Organisatie | Waterschap Vechtstromen |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen |
Citeertitel | Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2016 | 01-01-2020 | Deze regeling is op 1 januari 2020 vervallen door de inwerkingtreding van artikel 17 van de Ambtenarenwet 2017. | 12-04-2016 Waterschapsblad, 2016, 3172 | B2016/u1163 |
Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen;
gelet op artikel 125, tweede lid, juncto artikel 125, eerste lid, onder m, van de Ambtenarenwet en de overlegbepaling uit de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel en artikel 2 van de Overgangsbepalingen behorende bij het Reglement voor het waterschap Vechtstromen;
vast te stellen de Overlegregeling Georganiseerd Overleg waterschap Vechtstromen
Leden die zijn aangewezen uit de vakorganisaties of hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen ambtenaar meer zijn in dienst van het waterschap, dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van de vakorganisatie die hem heeft aangewezen. Zo spoedig mogelijk vindt vanuit de desbetreffende vakorganisatie een nieuwe aanwijzing plaats.
Hoofdstuk 3 Taak en bevoegdheden
De commissie beraadslaagt over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden ingevoerd, voor zover daarin niet wordt voorzien door het Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen.
Voorstellen strekkende tot invoering, intrekking en wijziging van in geld waardeerbare lokale arbeidsvoorwaardelijke regelingen waaraan individuele personeelsleden rechten kunnen ontlenen, worden slechts ten uitvoer gebracht indien daarover overeenstemming is bereikt tussen het dagelijks bestuur en de meerderheid van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties in de commissie.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur, evenals tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde vakorganisaties.
De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a.deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordiging van het waterschapsbestuur en de vertegenwoordigers van de organisaties genoemd in artikel 1, lid 1;
De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen betreffende aangelegenheden als bedoeld in artikel 5, lid 1, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers van het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten, dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies– en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Indien in de vergadering bedoeld in artikel 18 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies– en Arbitragecommissie.