Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Renkum

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeente Renkum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Renkum
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeente Renkum
CiteertitelFinanciële verordening Gemeente Renkum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is een benadering; de in de tekst genoemde datum gaat vooraf aan de datum ondertekening.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-01-200601-01-2015nieuwe regeling

22-02-2006

Veluwepost, 06-07-2007

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeente Renkum

De raad van de Gemeente Renkum besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Gemeente Renkum.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeentelijke organisatie:

    het gehele gemeentelijke apparaat ofwel de ambtelijke organisatie welke een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie

    van de Gemeente Renkum en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de Gemeente Renkum, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging

    ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten door de Gemeente Renkum.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en bepaalde collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programmaindeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten (wat willen we bereiken);

    • b.

      de te realiseren beleidsvoornemens (wat gaan we daarvoor doen);

    • c.

      de baten en lasten (wat mag het kosten).

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 30 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 15 september vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing/controle van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. De raad stelt deze nota vast binnen drie

    maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3.

    Het college zal een nader onderzoek uitvoeren indien de interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen hiertoe aanleiding geeft.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van het onderzoek bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering

    maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden (voorjaarsnota/kadernota) en acht maanden (najaarsnota) van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Deze tussenrapportages worden aan de raad aangeboden respectievelijk vóór 30 juni en vóór 31 oktober van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten en baten, de gerealiseerde beleidsvoornemens en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt daarnaast in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

  • a.

    inkomsten uit de algemene uitkering;

  • b.

    resultaten uit grondexploitatie.

    • 5.

      Het college informeert vooraf de raad wanneer zij verplichtingen aangaat welke niet in de begroting aan de orde zijn gesteld en / of waarvoor geen of onvoldoende financiële middelen in de begroting zijn geautoriseerd. Het gaat daarbij in ieder geval om:

  • a.

    budgetoverschrijdingen groter dan ¤ 100.000 per programma in de programmabegroting;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties;

  • c.

    het oprichten van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

    • 6.

      Het college informeert vooraf de raad wanneer zij tijdens de uitvoering van het in de begroting geautoriseerde beleid een besluit wil nemen met ingrijpende gevolgen voor de gemeente.

Het gaat daarbij in ieder geval om:

  • a.

    investeringen groter dan ¤ 1.000.000;

  • b.

    aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan ¤ 1.000.000;

  • c.

    nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan ¤ 250.000.

    • 7.

      De raad krijgt de gelegenheid om binnen een maand haar wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen over de in lid 5 en 6 genoemde onderwerpen. Het college neemt geen besluit voordat de raad deze gelegenheid heeft gekregen en zonodig een budget beschikbaar heeft gesteld.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de gemeentelijke organisatie naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma.s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke beleidsvoornemens zijn gerealiseerd;

    • c.

      wat de kosten en baten zijn

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college biedt eens per vier jaar de geactualiseerde nota Activerings- en afschrijvingsbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd nota Activerings- en afschrijvingsbeleid aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    De nota Activerings- en afschrijvingsbeleid behandelt in ieder geval:

    • a.

      de activering van investeringen;

    • b.

      de afschrijvingstermijnen.

  • 4.

    De raad stelt deze nota vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers,

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren,

    • c.

      hondenbelasting,

    • d.

      toeristenbelasting en

    • e.

      afvalstoffenheffing

      wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van de door het college vastgestelde richtlijnen.

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt eens per vier jaar de geactualiseerde nota Reserves en Voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd nota Reserves en Voorzieningen aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    De nota Reserves en Voorzieningen behandelt in ieder geval:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 4.

    De nota Reserves en Voorzieningen sluit aan bij de nota Weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • 5.

