Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldenzaal

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldenzaal
Officiële naam regeling Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013
CiteertitelVerordening precariobelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 14 bevat overgangsrecht.

Deze regeling vervangt de Verordening precariobelasting 2012.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014nieuwe regeling

17-12-2012

Gemeenteblad, 24-12-2012

INTB-12-0481

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 december 2012, nr. 49/2, reg.nr. INT-12-00481;

gelet op artikelen 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    zomerseizoen periode van zes maanden, ingaande op 1 april en eindigende op 30 september daaropvolgend;

  • c.

    kwartaal: een kalenderkwartaal, niet vallende in het zomerseizoen;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    week: een kalenderweek;

  • f.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur;

  • g.

    terras: een gelegenheid waar eet- en drinkwaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • c.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • d.

    voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een cultureel, politiek, godsdienstig, sociaal of algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 9 en 10 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien voor het belastbare feit het dagtarief, onderscheidenlijk het weektarief, het maandtarief of het jaartarief niet evenredig zijn opgebouwd, wordt het recht berekend op de voor de belastingplichtige voordeligste wijze.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien het belastbare feit zich heeft voorgedaan gedurende een gedeelte van het kalenderjaar is, in afwijking van het eerste lid, het belastingtijdvak gelijk aan dat gedeelte.

  • 3. Indien met toepassing van het tweede lid in één kalenderjaar meer dan één tijdvak voorkomt, worden deze tijdvakken voor de toepassing van deze verordening aangemerkt als één tijdvak.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wijze van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting

  • 1. De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

  • 4. Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld voor de niet in artikel 9 genoemde gevallen

Andere precariobelasting dan die bedoeld in artikel 9 is verschuldigd bij de aanvang van het belastbaar feit, tenzij deze over een belastingtijdvak wordt geheven. Artikel 9, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.

Artikel 14 Overgangsrecht

De Verordening precariobelasting 2012 van 19 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van dein artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij vantoepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening precariobelasting 2013.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2012,

de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel

Tarieventabel  
behorende bij de Verordening precariobelasting 2013
     
Hoofdstuk 1Terrassen  
1.1Het tarief bedraagt voor het op of boven een terras hebben van:  
1.1.1tafeltjes of stoelen:  
1.1.1.1per stuk, per zomerseizoen € 3,93
1.1.1.2per stuk, per kwartaal € 2,61
1.1.2banken of tafels:  
1.1.2.1per stuk, per zomerseizoen € 7,85
1.1.2.2per stuk, per kwartaal € 5,24
1.1.3windschermen:  
1.1.3.1per m¹, per zomerseizoen € 2,61
1.1.3.2per m¹, per kwartaal € 1,57
1.1.4parasols:  
1.1.4.1per stuk, per zomerseizoen € 2,61
1.1.4.2per stuk, per kwartaal € 1,57
     
Hoofdstuk 2Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van  
 motorbrandstoffen, olie, lucht of water  
2.1Het tarief bedraagt voor het hebben van:  
2.1.1een pompbedieningshuisje, per m², per jaar € 10,48
2.1.2een luifel, per m², per jaar € 13,10
2.1.3een pompheuvel, per m², per jaar € 15,70
2.1.4een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water, per m³, per jaar € 15,70
2.1.5een mast of zuil voor verlichting of reclame, per stuk, per jaar € 26,20
2.1.6een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie,  
 per aftappunt, per jaar € 83,82
2.1.7een aftappunt met toebehoren voor lucht of water, per aftappunt, per jaar € 15,70
     
Hoofdstuk 3Standplaatsen  
3.1Het tarief bedraagt voor het innemen van een standplaats  
 met een verkoopwagen, kraam en dergelijke:  
3.1.1per jaar, zeven of zes dagen per week € 1.042,74
3.1.2per jaar, vijf dagen per week € 990,60
3.1.3per jaar, vier dagen per week € 886,33
3.1.4per jaar, drie dagen per week € 782,05
3.1.5per jaar, twee dagen per week € 625,64
3.1.6per jaar, een dag per week € 417,10
3.2.1per maand, zeven of zes dagen per week € 89,08
3.2.2per maand, vijf dagen per week € 84,64
3.2.3per maand, vier dagen per week € 75,70
3.2.4per maand, drie dagen per week € 66,81
3.2.5per maand, twee dagen per week € 53,45
3.2.6per maand, een dag per week € 35,63
3.3per week € 26,72
3.4per dag € 13,62
     
Behoort bij besluit van de raad van de gemeente Oldenzaal van 17 december 2012, nr. 305
     
Mij bekend,    
De griffier,