Organisatie | Koggenland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening Koggenland 2008 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Koggenland 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 09-01-2012 | Nieuwe regeling | 10-03-2008 Kogge Express, 11-06-2008 | Geen |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Subsidieprogramma: Het door het college vastgestelde overzicht van subsidiabele maxima per beleidsterrein, dan wel deelterrein, en de verdeling naar de professionele en niet-professionele instellingen, een en ander in samenhang met de ingediende activiteitenplannen. Dit subsidieprogramma verschijnt onder de titel ‘Subsidieprogramma gemeente Koggenland.
De doelgroep(en) met betrekking tot de te ontwikkelen activiteiten en te verrichten prestaties.
Voorziening: Vermogensbestanddelen die worden gevormd voor toekomstige kosten die een periode van twee of meer jaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, nu reeds te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en berekenbaar zijn.
Het college kan nadere regels stellen inzake het werken met vrijwilligers, de toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten, het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling alsmede het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gesubsidieerde accommodaties ten behoeve van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 8 Vaststelling subsidieplafonds
Het college maakt jaarlijks, in het kader van de voorbereiding van de begrotingsbehandelingen, zo mogelijk voor 1 mei voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvragen betrekking hebben, het op de subsidieverstrekking te hanteren indexpercentage bekend aan de professionele instellingen en de daaruit voortvloeiende maximaal te verstrekken subsidies. Een en ander onder begrotingsvoorbehoud en voorbehoud betreffende de vaststelling van de subsidieplafonds door de raad.
Waarderingssubsidie: Een subsidie die gericht is op het mee in standhouden van een niet professionele instelling door middel van een nader te bepalen genormeerd subsidiebedrag. Dit ten behoeve van het uitvoeren van in het gemeentelijke beleid passende activiteiten. De normbedragen worden jaarlijks door het college vastgesteld en opgenomen in het Subsidieprogramma. Deze genormeerde bedragen hoeven qua hoogte geen relatie te hebben met de aard en omvang van de activiteiten.
Waarderingssubsidies worden bij verlening vastgesteld.
Structurele activiteitensubsidie: Een subsidie om activiteiten van structurele aard uit te voeren. Structureel van aard houdt in dat de subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie ontvangt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten.
Incidentele activiteitensubsidie: Een subsidie om activiteiten van eenmalige,
incidentele aard uit te voeren. Tot incidentele activiteiten behoren projecten.
Investeringssubsidie: Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard
aan met het doen van investeringen.
Artikel 11 Subsidiabele kosten
Met betrekking tot de structurele activiteitensubsidies en de budgetsubsidies worden ten aanzien van de professionele instellingen de volgende subsidiabele kosten onderscheiden
c. Organisatie- /materiële kosten.
f. Gemeentelijke belastingen en heffingen.
De baten worden in mindering gebracht op de kostensoorten waarop zij betrekking hebben.
2.Niet in mindering gebracht worden de baten van incidentele acties die er specifiek op zijn gericht inkomsten te verwerven. Dat met in achtneming van het gestelde in de artikelen 19 en 20 betreffende de egalisatie- /risicoreserve.
Hoofdstuk 2 De aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 13 Tijdstip indiening aanvraag
a. Een aanvraag tot verlening van een waarderingssubsidie wordt ingediend voor 1 juni voorafgaand aan het boekjaar. b. Een aanvraag tot verlening van een incidentele activiteitensubsidie wordt ten minste twaalf weken voordat de activiteiten beginnen ingediend. c. Een aanvraag tot verlening van een structurele activiteitensubsidie wordt ingediend vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar. d. Een aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie wordt ingediend vóór 1 juni voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. e. Een aanvraag tot verlening van een investeringssubsidie wordt ingediend zestien weken voorafgaand aan het moment waarop bij de gemeente de bouwvergunning wordt aangevraagd.
Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet op de in lid 1 genoemde tijdstippen is ingediend zal het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten. Dit geldt eveneens ten aanzien van aanvragen die weliswaar tijdig maar niet volledig zijn ingediend. Alvorens hiertoe te besluiten geeft het college de instelling een termijn waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraan binnen de gestelde termijn niet is voldaan, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
1. Een aanvraag om subsidie bevat naast de in artikel 4:2, eerste lid van de wet en –indien van toepassing – artikel 4:61 van de wet genoemde gegevens, ter uitwerking van artikel 4:2, tweede lid van de wet:
Het in het eerste lid onder f. bedoelde verslag bevat een verslag van het meest recente boekjaar alsmede een door het bestuur van de instelling gewaarmerkte jaarrekening. De jaarrekening bestaat uit een balans, een staat van baten n lasten en een toelichting daarop.
