Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsbeleid bouwkundige (brand) veiligheid bestaande bouw |
Citeertitel | Handhavingsbeleid bouwkundige (brand) veiligheid bestaande bouw |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Woningwet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-05-2008 | Nieuwe regeling | 20-05-2008 Onbekend | 08cv.00176 |
In dit beleidsplan wordt, vooruitlopend op een nog op te stellen integraal handhavingsbeleid, concrete werkafspraken gemaakt ten aanzien van handhavend optreden tegen bouwkundig brandonveilige situaties in bestaande gebouwen(noot: Formeel moet sprake zijn van bouwwerken, maar in de praktijk gaat het om gebouwen. Voor de leesbaarheid wordt hier de term gebouwen gehanteerd). In de loop van 2008 zal een integraal handhavingsbeleid worden opgesteld. De ervaringen die zullen worden opgedaan met dit beleid zullen daarin worden verwerkt dan wel aanleiding vormen om bepaalde werkafspraken eventueel te herzien.
De wijziging van de Woningwet in 2007 leidt ertoe dat het gemeentebestuur per 2008 een handhavingsbeleidsplan moet vaststellen. Daarin moet onder andere aandacht worden besteed aan de veiligheid in de gemeente Zeist en met name:
De samenwerking inzake de handhaving op bestaande bouw is in 2007 geïntensiveerd. Deze intensivering vond plaats in de vorm van gezamenlijk toezicht, door medewerkers van de brandweer en de afdeling Vergunningen en Handhaving, op bestaande bouwwerken. De praktijk wees uit dat dit vraagt om een nadere afstemming van de werkwijze tussen de twee afdelingen Preventie & Proactie van de Brandweer en de afdeling Vergunningen & Handhaving van de productgroep Ruimte en een bestuurlijke vaststelling van de werkwijze.
Handhavend optreden is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat het bestuursorgaan – wettelijk- niet verplicht is om tot het toepassen van bestuursdwang over te gaan. Gaat het bestuursorgaan over tot bestuursdwang dan moet aan alle eisen voor een zorgvuldige voorbereiding zijn voldaan. Uit jurisprudentie is duidelijk naar voren gekomen dat de handhavingsbevoegdheid een beginselplicht tot handhaving met zich meebrengt. Dit blijkt uit de standaardformulering die de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De standaardformulering van de ABRS:
“ Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van een bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.”
Zoals geschreven wordt dit beleidsplan onderdeel van een nog te ontwikkelen integraal handhavingsbeleid voor de gemeente Zeist en is tevens te beschouwen als een vervolg op de handhavingsnota “Met het oog op Zeist” uit 2001.
Naast dit bouwkundig (brand)veiligheidsbeleid voor bestaande bouw is er een handhavingsbeleid voor gebruiksvergunningen en loze meldingen, dat handelt over brandveilig gebruik en het voorkomen van onveilige situaties en overlast als gevolg van onnodig veel loze brandmeldingen van brandmeldinstallaties. Dat beleid blijft van toepassing. Binnen de brandweer werkt de Afdeling Proactie & Preventie aan een beleidsplan Preventie
& Proactie 2008-2012, zoals in 2007 is gepresenteerd aan de gemeenteraad. Hierin vindtn.a.v. diverse ontwikkelingen een heroriëntatie plaats op het doelmatig bevorderen van de brandveiligheid. Bouwkundige inspecties maken daar een belangrijk deel van uit. Dit handhavingsbeleid sluit aan bij de uitvoering van dat plan.
(Brand)veiligheid is van belang in alle gebouwen in de gemeente Zeist. De regelgeving stelt niet voor niets eisen aan alle soorten bouwwerken, van woningen tot ziekenhuizen. In het toezicht moeten echter keuzes gemaakt worden aan welke bouwwerken de meeste aandacht wordt besteed. Het is immers onmogelijk om alle gebouwen in Zeist elk jaar te bezoeken. Dat zou een onevenredige capaciteitsclaim leggen bij het gemeentebestuur met betrekking tot (brand)veiligheid. Er moet daarom gewerkt worden met prioriteiten, welke wij bestuurlijk willen vastleggen.
Hierin wordt de volgende prioritering gemaakt:
Binnen deze gebouwsoorten kunnen evenwel ook prioriteiten worden onderscheiden. Een school met volledig zelfredzame leerlingen levert bijvoorbeeld minder risico op dan een verpleeghuis, waarin bewoners volledig afhankelijk zijn van personeel om zich in veiligheid te brengen. Detentiegebouwen en zorggebouwen met verminderd of niet zelfredzame gebouwen hebben dan de hoogste prioriteit.
