Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenwaard

Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning MO 2015 gemeente Molenwaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning MO 2015 gemeente Molenwaard
CiteertitelBeleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning MO 2015 gemeente Molenwaard
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015
  2. Besluit maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201522-08-2016Nieuwe regeling

02-12-2014

Het Kontakt, 10 december 2015

nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning MO 2015 gemeente Molenwaard

Burgemee ster en wethouders van Molenwaard :

Overwegende dat voor de uitvoering van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015 en het Besluit maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015 wenselijk is beleidsregels te stellen;

 

Dat onder beleidsregels volgens artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht wordt verstaan:

 

B E S L U I T E N :

 

Ivast te stellen de beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015:

 

I . Algemeen

I.1 Feitelijke verblijfsplaats (artikel 1.2 lid 1 van de Verordening)

De aanvrager van een maatwerkvoorziening moet woonachtig zijn in de gemeente waar de aanvraag wordt ingediend. Het gaat hierbij om de feitelijke verblijfsplaats. Dat is het adres waar de persoon de meeste kalenderdagen van het jaar verblijft. Uitzondering hierop kan zijn een aanvrager woonachtig in een andere gemeente die een aanvraag doet voor het bezoekbaar maken van een ouderlijke woning die gelokaliseerd is in de gemeente Molenwaard of een cliënt die in een verzorgingshuis of verpleeghuis woont en nog staat ingeschreven op zijn oude woonadres.

 

2. Toegang

2.1 Melding (artikel 2.1)

Wanneer een cliënt behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij bij het Wmo loket zijn vraag stellen. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is voor cliënt om het ondervonden probleem op te lossen. Indien er meer onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte nodig is, kan de cliënt een melding doen of kan namens de cliënt een melding gedaan worden. Wanneer verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt dan zal een gesprek gevoerd worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de zelfredzaamheid-matrix (zie bijlage 2) als instrument.

 

3. Maatwerkvoorzieningen (hoofdstuk 4)

3.1 L angdurig noodzakelijk (artikel 4.7 lid 2, artikel 4.9 lid 1 en 2 en artikel 4.10)

Onder ‘langdurig noodzakelijk’ wordt over het algemeen verstaan langer dan 6 maanden of dat het een blijvende situatie betreft. Onder een ‘blijvende situatie’ wordt ook de terminale levensfase verstaan. Voor sommige maatwerkvoorzieningen, bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, kan het ook om een kortere periode gaan, bijvoorbeeld na ontslag uit het ziekenhuis. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig zal per situatie verschillen. Als de verwachting is dat cliënt na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak. Hierbij kan een externe medisch adviseur een advies geven.

 

3.2 Algemene voorzieningen (artikel 3.1 en artikel 4.1 lid 2 onder e)

Algemene voorzieningen kunnen commerciële diensten zijn zoals een maaltijdvoorziening of een boodschappenbezorgdienst van een supermarkt maar ook diensten zonder winstoogmerk, zoals het restaurant van een verzorgingshuis waar buurtbewoners tegen een geringe vergoeding kunnen eten of de klussendienst.  De bedoeling is dat er steeds meer algemene voorzieningen komen zodat inwoners minder een beroep doen op (duurdere) maatwerkvoorzieningen.

 

3.3 A lgemeen gebruikelijke voorzieningen (artikel 4.2 lid 1)

Bij de beoordeling of een voorziening algemeen gebruikelijk is moet rekening gehouden worden met de persoonskenmerken en de financiële mogelijkheden van de cliënt.

Door (een) aantoonbaar plotseling optredende beperking(en) kan het nodig zijn dat een, voor de persoon als de aanvrager, op zich algemeen gebruikelijke voorziening moet worden vervangen voordat deze voorziening is afgeschreven.

Als het inkomen door aantoonbare kosten voortvloeiend uit zijn beperking(en) in verband met een, voor de persoon als de aanvrager, algemeen gebruikelijke voorziening, en die niet elders (gedeeltelijk) wordt vergoed, onder het voor hem geldende sociaal minimum komt. Als sociaal minimum wordt aangemerkt het inkomen dat gelijk of lager is dan het bijdrageplichtige inkomen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

3 .4 Persoonsgebonden budget

Na ontvangst van de beschikking heeft cliënt 6 maanden de tijd om de maatwerkvoorziening aan te schaffen.  De gemeente zal na ca. vier maanden contact opnemen met cliënt om te vragen of het lukt om een voorziening aan te schaffen. Mocht het nodig zijn dan krijgt cliënt dan de mogelijkheid om alsnog naar natura over te stappen.

