Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond houdende regelgs omtrent adressering Regeling briefadres gemeente Roermond 2016 |
Citeertitel | Regeling briefadres gemeente Roermond 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-05-2017 | artikel 3a | 25-04-2017 | . | ||
13-04-2016 | 24-05-2017 | nieuwe regeling | 22-03-2016 Gemeenteblad, 42624 | Onbekend |
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38, 2.39 - 2.42, 2.45 en 2.52 van de Wet basisregistratie personen, artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie Personen, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaires van het Ministerie van BZK van 6 december 2013 ‘Correcte registratie op een briefadres in de BRP’ kenmerk 2013-0000746309 en de ‘Registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijf-huizen’ kenmerk 2013-0000722005;
Overwegende dat het noodzakelijk is om een regeling vast te stellen met betrekking tot de aangifte en opname van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
In deze regeling wordt verstaan onder:
woonadres (artikel 1.1 onder o van de wet)
het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
Artikel 3a Rechtspersoon als briefadres
De instelling “Moveoo”, gevestigd aan de Spoorlaan Zuid 29 te Roermond, wordt aangewezen als instelling in de zin van artikel 2.40, lid 4 jo. artikel 2.42 van de Wet basisregistratie personen.
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Als vanwege bijzondere omstandigheden of een crisissituatie een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan in overleg met de gegevensbeheerder BRP, worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.
Toelichting op de Regeling briefadres gemeente Roermond 2016
Zowel een natuurlijk persoon als een rechtspersoon kan briefadresgever zijn. Een rechtspersoon moet zijn zetel in Nederland hebben en door het college van burgemeester en wethouders van zijn gemeente zijn aangewezen.
Toelichting artikel 1, lid 5, sub c:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand kan een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.
Op grond van artikel 2.43 van de wet mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP.
In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland.
Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat hij/zij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (Artikel 29 besluit BRP).
Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Door de minister aangewezen instellingen zijn instellingen voor:
Personen die langere tijd in een instelling gaan verblijven dienen in beginsel het adres van die instelling als woonadres op te geven voor registratie in de BRP. De aard van de instelling, zoals een instelling voor vrouwenopvang, kan echter met zich meebrengen dat door opneming van dit adres als woonadres in de BRP, de persoonlijke levenssfeer van betrokkene onevenredig wordt geschaad. In het geval van een opvanghuis komt daar nog het risico bij van de onveiligheid die een registratie van dit adres, zowel voor betrokkene zelf als voor de medebewoners, zou kunnen veroorzaken. Ingevolge artikel 2.40, vierde lid van de wet kan het college van burgemeester en wethouders dan ook een in de gemeente gevestigde instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 70 van de Wet maatschappelijke ondersteuning aanwijzen als een instelling, waarvan de bewoners om redenen van privacy een briefadres kunnen kiezen. Instellingen voor vrouwenopvang zoals blijf-van-mijn-lijfhuizen vallen onder deze categorie.
Gezien de privacy en veiligheid van de bewoners van dergelijke instellingen is het dus van uitermate groot belang dat het college van burgemeester en wethouders in de gemeente gevestigde opvanghuizen aanwijst op grond van artikel 2.40, vierde lid van de wet. Circulaire minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 december 2013 (kenmerk 2013-0000722005).
In de gemeente Roermond komen op het moment van vaststelling van deze regels geen instellingen voor die voor deze aanwijzing in aanmerking komen.
Op basis van artikel 2.41 van de wet kan de burgemeester om veiligheidsredenen bepalen dat het opnemen van een woonadres niet wenselijk is. De afweging kan gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld een risicoanalyse van de politie. Per situatie moet bekeken worden of er sprake is van bedreiging of dreiging van de persoonlijke levenssfeer. De uiteindelijke beoordeling ligt bij de burgemeester.