De praktijk is al dat de prioriteit bij brandveiligheid wordt gelegd bij gebouwen met een verhoogd risico op brand, of een verhoogd risico op ongevallen bij brand. In de gemeentelijke Bouwverordening is daar al jaren nader inhoud aan gegeven. Samengevat komt het neer op gebouwen waar:
Gemeentelijke gebouwen worden gelijk behandeld als alle andere gebouwen. De gemeente heeft hierin een voorbeeldfunctie. De werkwijze zoals hieronder beschreven wordt gevolgd en dezelfde handhavingskeuzes worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. Tegelijk kan worden vastgesteld dat binnen de categorie gemeentelijke gebouwen niet direct de gebouwen vallen met extra verhoogde risico’s als zorggebouwen.
Een handhavingstrategie is nodig om consequent en transparant handhaven mogelijk te maken. Door de invoering van dit protocol waarin is opgenomen welke actie door wie wordt ondernomen, wordt veel onduidelijkheid weggenomen. Het handhavingsprotocol (bestaande uit een procesbeschrijving handhavingprocedure) kent de volgende twee hoofdstappen:
De constatering vormt de basis van het handhavingstraject. Er zijn diverse aanleidingen die aanleiding voor controle kunnen zijn:
Een gezamenlijke controle wordt uitgevoerd door de preventiemedewerker van de brandweer en de ambtenaar Bouw- en Woningtoezicht (hierna buiteninspecteur).
De preventiemedewerker van de brandweer stelt een brief op, in de vorm van een waarschuwing(intern bekend als de ‘vriendelijke brief’), dat sprake is van een illegale situatie. De preventiemedewerker verstuurt deze brief naar de zakelijk gerechtigde/feitelijk overtreder. Zie twee voorbeeldbrieven in bijlage I. Deze brief wordt, indien nodig, door de buiteninspecteur aangevuld met de bouwkundige gebreken.
Stap 3: Gezamenlijke tweede controle
Na het versturen van de voorwaarschuwing wordt indien nodig een gezamenlijke controle uitgevoerd door de preventiemedewerker van de brandweer en de buiteninspecteur. Indien de illegale situatie niet is hersteld wordt de gebrekentabel ingevuld. In bijlage II is de gebrekentabel weergegeven. Hierin wordt aangegeven hoe de gebrekentabel dient te worden ingevuld.
Stap 4: Invullen gebrekentabel
De gebrekentabel wordt, al dan niet gezamenlijk, ingevuld. De gebrekentabel gaat uiterlijk binnen twee weken na de gezamenlijke controle, via de mail naar de buiteninspecteur. De preventist neemt telefonisch contact op dat hij het een en ander heeft verzonden naar de buiteninspecteur.
Stap 5: invullen constateringsformulier
De buiteninspecteur vult het constateringsformulier in op basis van bouwtechnische gebreken en vult dit formulier aan met de gebrekentabel uit stap 2. In de bijlage III is het standaardformulier voor constateren gevoegd. Hierin wordt aangegeven hoe het constateringsformulier dient te worden ingevuld.
De buiteninspecteur dient het constateringsformulier ter registratie in het BWT-systeem aan bij het Bedrijfsbureau. Binnen tien werkdagen draagt de buiteninspecteur het volledig ingevulde constateringsformulier als bedoeld in bijlage III, inclusief gebrekentabel persoonlijk aan bij het Bedrijfsbureau. Een constateringsformulier wordt minimaal aangevuld met foto’s, situatietekeningen, bestemmingsplaninformatie, uitdraai van kadastrale gegevens en overige informatie.
Stap 7: Overhandiging aan de juridische afdeling
Het Bedrijfsbureau draagt, na inboeking in het BWT-systeem, het handhavingsdossier persoonlijk over aan het aanspreekpunt handhaving van de juridische afdeling, binnen 48 uur na ontvangst van het dossier. Van de overtreding wordt door het bedrijfsbureau van V&H een dossier gemaakt en deze wordt in het vervolg consequent bijgehouden door de behandelend ambtenaar.
Het juridische traject van de handhaven betreft twee stappen. Eerst de overtreder op de hoogte stellen van het voorgenomen besluit door middel van een vooraankondiging. Geeft de overtreder hieraan geen gehoor dan wordt een last onder dwangsom opgelegd of bestuursdwang toegepast.
Als blijkt dat de geconstateerde overtreding niet is te legaliseren en sprake is van een illegale situatie, dan dient het college van burgemeester en wethouders de overtreder op de hoogte te stellen van de komst van een besluit waar de overtreder niet om heeft gevraagd door middel van een vooraankondiging. De vooraankondiging dient de volgende gegevens te bevatten:
Een standaardbrief van de vooraankondiging is te vinden in bijlage IV.
De vooraankondiging wordt binnen twee werkdagen na ontvangst van het dossier van het bedrijfsbureau verzonden aan de overtreder en eventuele kopiehouders.