Daarnaast bevat de aanvraag tot subsidieverlening een beschrijving van de beoogde resultaten en effecten van de activiteiten in relatie tot de gestelde doelen, uitgedrukt in meetbare eenheden.
i 1 Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt in het verleden
om niet een bedrag van meer dan € 450 ter beschikking heeft gesteld en
waarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen.
i 2 Instellingen ten aanzien waarvan de instelling die subsidie aanvraagt een
beslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed op de benoeming van één of meer bestuursleden.
i 3 Instellingen die statutaire bepalingen kennen op grond waarvan
liquidatiegelden aan de instelling die subsidie aanvraagt kunnen
i 4 Instellingen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) tot doel hebben de instelling die subsidie aanvraagt financieel te ondersteunen.
i 5 Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt diensten beschikbaar stelt.
kunnen hebben op het doorgang vinden de activiteit op zich en de inkomsten daaruit.
Extra gegevens aanvraag investeringssubsidie: Aan instellingen, die voldoen aan de voorwaarden van deze verordening, kan door het college een investeringssubsidie worden verstrekt voor de kosten die worden gemaakt voor het verwerven, nieuw bouwen, dan wel verbouwen van opstallen. Dit onder de voorwaarde dat deze primair zullen worden gebruikt voor het huisvesten van door de gemeente gewenste en gesubsidieerde activiteiten.
Indien de ondergrond of de accommodatie geen eigendom zijn van de gemeente zullen zekerheden moeten worden verkregen ten aanzien van:
Het aanwezig zijn van een sluitende meerjaren exploitatie over een periode van tien jaar van de (ver)nieuw(d)e accommodatie. Bij het berekenen van een sluitende exploitatie mogen niet worden meegerekend de inkomsten uit het huisvesten van (para-) commerciële activiteiten alsmede feesten en dergelijke van persoonlijke aard.
in de bouwkosten. Dit door het in de exploitatie opnemen van de af te schrijven kapitaallasten en de te betalen rente.
totaal geraamde investeringslasten. De ramingen ten aanzien van deze investeringslasten moeten, als de aanvraag tot subsidieverlening de € 10.000 te boven gaat, worden onderbouwd door twee ondernemingen ingediende offertes.
Hoofdstuk 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 16 Administratie en verzekering
Als verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37 van de wet legt het college de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:
De instelling verleent aan het college, of de door hem aangewezen personen, desgevraagd inzage in de administratie. Daarnaast verstrekt de instelling inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden.
Artikel 17 Overige verplichtingen
Als verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 van de wet legt het college subsidieontvangers in ieder geval de volgende verplichtingen op:
Instellingen waarbij de personeelsformatie een van de subsidiegrondslagen is, een en ander vastgelegd in de beschikking tot de subsidieverlening, hebben voor de subsidiabele personeelsformatie, alsmede wijziging daarin, vooraf schriftelijke goedkeuring van het college nodig. Dit zonder daarbij als college te treden in de rechten en verplichtingen van de desbetreffende werkgever.
Hoofdstuk 4 Reserves, voorzieningen en afschrijvingen
Artikel 19 Egalisatie- / risicoreserve
Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b. wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.
Het vormen dan wel het voeden van een egalisatiereserve met gemeentelijke subsidiegelden, is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.
Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.
Het vormen van, dan wel het doen van toevoegingen aan, een bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat, voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.
Een instelling die verplichtingen heeft ten aanzien van het groot planmatig onderhoud van gebouwen, kan, wanneer het college daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.
Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.
Het college beslist op de aanvraag voor subsidieverlening in het kader van waarderingssubsidie, structurele activiteitensubsidie en budgetsubsidie voor 1 januari van het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd. Deze beslissing houdt tevens een beoordeling in van alle door de aanvrager te overleggen bescheiden. De beslissing wordt uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft bekendgemaakt.
Hoofdstuk 6 Vaststelling van de subsidie
Artikel 27 Aanvraag tot subsidievaststelling
Met toepassing van de artikelen 4:37 eerste lid sub f. en 4:44 lid 2 van de wet, legt het college subsidieontvangende instellingen de volgende verplichtingen op:
Bij een subsidie die een hoger subsidiebedrag dan € 25.000 betreft: een beoordelingsverklaring van een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de organisatie, waarvan expliciet is vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene Subsidieverordening Koggenland 2008 en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten.
Bij budgetsubsidies en subsidies waarop afdeling 4.2.8. van de wet van toepassing is verklaard, dient de accountant een beoordelingsverklaring uit te brengen naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en de administratie van de instelling. In deze beoordelingsverklaring moet expliciet zijn vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten.
Indien feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen in het jaar waarin het besluit tot subsidievaststelling wordt genomen. In de beschikking tot voorschotbetaling wordt steeds een voorbehoud gemaakt dat een terugvorderingbesluit als bedoeld in dit artikellid kan worden genomen.
Artikel 32 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening
Het college is bevoegd in die gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager daarvan af te wijken.
Artikel 33 Bijzondere gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.