    De raad stelt deze nota vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de Gemeente Renkum wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken:

    • a.

      de eventuele bijdragen aan reserves en voorzieningen voor bijvoorbeeld onderhoud en vervanging van activa;

    • b.

      de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa;

    • c.

      de personeelslasten inclusief de toegerekende overheadkosten;

    • d.

      en voor de berekening van kostendekkende tarieven de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bepaald bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 14: Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college biedt eens per vier jaar het geactualiseerde Treasurystatuut aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd Treasurystatuut aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    Het Treasurystatuut behandelt in ieder geval:

    • a.

      het risicobeheer;

    • b.

      de gemeentefinanciering;

    • c.

      het kasbeheer,

    • d.

      de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie.

  • 4.

    De raad stelt het Treasurystatuut vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische

    waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de drie jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt eens in de vier jaar een geactualiseerde nota Lokale Heffingen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd nota Lokale

    Heffingen aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    De nota Lokale Heffingen behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen, heffingen en leges;

    • b.

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • c.

      de kostendekkendheid van de heffingen en leges;

    • d.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • e.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 4.

    De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en leges zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, leges en kosten per verstrekte dienst.

  • 5.

    De raad stelt de nota Lokale Heffingen vast binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden.

  • 6.

    Voor het vaststellen van de hoogte van kostendekkende gemeentelijke tarieven, heffingen en leges door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en leges in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 7.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • a.

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • b.

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • c.

      de kostendekkendheid van de retributies en de leges;

    • d.

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt eens in de vier jaar de geactualiseerde nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    De nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement behandelt in ieder geval:

    • a.

      het risicomanagement;

    • b.

      het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins.

    • c.

      de gewenste weerstandscapaciteit.

  • 4.

    De raad stelt de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

  • 5.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf weerstandsvermogen verslag van:

  • a.

    de inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

  • b.

    de inventarisatie van de risico’s;

  • c.

    de confrontatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s;

  • d.

    het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s voor zover dit niet is genoemd in c.q. afwijkt van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt minimaal eens in de vier jaar de volgende geactualiseerde beheersplannen voor het onderhoud van kapitaalgoederen aan ter behandeling en vaststelling door de raad:

    • a.

      Groenstructuurplan;

    • b.

      Bosbeleidsplan;

    • c.

      Wegenbeheersplan;

    • d.

      Gemeentelijk rioleringsplan;

    • e.

      Onderhoudsbeheersplan Gebouwen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd beheersplan aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3. De beheerplannen behandelen in ieder geval voor een periode van tien jaar:

    • a.

      de inrichting van het onderhoud;

    • b.

      het beoogde onderhoudsniveau;

    • c.

      de normkostensystematiek;

    • d.

      het meerjarig budgettair beslag.

  • 4. In aanvulling op lid 3 behandelt het Gemeentelijk rioleringsplan:

    • a.

      de uitbreiding van de riolering;

    • b.

      de kwaliteit van het milieu.

  • 5. De raad stelt een beheersplan vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

  • 6. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag van:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan de kapitaalgoederen zoals weergegeven in de verschillende beheerplannen;

    • b.

      het beleid omtrent het onderhoud kapitaalgoederen voor zover dit niet is genoemd in c.q. afwijkt van de beheerplannen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

  • f.

    het beleid op het gebied van treasury voor zover dit niet is genoemd in c.q. afwijkt van het Treasurystatuut.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering verslag van:

    • a.

      de kaders van het beleid aangaande de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente;

    • b.

      de tijdelijke en actuele onderwerpen binnen de bedrijfsvoering die aandacht behoeven.

  • 2. Daarnaast rapporteert het in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1.

    Het college biedt eens in de vier jaar een geactualiseerde nota Verbonden Partijen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerd nota Verbonden Partijen aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3.

    De nota Verbonden Partijen behandelt in ieder geval:

    • a.

      algemene uitgangspunten voor het inzetten van verbonden partijen om gemeentelijke doelen te bereiken;

    • b.

      de algemene uitgangspunten voor de informatiebehoefte van de raad (afhankelijk te stellen van politieke belang zal de betrokkenheid van de raad meer of minder intensief kunnen zijn);

  • c.

    de wijze waarop de raad in de aanloopfase ( in het geval van nieuwe verbonden partijen) en de uitvoeringsfase betrokken wil worden, afhankelijk van het politieke belang van de deelname;

  • d.

    kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 4.