Stap 9: Tussentijdse controle met behulp van het rapport van tussentijdse bevindingen
Na het verlopen van de gestelde termijn in de vooraankondiging moet worden gecontroleerd of gehoor is gegeven aan het verzoek de illegale situatie in overeenstemming met de wet- en regelgeving te brengen. Deze tussentijdse controle wordt vastgelegd door middel van het rapport van tussentijdse bevindingen en bevat de volgende punten:
De tussentijdse bevindingen (weergeven in een verslag):
In bijlage V is de standaard weergegeven van een rapport van tussentijdse bevindingen.
Tot aanschrijving kan worden overgegaan indien geen zienswijzen zijn ingediend of zienswijzen na behandeling geen aanleiding geven tot andere inzichten. Ook als geen sprake is van gewijzigde of nieuwe omstandigheden of feiten die aanleiding geven tot andere inzichten kan tot aanschrijving worden overgegaan. Uit de aanschrijving moet blijken dat een belangenafweging heeft plaatsgevonden met een evenredig resultaat en moet zijn voorzien van een motivatie. De aanschrijving dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:
De aanschrijving wordt binnen 5 werkdagen verzonden aan de overtreder en eventuele kopiehouders.
De aanschrijving (beperking) wordt binnen 4 kalenderdagen ingeschreven in de openbare registers van het kadaster. Maak hierbij gebruik van het inschrijvingsformulier Wkpb (via Word, Nieuw: Sjablonen,Meer,Wkpb,Begeleidend formulier Wkpb registratie.
In bijlage VI is een standaard aanschrijvingsbrief weergegeven.
Indien door de overtreder geen bezwaarschrift wordt ingediend zal na afloop van de in de aanschrijving gestelde termijn, dan wel na het onherroepelijk worden van het besluit tot handhaving wederom worden gecontroleerd of de overtreding ongedaan is gemaakt. Hiervan dient een schriftelijke rapportage te worden opgesteld, waaruit blijkt:
Eindconstatering (weergeven in een verslag):
In bijlage VII is de standaard weergegeven van een eindcontroleformulier.
Tot uitvoering van de aanschrijving wordt overgegaan indien de opgelegde last niet is uitgevoerd, niet is gebleken van gewijzigde en/of nieuwe omstandigheden en de tenuitvoerlegging niet is geschorst. In de paragraaf over Sanctiestrategie worden de sanctiemiddelen en de uitvoering daarvan nader toegelicht.
Zoals eerder geschreven wordt van de overtreding een dossier gemaakt en consequent bijgehouden. Tussentijdse contacten en/of telefonische gesprekken dienen te worden vastgelegd in het dossier. Zo zijn alle gegevens beschikbaar in geval van vervanging van de behandelend ambtenaar of voor het schrijven van een eventueel verweerschrift. Na het afronden van het handhavingtraject wordt het dossier afgesloten. Indien de overtreding is beëindigd, gelegaliseerd of wanneer is besloten het traject wegens omstandigheden niet voort te zetten wordt dit vermeld in het dossier met de reden waarom de overtreding is beëindigd, gelegaliseerd of besloten is het traject niet voort te zetten.
Het afsluiten van het dossier wordt bevestigd aan de overtreder en aan eventuele belanghebbenden middels een afdoeningsbrief. Zie voor een standaardafdoeningsbrief bijlage VIII. Het dossier gaat naar het BWT-archief. Uitschrijving uit de registers van het Kadaster dient tevens te gebeuren.
Dit stuk beschrijft de basisaanpak voor het bestuursrechtelijk optreden bij overtredingen rondom brandveiligheid.
De gemeente Zeist pakt in principe overtredingen aan langs de bestuursrechtelijke weg. Doel van deze aanpak is het ongedaan maken van de overtreding of het komen tot een gelegaliseerde overtreding. Daarbij hanteert de gemeente drie stappen: een waarschuwing, een vooraankondiging handhavend optreden en bij voortduren van de overtreding een beschikking tot aanzegging van bestuursdwang of een beschikking met een last onder dwangsom. Dit zijn de twee belangrijkste sanctiemiddelen van bestuursrechtelijke handhaving.
Wij kiezen voor het middel met het meeste rendement. Dit betekent dat we nadrukkelijk kiezen voor gebruik van dwangsommen om overtredingen ongedaan te maken. De hoogte van de dwangsom passen we aan het gewenste effect aan: als het financieel gewin groot is zal om voldoende effect te sorteren ook de dwangsom hoog moeten zijn. Dat kan ook gelden als de potentiële schade groot is.
