gemeente Maassluis
Artikel 3. Ontheffing avondwinkels
Burgemeester en wethouders kan, op aanvraag, in aanvulling op de in deze verordening verleende algemene vrijstellingen, maximaal 3 ontheffingen verlenen van de in artikel 2, eerste lid onder a tot en met c, van de Wet vervatte verboden, aan winkels waar hoofdzakelijk eetwaren en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, Drank – en Horecawet.
Artikel 8. Intrekken of wijzigen ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing zoals bedoeld in artikel 3 en artikel 4 intrekken of wijzigen als:
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:
winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.
Artikel 10. (openstelling anders dan voor verkoop)
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.
Artikel 12. (culturele evenementen)
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.
De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.
De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.
De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.
De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.
De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.
De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.
De krachtens artikel 6 van de Verordening Winkeltijden gemeente Maassluis (1996) verleende ontheffing aan Super de Buurman vervalt, met dien verstande dat deze ondernemer een ontheffing wordt verleend op grond van artikel 3 van deze Verordening, waarbij voor deze ontheffing een uitzondering wordt gemaakt op het gestelde in artikel 3 tweede lid onder b. De overige voorwaarden zijn onverminderd van kracht.
Het College kan deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op de belangen die de Wet en deze verordening beogen te beschermen, leidt tot een onbillijkheid van overwege aard.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering op 19 april 2016.
de griffier, de voorzitter,
mr. R. van der Hoek dr T.J. Haan
Toelichting Winkeltijden Verordening 2016 Gemeente Maassluis
Op 28 mei 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een initiatiefwet tot wijziging van de Winkeltijdenwet 1 . Deze wetswijziging is op 1 juli 2013 in werking getreden.
Op grond van de gewijzigde Winkeltijdenwet blijven de wettelijke verboden om winkels op zon-, feestdagen en op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur open te stellen, op zichzelf bestaan. Gemeenten kunnen na de wetswijziging echter zelf bepalen of – en in hoeverre – zij vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verboden. De uitzonderingsbepalingen daarvoor uit de nu nog geldende Winkeltijdenwet, zoals de toerismebepaling en de avondwinkelbepaling, komen namelijk te vervallen.
De met betrekking tot deze verordening meest relevante bepalingen van de Wtw, de artikelen 2 en 3, luiden na de wetswijziging als volgt:
De bevoegdheid van gemeenten wordt zo ruim dat zowel algehele handhaving van de verboden als het volledig terzijde stellen daarvan tot de mogelijkheden behoort. Hetzelfde geldt voor alle opties die daartussen zitten. De beperkingen voor het gemeentelijk beleid – en de gemeentelijke regels – voor de zondags- en avondopenstelling kunnen alleen nog gevonden worden in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet (de daarin opgenomen vrijstellingen gelden zondermeer) en ander hoger recht. Met betrekking tot dat laatste zijn, zoals hieronder uiteengezet zal worden, met name de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang, vooral waar deze een zorgvuldige belangenafweging voorschrijven.
Delegatie van de bevoegdheid vrijstelling te verlenen
De Winkeltijdenwet bevat na de wijziging in het geheel geen uitdrukkelijke grondslag meer voor delegatie van deze bevoegdheid. Dit is echter niet doorslaggevend: de Gemeentewet biedt met artikel 156 een algemene delegatiegrondslag, die hier kan worden gebruikt zonder dat de strekking van de wet zoals die straks luidt, zich daar nog tegen verzet. Artikel 156 maakt het mogelijk dat de gemeenteraad hem toegekende bevoegdheden onder voorwaarden delegeert aan andere gemeentelijke organen, zoals burgemeester en wethouders. Het artikel heeft een algemene strekking, in die zin dat ze niet alleen ziet op autonome bevoegdheden maar ook op medebewindsbevoegdheden. Het uitgangspunt is dat delegatie mogelijk is, tenzij het tegendeel is 2 .
De gemeenteraad kan dus bevoegdheden overdragen aan burgemeester en wethouders, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet. Het artikel mag daarbij – natuurlijk – niet worden gebruikt als grondslag voor delegatie die strijdig is met (de bedoeling van) een medebewindswet 3 . De conclusie is dan ook dat delegatie van de bevoegdheid mogelijk is op grond van artikel 156 van de Gemeentewet.
