Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad Vorordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad |
Citeertitel | Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bezwaarprocedure gemeenteraad |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2016 | artikel 5 | 30-06-2016 | INT-16-27118 | ||
31-10-2003 | 14-07-2016 | Onbekend | 23-10-2003 Onbekend | Raadsstuk 2003/4862 |
De Raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 september 2003, nr. 2003/4862;
overwegende dat het noodzakelijk is om een nieuwe "Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad" vast te stellen;
gehoord de commissie Algemeen Bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 9 oktober 2003;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
De "Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad" vast te stellen zoals bijgevoegd.
Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
De raad benoemt uit de leden van de commissie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat uitsluitend de leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk voorzitter en plaatsvervangend voorzitter kunnen zijn.
Artikel 12 Niet deelnemen aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Sinds enkele jaren heeft de gemeente Beverwijk een bezwaarschriftencommissie ex 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. De commissie heeft een externe voorzitter en een externe plaatsvervangend voorzitter. De overige leden zijn raadsleden.
In verband met de Wet dualisering gemeentebestuur die de Gemeentewet ingrijpend heeft gewijzigd is er in Beverwijk voor gekozen om voor de splitsing van de twee commissies die zo van rechtswege is geregeld twee aparte verordeningen vast te stellen die van toepassing zijn op respectievelijk de commissie die adviseert omtrent bezwaren op besluiten van burgemeester of het college van burgemeester en wethouders en de commissie die adviseert naar aanleiding van bezwaren ingediend tegen besluiten van de raad.
Daarbij wordt de eerste verordening vastgesteld door burgemeester en wethouders en de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad bij raadsbesluit.
Thans ligt de verordening voor die de commissie voor de behandeling van bezwaren tegen raadsbesluiten instelt en regelt.
In het derde lid zijn categorieën van bezwaarschriften opgenomen
waarvan het vanwege de hoeveelheid of de aard van de besluiten
niet zinvol is deze aan de commissie voor te leggen.
Indien een commissie bestaat uit een voorzitter, die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en verder bestaat uit ten minste twee leden, voldoet de commissie aan het bepaalde in artikel 7:13 van de wet. De leden kunnen bestaan uit raadsleden, externen of ambtenaren. Deze verordening voldoet aan het bepaalde in artikel 7:13 waarom kan worden gesproken van een adviescommissie.
De overige leden van de commissie kunnen raadsleden of eveneens externe leden zijn maar kunnen ook voortkomen uit het ambtelijk apparaat.
De plaatsvervangend leden zijn niet gekoppeld aan een bepaald lid
van de commissie. Telkens als een van de leden niet aanwezig kan
zijn kan een van beide worden opgeroepen voor de vergadering met dien verstande dat de voorzitter alleen vervangen kan worden door de plaatsvervangend voorzitter en omgekeerd.
De commissie wordt ter zitting vertegenwoordigd in kleine samenstelling. Dat wil zeggen dat drie leden nodig zijn die de commissie vertegenwoordigen. In deze samenstelling wordt de onafhankelijkheid van de commissie benadrukt terwijl het contact met de raad niet uit het oog wordt verloren door een samenstelling te kiezen van twee externe leden en een niet extern lid (raadslid).
Het is aan de commissie zelf overgelaten voor de behandeling van
welke categorieën bezwaarschriften zij kamers wil instellen. Ter
bevordering van de onafhankelijkheid is nadrukkelijk bepaald dat,
evenals in de commissie, de voorzitter een externe dient te zijn. Het is, indien mogelijk, aan te bevelen de plaatsvervangend voorzitter van de commissie aan te wijzen als voorzitter van een kamer, en de eventueel benoemende plaatsvervangend leden als lid van de kamer. Op deze wijze kunnen zij regelmatig worden betrokken bij de behandeling van bezwaarschriften, zodat de nodige ervaring wordt opgedaan.
Het vierde lid is van orde, een ontslagnemend lid kan niet
gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Het is gewenst naast aantekening van de datum van ontvangst op het
bezwaarschrift, de envelop waarin het is verzonden te bewaren, dit gelet op het bepaalde in artikel 6:9 van de wet.
Het derde lid is opgenomen om duidelijkheid te verschaffen over de
datum van ontvangst. Doorzending van een bezwaarschrift dient, in verband met de beslistermijn, onverwijld te geschieden.
In dit artikel worden een aantal bevoegdheden van het bestuursorgaan, die betrekking hebben op de behandeling van een
bezwaarschrift, overgedragen aan de voorzitter van de commissie.
Aangezien de commissie niet over een eigen budget beschikt, dient
bij eventueel te maken kosten vooraf een toetsing door burgemeester en wethouders plaats te vinden. Deze bevoegdheid tot toetsing is uit praktische overwegingen bij het college gelaten.
De in het tweede lid genoemde artikelen geven aan in welke gevallen
kan worden afgezien van het houden van een hoorzitting. Bij het advies zal een vermelding moeten opgenomen op welke grond van het horen is afgezien, omdat in artikel 7:12 van de wet wordt bepaald dat bij de uiteindelijke beslissing hiervan melding moet worden gemaakt.
In verband met dit artikel wordt gewezen op het bepaalde in de
artikelen 7:4 en 7:8 van de wet. Het is aan te bevelen van de inhoud van deze artikelen bij de uitnodiging melding te maken.
In artikel 7:13, vierde lid van de wet wordt de bevoegdheid omtrent
de openbaarheid van de zitting aan de commissie toegekend. De zitting moet worden onderscheiden van de beraadslagingen in raadkamer, die ingevolge artikel 16 van deze verordening in beslotenheid plaatsvinden.
De resultaten van een nader onderzoek kunnen aanleiding zijn voor
de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden om te verzoeken een nieuwe hoorzitting te houden. De voorzitter beslist omtrent zo'n verzoek. Uiteraard wordt hierbij het bepaalde in artikel 7:9 van de wet niet uit het oog verloren.
Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, van de wet maakt in de
bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht. Het tweede lid draagt aan de voorzitter op tijdig actie te ondernemen als de beslistermijn van 10 weken niet wordt gehaald. Het besluit tot verdaging is een beschikking, de bepalingen omtrent de wijze van bekendmaking zijn echter niet van toepassing. Wel van toepassing is artikel 3:40 van de wet, dat regelt dat een besluit pas in werking treedt nadat het is bekendgemaakt. In verband hiermee is het derde lid opgenomen.