Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting behorende bij de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013 |
Deze regeling is vervangen door de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 15-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 29-12-2014 | INTB-14-01660 | |
06-03-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 25-02-2013 Gemeenteblad, 05-03-2013 | INTB-13-00563 |
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (arbeidsverplichtingen)
Bij de volgende gedragingen wordt de bijstand verlaagd met 5% van de bijstand gedurende een maand:
Bij de volgende gedragingen wordt de bijstand verlaagd met 10% van de bijstand gedurende een maand:
Bij de volgende gedragingen wordt de bijstand verlaagd met 20% van de bijstand gedurende een maand:
Bij het in onvoldoende mate nakomen van de verplichting gebruik te maken van de geboden voorzieningen gericht op reïntegratie en integratie van de belanghebbende, wordt de bijstand verlaagdmet 50% van de bijstand gedurende een maand.
Bij de volgende gedragingen wordt de bijstand verlaagd met 100% van de bijstand gedurende een maand:
Artikel 7 Medische behandeling
Wanneer de rechthebbende niet of niet tijdig meewerkt aan de verplichting verbonden aan een zorgtra-ject als bedoeld in artikel 55 van de wet, stemt het college de bijstand hierop af. Het percentage en de duur van de verlaging zullen, al naar gelang de ernst van de gedraging, overeenkomstig de verla-gingen, bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 6 plaatsvinden.
Hoofdstuk 3 Maatregelen in verband met andere gedragingen dan de schending van de inlichtingen- dan wel arbeidsverplichtingen
Artikel 9 Maatregel bij verlies van een passende en toereikende voorliggende voorziening door toepassing van bestuurlijke boete
In afwijking van het bepaalde in artikel 8 wordt, indien belanghebbende(n) geen beroep meer kan doen op een passende en toereikende voorliggende voorziening, omdat deze volledig wordt verrekend met een bestuurlijke boete in het kader van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht, een maatregel opgelegd van 100% gedurende de eerste drie maanden, gerekend vanaf de start van de verrekening.
Hoofdstuk 4 Verrekening bestuurlijke boete bij recidive
Artikel 10 De uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening
Het college verrekent het openstaande boetebedrag gedurende de eerste drie maanden na het moment van dagtekening van het besluit tot oplegging van een recidiveboete, zonder dat het bepaalde in artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in acht wordt genomen.
Artikel 11 Verzoek tot doorbetaling huur/hypotheekrente
Belanghebbende kan verzoeken om, in afwijking van het bepaalde in artikel 10, de huur dan wel hypotheekrente na aftrek van huurtoeslag respectievelijk hypotheekrenteaftrek, alsmede de energielasten gedurende de in artikel 10 genoemde periode direct vanuit de bijstand te voldoen. Indien dit verzoek wordt toegekend wordt de verrekening daarop aangepast.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Artikel 14 Recidive en cumulatie
De periode van verlaging van de bijstand, zoals bedoeld in de artikelen 2 tot en met 8, wordt verdubbeld, indien de rechthebbende zich binnen 12 maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan dezelfde of ernstiger verwijtbare gedraging van het betreffende hoofdstuk.
Artikel 15 Volharding en heroverweging
Wanneer er ingevolge de artikelen 2 tot en met 8 een verlaging van de bijstand plaatsvindt gedurende een langere periode dan drie maanden, dient elke drie maanden te worden nagegaan of de hoogte en de duur van de verlaging op basis van de omstandigheden van de rechthebbende dienen te worden aangepast.
Artikel 16 Geen of onvoldoende inspanningen om werk / onderwijs te vinden
Wanneer de uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar in de vier weken voorafgaand aan zijn uitkeringsaanvraag geen of onvoldoende aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk dan wel onderwijs te vinden verlagen burgemeester en wethouders de uitkering. De hoogte en de duur van de verlaging zullen, indien mogelijk, overeenkomstig de categorie-indeling van de artikelen 4, 5, 6, 14 en 15 van deze verordening plaatsvinden.
Het college informeert de gemeenteraad door middel van een handhavingsplan, over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de te verwachten resultaten en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad.
Artikel 19 Onvoorziene situaties
In gevallen, die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 februari 2013,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers T.J. Schouten
Toelichting behorende bij de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013
Toelichting behorende bij de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2013