Organisatie | Overbetuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Specifieke subsidieregeling persoonsgebonden re-integratiebudget gemeente Overbetuwe 2010 |
Citeertitel | Specifieke subsidieregeling persoonsgebonden re-integratiebudget gemeente Overbetuwe 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | specifieke subsidieregeling persoonsgebonden re-integratiebudget 2010 10 05 04.pdf |
Geen.
Re-integratieverordening WWB, IOAW, IOAZ en WIJ gemeente Overbetuwe 2010, art. 15, lid 5, art. 25.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-05-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 04-05-2010 Hét Gemeente Nieuws; 12-05-2010 | 10bwb00141 |
Een aanvraag om subsidie moet door middel van een, door het college vastgesteld, aanvraagformulier worden ingediend. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.
Het college beslist op een aanvraag om subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verdaagd.
Het college kan één of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, gelet op het belang van duurzame arbeidsinschakeling en maatschappelijke participatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling wordt aangehaald als: Specifieke subsidieregeling persoonsgebonden re-integratiebudget gemeente Overbetuwe 2010.
Aldus besloten in de vergadering van 4 mei 2010.
Op grond van artikel 25 van de Re-integratieverordening WWB, IOAW, IOAZ en WIJ gemeente Overbetuwe 2010 is het college bevoegd nadere regels over de noodzakelijkheid, de duur en de maximale kosten van het persoonsgebonden re-integratiebudget vast te stellen. Door middel van deze regeling wordt hieraan gevolg gegeven.
Omdat het hier om een vorm van subsidie gaat, zijn, naast de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht, ook de Algemene subsidieverordening en de Algemene subsidieregeling hierop van toepassing.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze regeling gehanteerde begrippen omschreven.
Artikel 2 Persoonsgebonden re-integratiebudget
Bij het verlenen van een persoonsgebonden re-integratiebudget ligt het primaat van de uitvoering bij de belanghebbende zelf. De belanghebbende bepaalt de weg die hij wenst te bewandelen, bijvoorbeeld wel of geen scholing, overstap naar een ander beroep, zelfstandig of in loondienst werken, etc. Daarnaast heeft hij de vrijheid om de passende diensten of dienstverleners te kiezen. Om te voorkomen dat de belanghebbende niet-adequate keuzes maakt, is het noodzakelijk om enige randvoorwaarden in te bouwen bij het verlenen van een persoonsgebonden re-integratiebudget. Deze moeten ook weer niet te hard en te omvangrijk zijn, omdat daarmee de keuze van de belanghebbende om zelf richting te geven aan zijn re-integratie niet meer aan de orde is. Het college heeft dan een te grote invloed.
De belanghebbende moet een bijstandsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigde (Nugger) of een jongere zijn, zie ook artikel 1 van de regeling. Verder worden de personen nog beoordeeld op een aantal ‘zachte’ kenmerken, zoals motivatie, doorzettingsvermogen, sociale vaardigheden en een realistisch zelfbeeld. De beoordeling op deze ‘zachte’ kenmerken is lastig en een mogelijk struikelblok. Om niet-objectieve beoordelingen zo veel mogelijk uit te sluiten, zetten de werkcoaches een diagnose-instrument in om een indicatie te krijgen van de kenmerken van de persoon. Overige vereisten zijn dat het doel van het re-integratieplan toeleiding naar werk is en dat de doorlooptijd van het traject maximaal 12 maanden is.
Het is van belang dat aan de hoogte van een individueel persoonsgebonden re-integratiebudget een plafond wordt toegekend. Het college stelt het maximum hiervoor vast op € 5.000,-. Uit ervaring met de hoogte van kosten voor een uitstroomtraject van andere gemeenten blijkt dat dit plafond als een goed gemiddelde kan worden aangemerkt.
Tot slot kan het persoonsgebonden re-integratiebudget slechts eenmaal per twee jaar worden toegekend aan een belanghebbende.
De subsidie moet worden aangevraagd door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Als dit nodig is, kan het college van dit bepaalde ontheffing verlenen.
Binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen, moet het college op de aanvraag hebben beslist, dat wil zeggen: de subsidie hebben vastgesteld. Deze termijn kan ten hoogste met acht weken worden verdaagd.
Artikel 5 Verplichtingen verbonden aan de subsidie
De gang van zaken zal in de praktijk meestal zijn dat belanghebbende zelf, in overleg met een re-integratiebedrijf een trajectplan zal samenstellen. Het betreffende re-integratiebedrijf zal dan een offerte voor het trajectplan aan de gemeente uitbrengen.
Omdat de gemeente ook met het betreffende re-integratiebedrijf een overeenkomst aan gaat, wordt de subsidie aan het re-integratiebedrijf uitbetaald.
De subsidie wordt niet eerder aan het re-integratiebedrijf uitbetaald, dan nadat de subsidie is vastgesteld. In de beschikking tot subsidievaststelling wordt vermeld hoe de subsidie aan het re-integratiebedrijf wordt uitbetaald.
Artikel 10 van de verordening biedt de mogelijkheid de totale kosten voor het persoonsgebonden re-integratiebudget af te bakenen. Voor deze regeling is er een subsidieplafond ingesteld van per jaar € 20.000,-.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.