Organisatie | Dongeradeel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Reïintegratieverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, art. 7, 8
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-01-2015 | art. 12 | 10-11-2005 Nieuwe Dockumer Courant, 7 maart 2007 | 115/'05 | |
01-01-2005 | nieuwe regeling | 23-12-2004 Nieuwe Dockumer Courant, 7 maart 2007 | 122/'04 |
HOOFDSTUK 2 BELEID EN FINANCIËN
Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen
HOOFDSTUK 4 SPECIFIEKE VOORZIENINGEN
Artikel 11 Overige vergoedingen
Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van de wet. Het gaat hierbij in ieder geval om:
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Dongeradeel van 23 december 2004
De griffier, De voorzitter,
A.J. Folbert mr. R.S. Cazemier
Volgens de WWB krijgt het College de opdracht voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, nuggers en ANW-ers. De WWB vraagt aan de gemeenteraad om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op de ondersteuning bij reïntegratie geregeld.
Naast de algemene opdracht om in de verordening het beleid tot uiting te laten komen, hebben gemeenten een verordening nodig om specifieke instrumenten in te kunnen zetten. Het gaat hierbij om de diverse subsidies en vergoedingen die de gemeente kan verstrekken.
Uit de kamerstukken valt af te leiden dat in ieder geval de volgende zaken door middel van de verordening geregeld moeten worden:
Uitgaande van wat moet, kan de gemeente volstaan met een minimumvariant, waarin het maximale wordt gedelegeerd aan College. Uitgaande van wat kan, kan de gemeente gaan voor een meer uitgewerkte variant, waarin op een gedetailleerder niveau zaken worden geregeld.
Overwegingen over het niveau van regelgeving
De WWB vraagt aan de gemeenteraad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd: beleid leg je neer in een beleidsplan. Het ligt dan ook meer voor de hand dat in de verordening delegatiebepalingen worden opgenomen die het College bepaalde bevoegdheden geven. Dit ligt des te meer voor de hand als we bedenken dat door de hele WWB heen de maatwerk gedachte centraal staat.
Het beleid kan op een aantal niveaus geregeld worden:
De gemeente zal met de inrichting van de verordening dus bij elk onderwerp na moeten gaan in welke mate criteria en uitgangspunten vast moeten liggen ofwel in welke mate zij College de bevoegdheid geeft om eigen afwegingen te maken. Een combinatie van de verschillende niveau’s ligt voor de hand.
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet Werk en Bijstand. Waar dat mogelijk is, kan de gemeente via de begripsbepalingen eigen accenten leggen.
Zoals uit punt 2 blijkt, is het niet logisch dat de gemeente alles in de verordening zelf vastlegt. In plaats daarvan kan de gemeenteraad bepalen dat College een reïntegratie notitie opstelt. In de verordening kan daarbij opgenomen worden welke onderwerpen daarin in ieder geval aan de orde kunnen komen. Zo kan de gemeente kiezen voor een vrije variant, waarbij College maximale ruimte krijgen, of een dichtgetimmerde variant, waarin de bewegingsruimte wordt beperkt.
In aansluiting op de reïntegratie notitie kan men bepalen dat er op enig moment verantwoording aan de raad wordt afgelegd, of dat op enig moment (eenmalig, periodiek) de voortgang of hoofdlijnen wordt gerapporteerd.
De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Desondanks is het nuttig wel een bepaling in de verordening op te nemen, om op die manier de relatie tussen de aanspraak en andere onderdelen van de verordening helder te krijgen.
Wel kan de gemeente een artikel hierover opnemen waarbij duidelijk wordt aangegeven welke criteria meegenomen worden door College bij de beoordeling van een aanvraag.
De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan gebeuren (zie het artikel over beleidsplan). Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij verordening subsidie- en budgetplafonds instellen.
De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken.
Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.
Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een subsidieplafond dient wel bekendgemaakt te worden vóór de periode waarvoor deze geldt (art. 4:27 lid 1 Awb).
In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Daarnaast kan de gemeente ook nadere verplichtingen verbinden aan het aanbieden van een voorziening.
Dit artikel biedt tevens de verbinding met de maatregelenverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de cliënt niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.
Algemene bepalingen over voorzieningen
In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen. Het eerste lid geeft aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat. Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten.
In de WWB is geregeld in art. 31 lid 2 sub j dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal € 1944 kan worden verstrekt. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. NB: dit is alleen het geval als in datzelfde jaar geen onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk is verstrekt. Met ingang van 1 januari 2005 is er voor gekozen om geen premies meer de verstrekken. Degene die op 31 december 2004 recht had op een premie behoudt het recht op premie tot het moment waarop deelname aan sociale activering wordt afgesloten dan wel de te scholing is afgerond.
In de gevallen waarin de verordening waarin de toepassing tot onbillijkheden zou leiden kan het college afwijken van de verordening.
Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In de gevallen waarin de verordening niet voorziet beslist het college.