De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor:

  • ·

    het inkopen van de maatwerkvoorziening;

  • ·

    het onderhoud, de reparaties en de verzekering van de maatwerkvoorziening.

    • 3.

      5 Begeleiding (artikel 4.4, 4.5 en 4.6)

Nieuw in de Wmo 2015 is het product ”begeleiding”: hieronder wordt in ieder geval verstaan: gespecialiseerde ambulante ondersteuning, gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning of arbeidsmatige dagbesteding en kortdurend verblijf.

Het onderzoeksproces naar deze maatwerkvoorzieningen worden in bijlage 1 weergegeven.

 

3.5.1 G especialiseerde ambulante ondersteuning (artikel 4.4)

Gespecialiseerde ambulante ondersteuning (voorheen Individuele Begeleiding genoemd) is gericht op het ondersteunen van de volgende activiteiten:

  • ·

    Compenseren van het regelvermogen

  • ·

    Praktische hulp bij handelingen zelfredzaamheid

Gespecialiseerde ambulante ondersteuning zou in sommige situaties ook in een groep kunnen worden gegeven bijvoorbeeld bij activiteiten als thuisadministratie of geldbeheer. De begeleider kan dan een paar cliënten in het buurthuis ontvangen in plaats van iedere cliënt apart thuis te bezoeken.

 

3.5.2 Gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning of arbeidsmatige dagbesteding (artikel 4.5)

Dit is voorheen bekend onder de naam “dagbesteding” of “dagverzorging”. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

  • ·

    Dagprogramma dat school en/of werk vervangt;

  • ·

    Ontmoeting;

  • ·

    Vaardigheden te behouden;

  • ·

    Gedragsproblematiek te reguleren;

  • ·

    Participatie te behouden of te bevorderen;

  • ·

    Toezicht in een instelling

 

3.6 Kortdurend verblijf (artikel 4.6)

Kortdurend verblijf is respijtzorg om de thuissituatie/mantelzorgers te ontlasten.

Bij kortdurend verblijf logeert iemand (maximaal 3 etmalen dus 72 uur per week) in een instelling. Bijvoorbeeld in een gehandicapteninstelling, verpleeghuis of verzorgingshuis. Hierdoor wordt de mantelzorg ontlast, zodat deze de zorg langer kan volhouden en de cliënt thuis kan blijven wonen. Kortdurend verblijf is bedoeld voor mensen die permanent toezicht nodig hebben. Bijvoorbeeld als er valgevaar is of als cliënt zelf niet in staat is hulp in te roepen als dat nodig is of omdat er ernstige gedragsproblemen zijn. Dat toezicht kan ook een vorm van actieve observatie zijn. Het kan ook gaan om constante zorg of zorg op ongeregelde tijdstippen; bijvoorbeeld voor iemand met een ernstige hartaandoening of dementie.

 

Er zijn veel manieren om de mantelzorg te ontlasten bijvoorbeeld door een vrijwilliger in te schakelen om een paar uur de zorg voor een cliënt over te nemen en ook dagbesteding kan als belangrijk neveneffect of zelfs doel hebben de mantelzorg te ontlasten. Soms is dat niet voldoende om het langdurig vol te kunnen houden of is de zorg die een vrijwilliger kan bieden onvoldoende vanwege de beperkingen van de cliënt. Alleen als er sprake is van de combinatie van voortdurend zorg en toezicht van de cliënt en dreigende overbelasting van de mantelzorger en als andere voorliggende voorzieningen niet voldoen kan kortdurend verblijf worden geïndiceerd.

De omvang van kortdurend verblijf is maximaal 3 etmalen per week;

 

afhankelijk van wat noodzakelijk is in de specifieke situatie van de cliënt. Er is een maximum van 3 etmalen per week gesteld omdat het logeren betreft; bij meer dan 3 etmalen in een instelling is er sprake van opname waarvoor een indicatie op grond van Wet Langdurige zorg moet worden gesteld. Het is denkbaar dat hierop in specifieke situaties een uitzondering kan worden gemaakt om bijvoorbeeld verblijf van een week, zodat mantelzorg op vakantie kan, mogelijk te maken. Dan moet wel vaststaan dat andere oplossingen, zoals bijvoorbeeld respijtzorg vergoed door de ziektekostenverzekeraar geen optie zijn.

