Organisatie | Doesburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Drank- en horecaverordening gemeente Doesburg |
Citeertitel | Drank- en horecaverordening gemeente Doesburg 1995 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-1995 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 26-10-1995 Doesburgs Streekblad, 1 november 1995 | Geen | |
01-01-2014 | intrekking |
|
De raad van de gemeente Doesburg,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 juni 1995,
gehoord het Gelders Instituut voor Welzijn en Gezondheid, de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden-Gelderland te Arnhem en de Horeca Vereniging Doesburg;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Drank- en Horecawet;
I. vast te stellen de volgende verordening
DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE DOESBURG
II. in te trekken met ingang van de dag waarop de Drank- en Horecaverordening Doesburg 1995 in werking treedt
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.2 Weigering ontheffing
Een ontheffing ingevolge deze verordening wordt geweigerd indien dit geboden is ter bescherming van de belangen in verband waarmee het handelen zonder ontheffing is verboden en het niet mogelijk is daarin te voorzien door middel van voorschriften of beperkingen.
De houder van een ontheffing als bedoeld in deze verordening is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar, die is belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, aan deze ambtenaar ter inzage af te geven.
Hoofdstuk 2 BEPERKING EXPLOITATIE VERSTREKKING STERKE DRANK (artikel 18 Drank- en Horecawet)
Artikel 2.2 Verstrekking sterke drank voor gebruik ter plaatse
Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:
Artikel 2.3 Bedrijfsmatige verstrekking van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse
Het is verboden in een inrichting als bedoeld in artikel 2.2 bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken.
Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid van dit artikel geldt voor de aanvrager van de ontheffinghouder van de vergunning ex artikel 3, eerste lid, onder ~ der Drank- en Horecawet voor de uitoefening van een café- en/of restaurantbedrijf en zijn/haar rechtverkrijgende, mits in de omstandigheden waarom de betreffende ontheffing is verleend geen wijziging is gekomen.
Hoofdstuk 3 VOORKOMING VAN ONGEWENSTE MEDEDINGING DOOR HET VERSTREKKEN VAN ALCOHOLHOUDENDE DRANK (artikel 3a Drank- en Horecawet)
Hoofdstuk 4 VERSTREKKING VAN ALCOHOLVRIJE DRANK (artikel 149 Gemeentewet)
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, onder a en c van de wet, en een besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, de open aanhorigheden daarvan en de in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen gedeelten van de openbare weg;
Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet worden gesteld aan bedrijfsleiders en de beheerders.
Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 4.2, of van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4.5, tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 70 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering gehouden op 26 oktober 1995.
De secretaris, De voorzitter,
In het kader van de Algemene wet bestuursrecht zullen de volgende gemeentelijke verordeningen, welke betrekking hebben op de Drank- en Horecawet, moeten worden aangepast:
De verordening genoemd onder 4. is reeds eerder ingetrokken.
Door een wijziging van de Drank- en Horecawet (als gevolg van de inwerkingtreding van de Verzamelwet D'gemeenten) behoeft (mag) niet meer bij gemeentelijke verordening (te) worden bepaald dat drankverstrekking op de openbare weg toegestaan is. Drankverstrekking op terrassen geschiedt als gevolg van genoemde verzamelwet voortaan ingevolge een vergunning van het college van burgemeester en wethouders.
De huidige verordening, betreffende het verstrekken van alcoholhoudende drank op de openbare weg (terrasverordening) moet derhalve vervallen (zie art. 8 Drank- en Horecawet).
Voor wat betreft het gelegenheid geven tot dansen geldt hetzelfde: op grond van de Verzamelwet D'gemeenten moeten bepalingen hieromtrent worden geschrapt.
Wel kunnen burgemeester en wethouders voorschriften stellen waaraan de vergunninghouder dient te voldoen.
Resteren derhalve de verordeningen genoemd onder 1. en 3.
De verordening is afgestemd op de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge deze wet is het opnemen van sommige bepalingen van procedurele aard overbodig.
In de verordening zijn geen termijnen opgenomen; evenmin zijn in de Drank- en Horecawet zelf beslistermijnen opgenomen.
Hierdoor geldt ingevolge de Awb een termijn van acht weken (art. 4:13 lid 2 Awb). Deze termijn kan worden verlengd (art. 4:14 Awb) , hetgeen in de praktijk regelmatig zal geschieden in verband met het vragen van bijvoorbeeld advies. (justititeel documentatieregister, politie, Kamer van Koophandel, etc.).