Bij overtredingen die zich niet lenen voor de toepassing van een dwangsom kiezen we nadrukkelijk voor het aanzeggen van bestuursdwang door middel van sluiting van panden teneinde het brandonveilige gebruik hiervan te doen staken. Hieronder worden voorbeeld van situaties gegeven waarin het gebruik van een dwangsom of bestuursdwang dienen te worden gebruikt.
Volgens artikel 5:32. lid 1 van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Lid 2 van dit artikel geeft aan dat een last onder dwangsom ertoe strekt de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen.
De last onder dwangsom is de bevoegdheid om de overtreder van een wettelijk voorschrift een concrete uit die wettelijke verplichting voortvloeiende last op te leggen. Voldoet de overtreder vervolgens niet aan deze last, dan heeft dat tot gevolg dat hij een of meerdere geldsommen verschuldigd is aan de gemeente.
De gemeente Zeist hanteert als stelregel dat een dwangsom direct na verbeuren wordt geïnd tenzij er om procedurele redenen (bijvoorbeeld een schorsingsverzoek) uitstel overeengekomen wordt.
Direct innen van dwangsommen komt tegemoet aan het doel van de dwangsom zelf. De dwangsom is immers bedoeld als aansporing om aan de lastgeving te voldoen. Uitstel verlenen van het moeten betalen van verbeurde dwangsommen kan in veel gevallen ook als uitstel van de verplichting om aan de last te moeten voldoen. Dit komt de daadkracht en de geloofwaardigheid van het handhavingstraject en de gemeente niet ten goede.
Een dwangsom verbeurt van rechtswege. Dat vergt geen afzonderlijke actie. Een verbeurde dwangsom moet echter wel binnen zes maanden geïnd worden anders verjaard de bevoegdheid tot inning. Wordt niet onmiddellijk geïnd dan moet, om alsnog recht op innen te behouden, de verjaring gestuit worden. Stuiten van verjaring is een steeds terugkerende actie om recht op inning te behouden. Daarbij dient de stuiting ook aan een aantal inhoudelijke juridische vereisten te voldoen.
Direct starten met innen voorkomt dat het recht op invordering verjaart. Ook als de overtreder een juridische procedure start (bezwaar en/ of beroep), is invordering mogelijk en wenselijk. Het is technisch gezien eenvoudiger om een dwangsom waarvan de rechter achteraf oordeelt dat deze toch niet rechtmatig was terug te betalen, dan voortdurend bij te moeten houden of een openstaande vordering inmiddels niet verjaard is.
Een dwangsom moet voldoende hoog zijn om de overtreder te prikkelen de overtreding ongedaan te maken binnen de gegeven termijn. De gemeente Zeist kiest indien mogelijk voor een lastgeving en dwangsomoplegging waarbij de overtreder een bedrag ineens verbeurt.
De rechter toetst de hoogte van dwangsommen in principe marginaal. Het financieel gewin, de ernst van de overtreding dan wel het geschonden belang, en het effect of risico van het niet voldoen aan de last, zijn argumenten die de rechter in zijn toetsing meeneemt.
Die elementen spelen ook een rol bij de bepaling van de hoogte van dwangsommen in de gemeente Zeist. Om praktische redenen wordt de dwangsom gebaseerd op de dubbele waarde van de overtreding, dit heeft ons inziens een prikkelende werking. In bijzondere gevallen kan een last onder dwangsom ineens waarbij de dwangsom met maximaal een factor vijf worden verhoogd.
Overtredingen waar extra veiligheidsrisico's een rol spelen zullen leiden tot zowel een hoger bedrag, evenals tot een kortere periode waarbinnen de overtreder de last moet uitvoeren en een dwangsom verbeurt. Ook recidive en een calculerende overtreder leiden tot een bijstelling van de te verbeuren dwangsom naar boven.
Een situatie waarbij de overtreding zelf klein is kan leiden tot bijstellen naar beneden. Ook naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen kan de hoogte worden van een dwangsom worden bijgesteld.
Is de dwangsom uitgewerkt (het bedrag ineens is verbeurd) en de overtreding nog niet beëindigd, dan maken wij de keuze om over te gaan tot de toepassing van bestuursdwang.
In de volgende situaties wordt een last onder dwangsom opgelegd:
In de ‘zwaardere’ gevallen kan worden gekozen tot toepassing van bestuursdwang.
De gemeentelijke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang is in artikel 125 Gemeentewet opgenomen en wordt nader geregeld in de Awb. Volgens artikel 5:21 van de Awb wordt onder bestuursdwang verstaan ‘het door feitelijk handelen of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met, bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten’.
De bestuursdwangbevoegdheid houdt in dat het college van Burgemeester en wethouders door feitelijk optreden de illegale situatie weer in overeenstemming met de norm mogen brengen op kosten van de overtreder.