Van belang bij de keuze van een briefadres is dat enerzijds steeds de veiligheid van de betrokken persoon en de vertrouwelijkheid van het feitelijke woonadres gewaarborgd moet zijn en dat anderzijds de plicht van de briefadresgever om ervoor te zorgen dat een geschrift betrokkene bereikt, wordt nageleefd. Uit het stelsel van de wet volgt dat het briefadres een adres moet zijn waar iemand bereikbaar is voor de overheidsadministratie. De briefadresgever kan overigens ook ingezetene zijn van een andere gemeente dan de gemeente waar het feitelijke woonadres van de betrokken persoon (het opvanghuis) zich bevindt.
Om veiligheidsredenen kan het zijn dat een adres van familieleden, vrienden of kennissen niet in aanmerking komt als briefadres. Voor die situatie kan, in plaats van een briefadres van een natuurlijk persoon beter een briefadres worden gekozen bij een rechtspersoon zoals het gemeentehuis, een andere gemeentelijke instelling, dan wel aan het kantoor van de vrouwenopvang.
Er moet op het briefadres bij een rechtspersoon gezien de functie van het briefadres de nodige zekerheid bestaan dat voor betrokkene bestemde stukken deze ook bereiken. Daar moet een natuurlijke persoon, die als vertegenwoordiger van de rechtspersoon mag optreden, op kunnen worden aangesproken. Daarom is in artikel 2.42 van de wet de mogelijkheid tot het kiezen van een briefadres bij een rechtspersoon beperkt tot rechtspersonen in Nederland die daartoe door het college van burgemeester en wethouders in een gemeente voor hun gemeente zijn aangewezen.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet. In de schriftelijke verklaring van aangifte worden de redenen van het briefadres en de te verwachten duur opgenomen.
De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. We maken bij de aanvraag van een briefadres onderscheid tussen een aanvraag o.g.v. artikel 2, lid 1 en artikel 2, leden 2 en 3. De vragenlijst briefadres o.g.v. artikel 2, lid 1 is als bijlage 1 bijgevoegd. Hierin wordt meer informatie van betrokkene gevraagd, om na te gaan of er toch geen sprake is van een woonadres elders. De aangifte briefadres o.g.v. artikel 2, leden 2 en 3 is voor mensen o.a. in een zorginstelling (verpleegtehuis of PI). Bij oudere mensen in een verpleeginstelling is het briefadres merendeels voor de rest van hun leven en is er geen sprake van terugkeer naar een woonadres. Bij gevangen is het vaak bekend hoelang ze in de PI zullen verblijven en is de uitgebreide vragenlijst niet nodig. Zij kunnen de briefadres aanvragen via een kort aanvraagformulier, welk als bijlage 2 is bijgevoegd.
Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek tot aanvulling, het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen, de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig met veertien dagen verlengen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief gestuurd waarin vermeld wordt dat de aangifte briefadres buiten behandeling wordt gesteld wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. (niet complete aangifte).
Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.
In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres, conform de regeling.
Toelichting artikel 5, lid 2 en 3:
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3 deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve vaart op een schip, dat in Nederland de thuishaven heeft. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub d.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een adres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres, verleend aan een gezinshuishouden, als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4 en artikel 7.
De wet verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, wordt dit opnieuw getoetst aan de voorwaarden gesteld in deze regeling.
Als bij de aangifte van een briefadres bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn met in achtneming van artikel 2.43 van de wet.
Als er voor het aflopen van de termijn geen woonadres wordt gekozen of geen verlenging briefadres wordt gevraagd, zal een adresonderzoek gestart worden;
Ook wordt bij de beoordeling van een briefadres gekeken naar de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres.
Alle briefadressen, met uitzondering van de vaste briefadressen in zorginstellingen voor ouderen, worden halfjaarlijks gecontroleerd. Op deze manier vindt er een controle plaats of de burger nog bereikbaar is en of de criteria van het briefadres nog van toepassing zijn.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Zoals in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6, lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze regeling, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.
Aan een inschrijving op briefadres, komende vanuit het buitenland, dienen zwaarwichtige redenen ten grondslag te liggen. Dit in samenspraak met de medeweker gegevensbeheer BRP.