De sanctie, die op overtreding van de verordening wordt gesteld, is bepaald in de Drank- en Horecawet (artikel 31, lid 1, sub b en 71). Voor wat betreft de verstrekking van alcoholvrije dranken (niet gebaseerd op Drank- en Horecawet, maar op Gemeentewet), dient de sanctie in de verordening te worden geregeld. Ingevolge artikel 142 van de Gemeentewet treedt de verordening in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
ad c. omdat zowel burgemeester en wethouders als de burgemeester ingevolge deze verordening bevoegdheden hebben, is in hoofdstuk 1 gekozen voor een algemene beschrijving.
Om (meer) vereenvoudiging van regelgeving te bereiken, is gekozen voor een algemene, eenduidige omschrijving van de gronden waarop een ontheffing mag worden geweigerd. Ook is in deze bepaling de strekking van artikel 3:3 Awb terug te vinden.
Deze bepaling houdt verband met het toezicht op de naleving en is in de meeste gemeentelijke verordeningen te vinden. Met de Awb houdt deze bepaling overigens geen verband.
In dit artikel is gekozen voor een algemene - doch zo volledig mogelijke - omschrijving van de gevallen waarin cq. gronden waarop een ontheffing mag worden ingetrokken of gewijzigd.
Deze bepaling is gebaseerd op artikel 18 van de Drank- en Horecawet. De in de huidige "verordening tot beperking verstrekking sterke drank" opgenomen bepalingen zijn overgenomen. Zij gaan nl. verder dan de model-verordening, omdat de verstrekking van sterke drank ook wordt uitgesloten in cafetaria's en op campings. Een op artikel 18 van de Drank- en Horecawet gebaseerde verordening wordt niet geacht te dienen ter bescherming van de commerciele horeca, maar om bv. te voorkomen dat sterke drank wordt geschonken in inrichtingen, welke daarvoor niet in de eerste plaats bestemd zijn en waarvan het -meest jeugdige- publiek met een ander oogmerk dan het gebruik van alcohol aanwezig is.
In de verordening is een hoofdstuk opgenomen om in voorkomende gevallen een of meer voorschriften te verbinden aan een drank- en horecavergunning "die gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van de mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd" (paracommercialisme). Op grond van artikel 3a, lid 3 van de wet kunnen bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld met betrekking tot de hiervoor bedoelde voorschriften of beperkingen. Uit een oogpunt van rechtseenheid, rechtszekerheid en efficiency verdient het aanbeveling om paracommerciele concurrentie bij horecabedrijven bij verordening en zo mogelijk in regionaal verband tegen te gaan.
Bijgaand treft u een nadere uiteenzetting aan over dit onderwerp.
Alhoewel er wat te zeggen is voor overname van de bepalingen van de gemeente Rijnwaarden (in de Liemers eenzelfde handelswijze aanhouden), is dit niet noodzakelijk: de verordening van Rijnwaarden bepaalt nl. dat burgemeester en wethouders in uitzonderlijke gevallen ontheffing kunnen verlenen van de voorschriften, genoemd onder 3.2 (a tot en met c). In deze verordening is deze bepaling niet opgenomen, omdat dit al in art. 3a lid 5 van de Drank- en Horecawet is bepaald (burgemeester en wethouders kunnen met het oog op bijzondere gelegenheden ontheffing verlenen van de aan een vergunning verbonden voorschriften of beperkingen).
De inhoud van de bepaling is een uitwerking van de onderwerpen, die in artikel 3a, lid 2 van de Drank- en Horecawet worden genoemd. Een ontheffingsmogelijkheid van de in deze bepaling opgenomen beperkende voorschriften is, zoals hierboven al uiteengezet, opgenomen in de wet zelf (art. 3a, lid 5). Volgens de Memorie van Toelichting kan van deze mogelijkheid gebruik worden gemaakt wanneer bijvoorbeeld de vraag naar horecadiensten het bestaande aanbod overtreft.
In de gemeente Doesburg bestaat een "verordening op het verstrekken van alcoholvrije dranken". Deze verordening regelt de verstrekking van alcoholvrije drank in inrichtingen/lokaliteiten waarvoor geen vergunning o.g.v. de Drank- en Horecawet vereist is. Hierdoor blijft er overzicht over inrichtingen/lokaliteiten waar alcoholvrije drank wordt verstrekt en kunnen regels worden gesteld.
De bepalingen zoals die nu gelden kunnen worden opgenomen in de Drank- en Horecaverordening, onder een afzonderlijk hoofdstuk. Wel is de leeftijdsgrens verlaagd van 21 naar 18 jaar voor een beheerder/bedrijfsleider (overigens geldt voor verstrekken van alcoholhoudende drank voor de beheerder/bedrijfsleider een leeftijdsgrens van 25 jaar). In het te verlenen verlof kan als voorschrift worden opgenomen dat de beheerder belast is met het dagelijks toezicht (en derhalve te allen tijde in de inrichting aanwezig dient te zijn).
Voor de gebruikelijke vergunning (gebaseerd op de Drank- en Horecawet) is dit in de wet geregeld.