Het is een sanctie die gericht is op het herstel van een inbreuk op de rechtsorde. Bestuursdwang is een ingrijpende maatregel die kan worden toegepast wanneer zonder vereiste vergunning of in afwijking van bouw- en bestemmingsplan regelgeving wordt gehandeld. Bestuursdwang is geschikt als sanctie bij overtredingen met onomkeerbare gevolgen en moeilijk toepasbaar bij kortdurende overtredingen die vaak worden herhaald.
In gevallen waarin direct optreden noodzakelijk is of wanneer van een dwangsom geen feitelijk effect uitgaat hanteren we bestuursdwang.
Bestuursdwang kan vele verschillende activiteiten inhouden. Voor wat betreft brandonveilige situaties passen we in de volgende gevallen de volgende vorm van bestuursdwang toe:
Bestuursdwang wordt in de volgende brandonveilige situaties toegepast:
Bij overtrediingen die zich niet lenen voor de toepassing van een dwangsom. Dat zal het geval zijn als de overtreding leidt tot gevaarzetting, mogelijke schade, onaanvaardbare hinder of grote overlast. In die gevallen zal (spoedeisende) bestuursdwang worden ingezet. Hierbij wordt gekozen voor (gedeeltelijke) sluiting van het pand teneinde het brandonveilige gebruik ervan te doen staken wanneer het spoedeisende karakter van de overtreding dit toelaat;
Hierbij verhalen we de eventueel gemaakte kosten (voor zover daarvan sprake is bij sluiting) op de overtreder.
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
Met de wijziging van de nieuwe Woningwet zijn de handhavingmogelijkheden bij eigendomsoverdracht verbeterd. Het kostenverhaal van de toepassing van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom kan op grond van de Awb plaatsvinden op een overtreder. Met de nieuwe Woningwet is dat niet meer alleen de persoon die daadwerkelijk illegaal heeft gebouwd. Door te bepalen dat het verboden is om een illegaal bouwwerk in stand te laten, kan ook den nieuwe eigenaar als overtreder worden aangemerkt. Deze is dus niet alleen meer aan te spreken met bestuursdwang. Ook de kosten van de toepassing van bestuursdwang kunnen op deze persoon worden verhaald. Bovendien kan in plaats van bestuursdwang in deze situaties ook een last onder dwangsom worden opgelegd. Zo worden overtredingen zaaksgebonden gemaakt.
Ook handhavingsbesluiten kunnen zaaksgebonden worden gemaakt. Het handhavingsbesluit komt daardoor te rusten op het perceel en geldt dan voor iedere opvolgende eigenaar. Ook de kosten van bestuursdwang of een verbeurde dwangsom kunnen op iedere verdere eigenaar worden verhaald. Dit voorkomt dat gemeenten opnieuw een handhavingsprocedure moeten opstarten bij eigendomsoverdracht. Voor deze zakelijke werking van een handhavingsbesluit, die mogelijk wordt gemaakt met artikel 100e, is het wel nodig dat het handhavingsbesluit is ingeschreven in de openbare registers. In de gemeente Zeist wordt gekozen om deze besluiten in te schrijven in het Kadaster.
De panden die net voor de inwerkingtreding van het beleid zijn aangeschreven of waarmee afspraken zijn gemaakt teneinde voorzieningen te treffen zijn voor een minimale periode van 3 jaar na schriftelijke akkoordbevinding van die getroffen voorzieningen door de brandweer en de buiteninspecteur vrijgesteld van aanschrijvingen voor die punten waarop zij voorzieningen dienden te treffen op het niveau bestaande bouw en het onevenredig is om binnen deze termijn opnieuw over te gaan tot aanschrijving op het niveau nieuwbouw. Ze hebben namelijk al geinvesteerd teneinde voorzieningen te treffen op het niveau Bestaande Bouw uit het Bouwbesluit. Daarmee is het onevenredig om alsnog de voorzieningen op basis van Nieuwbouwniveau te eisen. Ze voldoen daarmee aan de landelijk wet- en regelgeving. De periode van 3 jaar hebben wij gerelateerd aan de hand van artikel 25 uit de gewijzigde Woningwet.
Het beslissen tot toepassing van bestuursdwang en dwangsom t.b.v. handhaving brandveiligheidsvoorschriften ingevolge de Woningwet, Bouwbesluit en de Bouwverordening gemeente Zeist en de Brandveiligheidsverordening (inclusief vooraankondiging) is gemandateerd aan de Commandant van de Brandweer. In het collegebesluit van –datum- is deze bevoegdheid tevens gemandateerd aan het afdelingshoofd Vergunningen en Handhaving. Voor de uitvoering van voorbereidende werkzaamheden op het terrein van vergunningen en handhaving zijn in dit collegebesluit de medewerkers van de afdeling Vergunningen en handhaving gemandateerd.
