Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening Krimpenerwaard 2016 |
Citeertitel | Bomenverordening Krimpenerwaard 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 147 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2016 | Nieuwe regeling | 29-03-2016 | 15-0041535 |
Afdeling 1 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage A (voormalige gemeente Bergambacht) behorende bij deze verordening.
Artikel 1:4 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 2 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage B (voormalige gemeente Nederlek) behorende bij deze verordening.
Artikel 1:10 Verlenen omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat:
Artikel 1:14 Vellen zonder omgevingsvergunning en instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand, waarop het verbod van toepassing is, zonder omgevingsvergunning is geveld, kan het college de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen en binnen een door haar te bepalen termijn. Is herplant op de betreffende locatie niet mogelijk dan kan per gevelde houtopstand een financiële bijdrage verlangd worden voor groencompensatie op een andere locatie binnen de gemeente.
Indien een houtopstand, waarop het verbod van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 1:15 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage C (voormalige gemeente Ouderkerk) behorende bij deze verordening.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
monumentale bomen: bomen met een geschatte leeftijd van minimaal 50 jaar en die door hun leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang zijn. De bomen verkeren niet in een onomkeerbaar slechte conditie en volledig verval wordt niet binnen 10 jaar verwacht.
Artikel 1:19 Aanvraag vergunning
De aanvraag van de vergunning geschiedt schriftelijk. De aanvraag bevat een motivering en een situatieschets. Een aanvraag wordt aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van de rechthebbende of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.
Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Artikel 1:21 Vergunning ex lege
Ter voorkoming dat er gedurende de bezwaartermijn gebruik gemaakt wordt van de kapvergunning, wordt als voorwaarde aan de vergunning verbonden dat pas gebruikt gemaakt mag worden van de vergunning, nadat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zoals bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene Wet Bestuursrecht is verstreken. Dit zonder dat een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van die wet is ingediend, dan wel binnen de gestelde termijn op een verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.
Artikel 1:22 Bijzondere vergunningvoorschriften
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant op de locatie zelf, behoudens de situatie waarin dat niet mogelijk is, dan wijst gemeentewerken een alternatieve plaats binnen de gemeente aan.
Artikel 1:23 Herplant- / instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degenen die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten op het huidige perceel en overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, artikel 4:12c of artikel 4:12d, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 1:25 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Artikel 1:26 Sancties bij overtreding kapprocedure
Bij overtreding van de in artikel 4:11c, lid 1 genoemde omschrijving worden door of namens het college van burgemeester en wethouders strafrechtelijke en/of economische sancties getroffen tegen de veroorzaker c.q. overtreder.
Artikel 1:28 Monumentale bomen
Als onderdeel van de kapverordening stellen burgemeester en wethouders een lijst op met monumentale bomen, welke om de twee jaar wordt geactualiseerd. Daarbij worden de vervallen bomen van de lijst verwijderd en nieuwe, als monumentaal beoordeelde bomen toegevoegd waarbij de lijst na wijziging opnieuw wordt vastgesteld door de raad. Voor deze bomen wordt in principe geen kapvergunning afgegeven, tenzij het om redenen van veiligheid en/of beheer noodzakelijk is om tot kap over te gaan. In dat geval dient deskundig onderzoek uitsluitsel te geven over de aard en omvang van de eventuele veiligheids- en/of beheerproblemen bij de betreffende bo(o)m(en).
Selectie criteria monumentale bomen:
de geschatte leeftijd van de boom is minimaal 50 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang. Een uitzondering kan worden gemaakt voor bijvoorbeeld een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde;
Afdeling 4 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage D (voormalige gemeente Schoonhoven) behorende bij deze verordening.
Afdeling 5 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage E (voormalige gemeente Vlist) behorende bij deze verordening.
Artikel 1:33 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Hoofdstuk 2 Straf-, overgangs- en slotbepaling
Het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze artikelen
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 29 maart 2016.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter,mr. T.P.J. Bruinsma
Bijlage F. Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
ARTIKEL 3: Aanvraag omgevingsvergunning
Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het bevoegd gezag.
De gemeente bezit een lijst met monumentale bomen en bijzondere houtopstand, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties. Dit is de lijst bomeninventarisatie gemeente Bergambacht van juni 2005, het betreft de bomen in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6.
Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.
ARTIKEL 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar of een voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist.
ARTIKEL 8: Vervaltermijn vergunning
ARTIKEL 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
ARTIKEL 10: Herplant/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
ARTIKEL 13: Bestrijding van iepenziekte
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
ARTIKEL 14: Bescherming publieke houtopstand