De inwerkingtreding van de Winkeltijdenwet heeft tevens gevolgen voor het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Het gaat hier om vrijstellingen voor vormen van detailhandel die traditioneel reeds veel (ook) op zon- en feestdagen plaatsvinden. Hierbij zijn een duizendtal detailhandelsbedrijven betrokken in de sfeer van onder meer snackbars, ijscomannen, videotheken, bloemenwinkels bij begraafplaatsen, winkels in musea en in bejaardenoorden en winkels in feestartikelen, alsmede openstellingen ter gelegenheid van sport- en culturele evenementen en openstellingen bij bijzondere gelegenheden van religieuze aard, zoals de Ramadan. Een deel van de hierin genoemde vrijstellingen zijn komen te vervallen. Een ander deel kan door de gemeente worden opgenomen in de lokale Verordening Winkeltijden. Dit is het geval in de Verordening Winkeltijden 2016.
Het gemeentebestuur van Maassluis heeft in 2014 besloten om een algemene vrijstelling te verlenen voor alle winkels in de gehele stad. Hieraan is een uitgebreide inspraakprocedure aan vooraf gegaan, waarbij zowel ondernemers als inwoners van Maassluis aan de hand van een aantal voorstellen konden aangeven waar de voorkeur naar uitging. Na verloop van ongeveer twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden.
In september 2015 is aan de hand van verzoeken vanuit de detailhandel een voorstel gemaakt om de openingstijden op de zondagen te vervroegen naar 12.00 uur. De inspraakprocedure is toegepast, aan de hand waarvan 21 reacties zijn ontvangen. Gelet op deze reacties heeft het gemeentebestuur de afweging gemaakt en besloten de Verordening aan te passen.
De begripsbepalingen spreken voor zich.
Artikel 2 Algemene vrijstelling
Bij de wijziging van de Winkeltijden Verordening 2014 heeft het gemeentebestuur bewust gekozen voor een algemene vrijstelling voor alle winkels op zon- en feestdagen. In Maassluis mogen alle winkels, naar eigen behoefte, op zon- en feestdagen geopend zijn. De openingstelling op zondagen was, op grond van de Verordening 2014, van 13.00 uur tot 20.00 uur en op feestdagen van 10.00 uur tot 20.00 uur.
Naar aanleiding van vragen vanuit met name de supermarkten, is bij de aanpassing van de Verordening in 2016 een verruiming aangebracht op de zondagen; de winkels mogen op grond van de Winkeltijden Verordening 2016 vanaf 12.00 uur geopend zijn. De sluitingstijden zijn ongewijzigd gebleven.
Artikel 3 Ontheffing avondwinkels
Tot de vaststelling van de Winkeltijden Verordening 2014 was het voor winkels mogelijk om een ontheffing aan te vragen om geopend te zijn buiten de wettelijk aangegeven winkeltijden. In de Verordening 2014 is geen ontheffingsmogelijkheid meer opgenomen.
Naar aanleiding van een bezwaarschrift van een avondwinkel en op basis van nieuwe bestuurlijke inzichten, is besloten om in de Verordening 2016 wel een ontheffingsmogelijkheid op te nemen voor maximaal drie avondwinkels. Hierbij zijn een aantal voorwaarden opgenomen, onder andere dat de winkel levensmiddelen moet verkopen, de winkel in een winkelgebied gevestigd moet zijn, de ontheffing alleen geldt voor vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 24.00 uur en op zondag tot uiterlijk 22.00 uur. Daarbij wordt de ontheffing voor een periode verleend van maximaal vijf jaar. Bij meerdere aanvragers vindt er een loting plaats.
Artikel 4 Incidentele ontheffing
Nieuw in de Verordening 2016 is opgenomen de mogelijkheid tot het aanvragen van een incidentele ontheffing van de winkeltijden. Winkels die, vanwege een gelegenheid van bijzondere, tijdelijke, aard langer geopend willen zijn dan wettelijk is toegestaan, kunnen van deze mogelijkheid gebruikt maken en een incidentele ontheffing aanvragen. De ontheffing kan worden verleend voor maximaal twee aaneengesloten dagen, tot uiterlijk 24.00 uur. Een voorbeeld is een jubileum van een winkel, een evenement ed.,
Artikel 5 Voorwaarden en beperkingen ontheffing
In dit artikel is geregeld dat aan een ontheffing voor een avondwinkel en aan een incidentele ontheffing, naast de genoemde specifieke voorwaarden, in ieder geval aanvullende nader te bepalen voorwaarden kunnen worden gesteld.