Het stellen van regels heeft alleen zin als de gemeente Zeist op een goede manier nagaat of de regels ook worden nageleefd. Krachtens artikel 100c van de Woningwet moeten B&W hun voornemens bekend maken over de manier waarop het komende jaar uitvoering wordt gegeven aan de handhaving van de bouwregelgeving. De uitvoering van dit beleid dient hiervan onderdeel uit te maken. Van belang is daarom dat dit beleid elk jaar in het eerste kwartaal wordt geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.
Onderwerp: voorwaarschuwing ontbrekende voorzieningen
Geachte mevrouw, mijnheer –Naam-,
Naar aanleiding van uw aanvraag gebruiksvergunning voor onderstaand bouwwerk:
Inrichting: Bezoekadres: Adres Inrichting: Bezoekadres: Huisnummer
Inrichting: Bezoekadres: Postcode Inrichting: Bezoekadres: Plaats
heeft op <datum inspectie> een inspectie op brandveiligheid plaatsgevonden, in het bijzijn van de heer/ mevrouw <naam contactpersoon>, <functie contactpersoon>. Beschouwd zijn bouwkundige en installatietechnische brandveiligheid, brandveilig gebruik, bereikbaarheid, bluswatervoorziening en dergelijke. Het resultaat van de inspectie is, dat genoemd bouwwerk niet voldoet aan de eisen betreffende brandveiligheid, zoals gesteld in het Bouwbesluit, de gemeentelijke Bouwverordening en aanverwante wettelijke regelingen.
Noodzakelijke voorzieningen en maatregelen
Om het gebruik brandveilig te laten plaats vinden en de gebruiksvergunning conform uw aanvraag te kunnen verlenen, heeft de brandweer beoordeeld welke voorzieningen en maatregelen noodzakelijk zijn. Beoordeling heeft plaatsgevonden op grond van (a) de wettelijke minimumeisen voor bestaande bouwwerken in het Bouwbesluit; (b) de eisen m.b.t. brandveiligheidsinstallaties in bestaande bouwwerken in de Bouwverordening, (c) het beoogde gebruik, blijkend uit uw aanvraag en (d) organisatorische en gebruiksaspecten.
De hierna te noemen voorzieningen en maatregelen achten wij noodzakelijk om de brandveiligheid op een adequaat niveau te brengen:
Overtreding gebruiksvoorschriften tijdens bouwkundige inspectie
Tijdens de inspectieronde zijn door de preventie-inspecteur de volgende overtredingen van de gebruiksvoorschriften geconstateerd:
Verder adviseren wij u (vrijblijvend, niet wettelijk vereist) om de volgende voorzieningen of maatregelen te treffen:
Wij wijzen er op dat het niet tijdig aanbrengen van deze voorzieningen kan leiden tot een beperking in het gebruik van het bouwwerk en eventueel bestuursrechtelijke stappen.
Ik stel/wij stellen u daarom in de gelegenheid om de genoemde voorzieningen binnen een termijn van 12 wekenna verzending van deze brief aan te brengen. Het verdient aanbeveling om de aanpassingen in nauw overleg met ons te realiseren om verrassingen aan het eind van het traject te voorkomen. Als de voorzieningen zijn aangebracht verzoek ik u mij hiervan in kennis te stellen, zodat er een controle kan plaatsvinden.
Met vragen of voor een toelichting kunt u contact opnemen met onderstaande preventie-inspecteur.
Burgemeester en Wethouders van Zeist,
Onderwerp: voorwaarschuwing ontbrekende voorzieningen, plan van aanpak
Geachte mevrouw, mijnheer –Naam-,
Naar aanleiding van uw aanvraag gebruiksvergunning voor onderstaand bouwwerk:
inrichting: Bezoekadres: Adres Inrichting: Bezoekadres: Huisnummer
Inrichting: Bezoekadres: Postcode Inrichting: Bezoekadres: Plaats
heeft opdatum een inspectie op brandveiligheid plaatsgevonden, in het bijzijn van de heer/ mevrouw <naam contactpersoon>, <functie contactpersoon>.
Beschouwd zijn bouwkundige en installatietechnische brandveiligheid, brandveilig gebruik, bereikbaarheid, bluswatervoorziening en dergelijke. Het resultaat van de inspectie is dat genoemd bouwwerk niet voldoet aan de brandpreventieve eisen, zoals gesteld in het Bouwbesluit, de gemeentelijke Bouwverordening en aanverwante wettelijke regelingen.
