Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening organisatie financieel beleid en beheer gemeente Gennep |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Gennep |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Gennep van 22 november 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-04-2016 | 30-12-2017 | nieuwe regeling | 29-03-2016 | 199271 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Artikel 4. Kaders begroting: Voorjaarsnota
Het college biedt jaarlijks aan de raad een voorstel aan met betrekking tot het beleid, de autonome ontwikkelingen en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming, met daarin een actualisatie van het lopende begrotingsjaar en de kaders voor het volgende begrotingsjaar; de zogenaamde Voorjaarsnota.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Beleidsvoorstellen gedurende het begrotingsjaar met financiële gevolgen zijn voorzien van een begrotingswijziging, waardoor de begroting in evenwicht blijft. Besluiten tot wijziging van de vastgestelde begroting kunnen tot uiterlijk bij de vaststelling van de jaarrekening over het betreffende begrotingsjaar worden genomen.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage
De trimesterrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en:
a. een overzicht met de bijgestelde raming van baten en lasten per programma;
b. een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;
c. het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;
d. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
e. het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.
Het college informeert het Auditcomité tussentijds over de consequenties van circulaires betreffende de algemene uitkering Gemeentefonds. De financiële doorwerking vertaalt het college als volgt:
a. de effecten van de meicirculaire worden verwerkt in de begroting van het komend boekjaar;
b. de effecten van de septembercirculaire worden verwerkt in de tussentijdse rapportage over de eerste acht maanden van het lopende boekjaar
c. de effecten van de decembercirculaire worden verwerkt in de tussentijdse rapportage over de eerste vier maanden van het komend boekjaar.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet passend binnen de bij de programmabegroting vastgestelde budgetten inzake:
Het college biedt eenmaal per vier jaar een nota afschrijvingsbeleid aan de raad aan. De raad stelt de nota vast.
wordt, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage ‘oninbaarheid’.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
Voor de inzet van materiele vaste activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting vastgesteld.
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college draagt, zorgt voor:
de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen. Het college biedt de raad eenmaal per vier jaar een nota aan met de uitgangspunten voor het beleid voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen en eigendommen opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoorden wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatievoorziening en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.