Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

regeling met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingregeling met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen
CiteertitelRegeling gemeentelijke belastingen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen, art. 6, 13, 14
  2. Invorderingswet 1990, art. 29, 31
  3. Gemeentewet, art. 231

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-11-1999nieuwe regeling

04-11-1999

Gemeenteblad 1999, nr. 23

310067.A

Tekst van de regeling

Intitulé

regeling met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 12 oktober 1999, no. 310067.A.HB;

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betref-fende bepalingen van de belastingverordeningen;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 1. Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

Artikel 2. Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

1.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3. Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4. Rente

  • 1.

    Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2.

    Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstig plaats.

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling word geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van f 10,00 niet te boven gaat.

Artikel 5. Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • b.

    de belastingen op roerende woon- en bedrijfruimten vinden de artikelen 2, eerste lid, en 4 toepassing;

  • c.

    de baatbelasting vindt artikel 4 toepassing;

  • d.

    de forensenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • e.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • f.

    de watertoeristenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • g.

    de parkeerbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;

  • i.

    de rioolbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 toepassing;

  • j.

    de afvalstoffenheffing vindt artikel 4 toepassing;

  • k.

    de lijkbezorgingrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • l.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • m.

    de brandweerrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • n.

    het marktgelden vindt artikel 4 toepassing.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gemeentelijke belastingen.

Dronten, 4 november 1999.

De raad van Dronten,

voorzitter

secretaris