 

De cliënt is zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf. Hij kan hiervoor gebruik maken van eigen vervoer of van hulp uit het eigen netwerk. Wanneer de cliënt beperkingen heeft op het gebied van vervoer zal hij doorgaans in het bezit zijn van een pasje voor het CVV of een taxikostenvergoeding krijgen, waarmee hij zich naar de instelling kan vervoeren. Kortdurend verblijf kent anders dan school of dagbesteding geen exacte starttijden zodat gebruik van het collectief vervoerssysteem (eventueel met begeleider) een geschikte oplossing biedt.

 

3.7 Woonvoorzieningen (artikel 4.7)

Woonvoorzieningen worden verstrekt om beperkingen bij het normale gebruik van de woning te compenseren. Het normale gebruik van de woonruimte omvat de elementaire woonfuncties, dat zijn de activiteiten die de gemiddelde bewoner in zijn woning in elk geval verricht. Het gaat daarbij om eten bereiden, slapen en lichaamsreiniging, en essentiële huishoudelijke werkzaamheden, zoals kleding wassen, en het aan- en uitkleden, wassen en verschonen van een geheel van zijn verzorger(s) afhankelijk kind.

Verhuizen naar een geschikte woonruimte kan een maatwerkvoorziening zijn binnen deze verordening. Voor deze voorziening wordt gekozen als deze de goedkoopst compenserende is en er geen zwaarwegende belangen zijn om niet te verhuizen. Kosten die in de toekomst zullen moeten worden gemaakt, worden in de overweging meegenomen. Als cliënt geadviseerd wordt te verhuizen kan eventueel – indien nodig- ondersteuning worden geboden bij het vinden van geschikte woonruimte (denk aan woningurgentie).

 

Losse woonvoorzieningen kunnen zowel in bruikleen als in eigendom worden verstrekt. Relatief goedkope hulpmiddelen (waarvan de kosten van transport en reiniging voor herverstrekking niet opwegen tegen de kosten van verstrekking van een nieuw hulpmiddel), zullen in eigendom worden verstrekt.

 

Woningsanering

Wanneer sprake is van plotselinge beperkingen ten gevolge van COPD of continu rolstoelgebruik waardoor vervanging van vloerbedekking noodzakelijk is kan hiervoor (onder voorwaarden) een maatwerkvoorziening worden verstrekt.

 

Woonvoorziening/-sanering:

De leeftijd van de huidige vloerbedekking is van belang bij het vaststellen van de hoogte van de vergoedingen:

a.Maximum normbedrag vloerbedekking: € 12,50 per m2.

De vloerbedekking mag niet ouder zijn dan 8 jaar.

 

Vaststelling afschrijvingspercentage:

Leeftijd vloerbedekking Vergoeding op basis van normbedrag 0 - 2 jaar oud 100% 2 - 4 jaar oud 75% 4 - 6 jaar oud 50% 6 - 8 jaar oud 25%

De vergoeding wordt pas uitbetaald als bewijsstukken van de gemaakte kosten worden ingediend.

 

3.8 Huishoudelijke ondersteuning (artikel 4.8)

Meer gedetailleerde beleidsregels voor de indicatie van huishoudelijke ondersteuning worden in bijlage 3 gegeven.

 

3.9 Vervoersvoorziening (artikel 4.9)

Auto-aanpassingen

Bij verstrekking van autoaanpassingen is het redelijk om van de aanvrager te verlangen dat de aan te passen auto de investering nog waard is (de auto moet niet ouder zijn dan 5 jaar, zodat de aanpassing minimaal 7 jaar mee kan).

Gewenningsrijlessen

Gewenningsrijlessen als gevolg van een autoaanpassing of verstrekking van een scootmobiel of elektrische rolstoel worden indien nodig voor 100% vergoed. Het aantal lessen wordt vastgesteld door de indicatiesteller.

I.Autorijlessen met als doel het rijbewijs te halen worden niet vergoed.

 

4. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt met een vastgestelde ondersteuningsbehoefte afwijken van deze beleidsregels, als toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

II Inwerkingtreding

De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015 treden in werking op 1 januari 2015.

 

I II Citeertitel

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Molenwaard 2015 of beleidsregels wmo.

 

Aldus vastgesteld op 2 december 2014.

 

De sectretaris, de burgemeester,

 

N. van Ameijde-Poortman, D.R. van der Borg