Noodzakelijke voorzieningen en maatregelen
Om het gebruik brandveilig te laten plaats vinden en de gebruiksvergunning conform uw aanvraag te kunnen verlenen, heeft de brandweer beoordeeld welke voorzieningen en maatregelen noodzakelijk zijn. Beoordeling heeft plaatsgevonden op grond van (a) de wettelijke minimumeisen voor bestaande bouwwerken in het Bouwbesluit; (b) de eisen m.b.t. brandveiligheidinstallaties in bestaande bouwwerken in de Bouwverordening, (c) het beoogde gebruik, blijkend uit uw aanvraag en (d) organisatorische en gebruiksaspecten.
De hierna te noemen voorzieningen en maatregelen achten wij noodzakelijk om de brandveiligheid op een adequaat niveau te brengen:
Overtreding gebruiksvoorschriften tijdens bouwkundige inspectie
Tijdens de inspectieronde zijn door de preventie-inspecteur de volgende overtredingen van de gebruiksvoorschriften geconstateerd:
Verder adviseren wij u (vrijblijvend, niet wettelijk vereist) om de volgende voorzieningen of maatregelen te treffen:
Aanbrengen voorzieningen volgens Plan van aanpak (PVA)
U heeft aangegeven dat het treffen van vereiste voorzieningen moeilijk binnen drie maanden kan worden gerealiseerd. Wij hebben daar begrip voor. In uitzonderlijke gevallen bieden wij daarom de mogelijkheid om het treffen van voorzieningen over een langere periode uit te strekken. In uw geval gaan wij er van uit dat de voorzieningen binnen 24 weken / een jaar / twee jaar gerealiseerd zijn. Wij stellen u daarom in de gelegenheid om de voorzieningen binnen de genoemde periode te realiseren.
Aan dit uitstel zijn echter wel voorwaarden verbonden:
Om de kans op afkeuring van het PVA te verkleinen wordt u geadviseerd op korte termijn met de brandweer te overleggen over het PVA.
Wij hechten er verder groot belang dat de volgende aspecten in het Plan van Aanpak tot uitdrukking komen:
Bij een gebrek aan vorderingen in het treffen van de voorzieningen, het niet tijdig indienen van het PVA, het niet realiseren van mijlpalen of het niet halen van de overeengekomen fasering wijzen wij u erop dat het voor ons mogelijk is de situatie onder de aandacht van het college van Burgemeester en wethouders te brengen. Zij hebben de bevoegdheid om op enig moment over te gaan tot een formeel handhavingstraject teneinde u ertoe te bewegen de voorzieningen te treffen.
Wij vertrouwen er echter op dat u het zover niet zal laten komen en dat binnen zes weken plan van aanpak aangeboden en overeengekomen. Het verdient aanbeveling om het PVA in nauw overleg met ons te realiseren opdat wij kunnen instemmen met het PVA en om verrassingen aan het einde van het traject te voorkomen. Na afloop van de termijn die in het PVA is overeengekomen, zal van uitstel van de daarin genoemde termijn geen sprake meer zijn.
Als de voorzieningen zijn aangebracht verzoek ik u mij hiervan in kennis te stellen, zodat er een eindinspectie kan plaatsvinden. Aansluitend kan, na goedkeuring, de gebruiksvergunning worden afgegeven.
Met vragen of voor een toelichting kunt u contact opnemen met onderstaande preventie- inspecteur.
Burgemeester en Wethouders van Zeist,
Naar aanleiding van een controle die op –datum-heeft plaatsgevonden is naar voren gekomen dat het pand aan de –adres-te Plaats- niet voldoet aan de brandveiligheidseisen.
-Noem de overtreding, (bijvoorbeeld: Het bouwwerk voldoet namelijk niet aan de minimale brandveiligheidseisen die hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit bestaande bouw 2003 stelt aan de gebruiksfunctie van de panden. Omdat de brandcompartimentering van het pand niet voldoet aan de hieraan gestelde eisen, is het onvoldoende mogelijk voor onze brandweer om de brand onder controle te krijgen indien er brand zou uitbreken).Wij berichten u daarom als volgt.
Gezien de ernst van de overtreding, hebben wij het voornemen om u, indien u niet alle in de bijlagen aangegeven te treffen voorzieningen vóór-datumheeft gerealiseerd, –door middel van het toepassen van bestuursdwang, dan wel het opleggen van een dwangsom (in de vooraankondiging hiertoe reeds een keuze maken)- formeel aan te schrijven om de vereiste brandveiligheidsvoorzieningen te treffen.
Wij benadrukken dat u of de bewoners/gebruikers gedurende het huidige gebruik aan een verhoogd risico bij brand worden blootgesteld.
Bouwbesluit en bouwverordening
Deze te treffen brandveiligheidsvoorzieningen zijn opgesomd in de bijlage. Hierbij is tevens aangegeven om welk gebrek het gaat en op grond van welke artikelen voorzieningen getroffen dienen te worden. Volledigheidshalve verwijzen wij u naar de inhoud van de bijlagen.
