Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldenzaal

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldenzaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen 2013
CiteertitelBeleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Oldenzaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting behorende bij het besluit van het college van 19 november 2013, reg.nr. INTB-13-01061

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Afwegingsmodel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4.81
  2. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.61
  3. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.65
  4. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.66
  5. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.72
  6. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 2.19
  7. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 2.23
  8. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 2.24
  9. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 2.28

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201408-08-2018nieuwe regeling

19-11-2013

Gemeenteblad, 03-12-2013

INTB-13-01061

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen 2013

Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal;

 

gelet op het bepaalde in artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1.61, 1.65, 1.66, 1.72, 2.19, 2.23, 2.24 en 2.28, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen 2013

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • a.

    herstelsanctie;

  • b.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2.

    In deze Beleidsregels handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Oldenzaal wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3.

    In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang,

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen

  • 3.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 1 maand

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 3 maanden

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden

Artikel 5

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen.

Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan, met in acht name van Titel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuurlijke boete opleggen bij:

  • a.

    overtredingen met de prioriteit “hoog, gemiddeld en laag” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage;

  • b.

    overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen”

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd.

Artikel 9 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden;

  • b.

    2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

Artikel 10 Matiging

  • 1.

    Het college kan de boete afstemmen, onder toepassing van artikel 5.46 van de Algemene wet bestuursrecht, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    • de ernst van de overtreding,

    • de mate van verwijtbaarheid,

    • de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

    boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 11 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Uitvoering

Het college van burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze beleidsregel nadere regels vaststellen.

Artikel 13 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels kan worden aangehaald als Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Oldenzaal.

Artikel 15 Inwerkingtreding en intrekking

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2014, onder gelijktijdige intrekking van het Afwegingsmodel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen 2013 vastgesteld bij collegebesluit van 18 december 2012 nr. INTB-12-00492.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 november 2013.

het college van burgemeester en wethouders

de secretaris de burgemeester

Toelichting behorende bij het besluit van het college van 19 november 2013, reg.nr. INTB-13-01061

Toelichting behorende bij het besluit van het college van 19 november 2013, reg.nr. INTB-13-01061