Een ontheffing kan niet worden overgedragen of meegenomen. Als de wens bestaat een ontheffing ‘over te dragen’ aan een andere, of ‘mee te nemen’ naar een ander pand door dezelfde ondernemer, dan zal de andere ondernemer of dezelfde ondernemer voor een ander adres een (nieuwe) ontheffing moeten aanvragen en zal de bestaande ontheffing worden ingetrokken. Zie ook artikel 8.
Artikel 6 Weigeringsgronden ontheffing
De weigeringsgronden zijn tweeledig. De ontheffing kan in ieder geval (niet limitatief) geweigerd worden wanneer de woonsituatie of leefsituatie, de veiligheid of openbare orde in de omgeving van de winkel nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Dit houdt in, dat de duur of de ernst van de nadelige beïnvloeding van de omgeving niet bepalend is en hoeft te worden aangetoond.
Daarnaast moet de ontheffing voor een avondwinkel worden geweigerd wanneer er een vierde aanvraag wordt ingediend en daardoor het maximum van drie avondwinkels wordt overschreden.
Artikel 7 Beslistermijn ontheffing
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8 Intrekken of wijzigen ontheffing
De ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken indien de omstandigheden zich voordoen als bedoeld in dit artikel. Aangesloten is bij artikel 6, met betrekking tot de intrekkingsgrond genoemd onder c van dit artikel.
Daarnaast zou een ontheffing ook op verzoek van een derde moeten kunnen worden ingetrokken. Daarom is het mogelijk gemaakt dat niet alleen de houder van de ontheffing maar ook een ‘derde’ om intrekking kan vragen. Deze moet wel belanghebbend zijn. Gedacht kan worden aan concurrenten of omwonenden die hinder of andere nadelige gevolgen ondervinden. Aan de hand van de intrekkings- en wijzigingsgronden zal moeten worden beslist of het verzoek moet worden ingewilligd. De gedachte is wel dat wanneer de houder zelf vraagt om intrekking dat verzoek in de regel wordt ingewilligd.
Artikel 9 tot en met 16 Vrijstelling bepaalde winkels
Het in werking treden per 1 juli 2013 van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Verhoeven en Van Tongeren tot wijziging van de Winkelstijdenwet heeft onder andere gevolgen voor het Vrijstellingenbesluit winkeltijdenwet. Deze algemene regel van bestuur had als grondslag de artikelen 5, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (oud). Na inwerkingtreding van de wetswijziging per 1 juli 2013 is het breder getrokken artikel 8, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (nieuw) de grondslag. Hoewel artikel 8 dus breder getrokken wordt heeft de wetswijziging tot gevolg dat de artikelen 3, derde lid en vierde lid , 4 derde en vierde lid, en 10 tot en met 22 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet van rechtswege komen te vervallen. Datzelfde geldt voor bepalingen in gemeentelijke verordeningen die gebaseerd zijn op artikel 12, tweede lid, van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.
Deze vervallen vrijstellingen kan de gemeente vervolgens wel op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet (nieuw) bij verordening vaststellen. Dat heeft de gemeente Maassluis gedaan en daarom zijn deze vrijstellingen opgenomen in deze verordening.
Het gaat hier om vrijstellingen voor vormen van detailhandel die traditioneel al veel (ook) op zon- en feestdagen plaatsvinden. Hierbij zijn landelijk gezien een duizendtal detailhandelbedrijven betrokken in de sfeer van onder meer snackbars, ijscomannen, videotheken, bloemenwinkels bij begraafplaatsen, winkels in musea en in bejaardenoorden alsmede openstelling ter gelegenheid van sport- en culturele evenementen en openstelling bij bijzondere gelegenheden van religieuze aard zoals de Ramadan.
Deze wijziging is al doorgevoerd in de Verordening van 2014 en is in deze verordening voortgezet.
Dit artikel spreekt voor zich.
Op grond van de Winkeltijden Verordening 1996 is in 2010 een ontheffing verleend aan onder andere Super de Buurman. De ondernemer van deze winkel ontvangt, zonder hiervoor een aanvraag in te dienen, een ontheffing op grond van artikel 3 van de nieuwe Winkeltijden Verordening (2016). Hiermee wordt een uitzondering gemaakt op de voorwaarde zoals gesteld in artikel 3 tweede lid onder b. De overige voorwaarden zoals gesteld in artikel 3 van de Winkeltijden Verordening 2016 zijn onverminderd van kracht op de te verlenen ontheffing.
Deze clausule is bedoeld om voor onvoorziene situaties die leiden tot zogeheten schrijnende gevallen, die in feite buiten de nu voorziene regeling vallen, maar waarmee nog steeds wel het belang wordt gediend dat de Wet en deze verordening beogen te beschermen.