Op grond van artikel 13 van de Woningwet kunnen wij u aanschrijven om zodanige voorzieningen binnen een door ons te bepalen termijn te treffen, dat de staat van het gebouw komt te liggen op een niveau dat hoger is dan de voorschriften of een niveau dat overeenkomt met de voorschriften. Wij doelen hier op de voorschriften als bedoeld in artikel 1b, tweede lid, onderdeel a van de Woningwet. Dit artikel bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid, voorschriften worden gegeven omtrent de staat van bestaande woningen. De in dit artikel vermelde algemene maatregelen van algemeen bestuur zijn het Bouwbesluit en de bouwverordening.
Op grond van artikel 1a van de Woningwet dient u als eigenaar ervoor te zorgen dat door de staat van een bouwwerk geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
Door het niet voldoen van het gestelde in het Bouwbesluit en bouwverordening is het treffen van voorzieningen noodzakelijk.
Wij wijzen u erop dat wij/de raad onlangs (datum) nieuw beleid omtrent de te treffen voorzieningen ten behoeve van brandveiligheid hebben vastgesteld en dat dit beleid in werking is getreden. In het vastgestelde beleid is vastgelegd dat wij na inwerkingtreding van het beleid zullen eisen om voorzieningen te treffen op een niveau dat hoger ligt dan de voorschriften; wij schrijven u daarom aan op het niveau nieuwbouweisen. Inwerkingtreding van het beleid houdt dus in dat elk ‘zorgpand’ aan de nieuwbouweisen uit het Bouwbesluit moet voldoen.
Zoals hierboven beschreven zijn wij bevoegd handhavend tegen deze overtreding op te treden. Het handhavingstraject is bedoeld om de overtredingen van de brandveiligheidsvoorschriften te (laten) beëindigen. Onze bevoegdheid om tegen de overtreding op te treden is opgenomen in de Gemeentewet. In de Algemene wet bestuursrecht is geregeld dat wij bevoegd zijn tot het toepassen van bestuursdwang, of dat wij in plaats daarvan een dwangsom aan de overtreder, u in dit geval, kunnen opleggen. Wij hopen dat het niet zover hoeft te komen.
Voordat wij een besluit over handhavend optreden nemen, wordt u daarom op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld om schriftelijk, dan wel mondeling, uw zienswijze over ons voornemen naar voren te brengen. Deze brief is namelijk geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen het indienen van bezwaar of beroep mogelijk is. Voor een mondelinge reactie kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar, -naam-van de afdeling Handhaving en Vergunningen. –Hij/Zij-van –noem werkdagen- te bereiken op telefoonnummer (030) 69 87 -000-.
Als wij voor–datum- niets van u gehoord hebben, wordt ervan uitgegaan dat u geen gebruik maakt van de mogelijkheid om uw zienswijze aan ons bekend te maken en/of om overleg te voeren. Als u de voorzieningen niet binnen de gestelde termijn van –noem termijn-heeft getroffen, wordt er vanuit gegaan dat u geen gebruik maakt van de mogelijkheid om de overtreding ongedaan te maken. Wij zullen dan kort na -datum- (op basis van de stukken) tot besluitvorming overgaan. Deze besluitvorming zal bestaan uit het treffen van voorzieningen binnen een door ons te bepalen termijn door middel van een aanschrijving onder aanzegging van bestuursdwang dan wel onder het opleggen van een dwangsom.
Indien van toepassing:Volledigheidshalve merken wij op dat wij de –naam-, als gebruiker van dit pand, een kopie van deze brief hebben verzonden.
Burgemeester en wethouders van Zeist, namens dezen,
Bij brief van -datum- (met kenmerk -nummer- ) hebben wij u een vooraankondiging handhavend optreden gerzonden / aanschrijving met last onder dwangsom / een aanzegging tot bestuursdwang, omdat ons was gebleken dat het -object en adres- te -Plaats- niet- overtreding-. Naar aanleiding van dit ingezette traject berichten wij u als volgt.
Uit de controle van onze buiteninspecteur, de heer/mevrouw –Naam- is op -datum- jongstleden geconstateerd dat alle in onze bovengenoemde brief genoemde voorzieningen zijn getroffen. Wij beschouwen dit handhavingstraject dan ook als afgedaan en zullen het dossier overdoen naar ons archief.
Wij danken u voor de gedane moeite en uw medewerking.
Heeft u toch nog vragen? Neemt u dan gerust contact op met –behandelend ambtenaar-. Hij/Zij is van –werkdagen- te bereiken via telefoonnummer (030) 69 87 -000-.
burgemeester en wethouders van Zeist,