    In de nota worden de verbonden partijen benoemd en per partij worden genoemd: het openbaar belang, het financieel belang, de zeggenschap van de gemeente, inzicht in de aard en omvang van de risico’s die de gemeente loopt en de wijze waarop deze risico’s worden afgedekt (risicoanalyse en toezichtsarrangement).

  • 5.

    De raad stelt de nota Verbonden Partijen vast binnen drie maanden nadat deze is aangeboden.

  • 6.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf verbonden partijen verslag van:

    • a.

      wijzigingen met betrekking tot bestaande en nieuwe verbonden partijen;

    • b.

      eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een geactualiseerde nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2. In afwijking van het eerste lid biedt het college eerder een geactualiseerde nota Grondbeleid aan wanneer dit noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in beleid of regelgeving.

  • 3. De nota Grondbeleid behandelt in ieder geval:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 4. De raad stelt de nota vast binnen drie maanden nadat de nota is ingediend.

  • 5. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag van:

    • f.

      de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d;

    • g.

      de relaties van het grondbeleid met de programma’s;

    • h.

      het grondbeleid voor zover dit niet is genoemd in c.q. afwijkt van hetgeen is genoemd in de nota Grondbeleid.

Artikel 23. Verstrekking subsidies

1.Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf subsidies verslag van de wijze waarop zij dit instrument inzet c.q. heeft ingezet. Daarbij wordt ingegaan op:

  • a.

    de kaders voor:

autonome taken in de vorm van subsidieplafond ten behoeve van een afzonderlijke programma of een onder dit programma vallend product;

medebewindstaken door deze te koppelen aan de kaders van derden.

  • b.

    wijzigingen met betrekking tot bestaande en nieuwe subsidies;

  • c.

    eventuele aandachtspunten bij bestaande subsidies.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 24. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeentelijke organisatie;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

1) een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken;

2) een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte

informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

3) de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

4) de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen binnen de onderdelen van de gemeentelijke organisatie;

5) de te maken afspraken met de gemeentelijke organisatie over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

6) de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de gemeentelijke organisatie.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

1. Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld

in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

2. Het college zendt deze interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten te kennisgeving aan de raad.

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de Gemeente Renkum.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2006, met dien verstande dat de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

De verordening die op 28 oktober 2003 is vastgesteld wordt ingetrokken.

Artikel 30. Bestaande nota.s

De navolgende beleidsnota.s, vastgesteld bij de daarbij aangegeven raadsbesluiten, worden geacht te zijn vastgesteld op basis van deze verordening:

  • 1.

    Nota Activerings- en afschrijvingsbeleid 2004, d.d. 23-02-2005;

  • 2.

    Nota Reserves en voorzieningen 2004, d.d. 23-02-2005;

  • 3.

    Treasurystatuut 2001, d.d. 27-06-2001;

  • 4.

    Nota Lokale Heffingen, d.d. 26-10-2005;

  • 5.

    Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement, d.d. 26-10-2005;

  • 6.

    Groenstructuurplan 2004-2014, d.d. 31-03-2004;

  • 7.

    Bosbeleidsplan 2003, d.d. 25-06-2003;

  • 8.

    Gemeentelijk Rioleringsplan Renkum 2005 t/m 2009, d.d.26-01-2005;

  • 9.

    Beleidsnota wegbeheer Renkum 2006-2010, d.d. 28.-09-2005;

  • 10.

    Richtlijnen Verbonden Partijen, d.d. 30-03-2005;

  • 11.

    Beleidsregels inzake subsidies, d.d. 28-10-2003.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening Gemeente Renkum’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad woensdag 22 februari 2006

de griffier, de burgemeester,

mevr. mr. J.I.M. le Comte, dhr. P.M. Bruinooge