Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Verordening Wet Inburgering gemeente Koggenland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering gemeente Koggenland
CiteertitelVerordening Wet Inburgering gemeente Koggenland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-04-2007Nieuwe regeling

19-03-2007

Kogge Express, 04-040-2007

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Koggenland

 

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      IOAW: De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 van de Wet Werk en Bijstand;

    • e.

      arbeidsplicht: de verplichting om mee te werken aan de terugkeer naar regulier werk voorvloeiend uit de WWB, IOAW of IOAZ;

    • f.

      verzorgende ouders: inburgeringsplichtigen met opvoedingstaken voor kinderen jonger dan 16 jaar;

    • g.

      IB-groep: Informatie Beheer Groep

    • h.

      inkomen: - het bruto inkomen de inburgeringsplichtige;

    • -

      het gezamenlijk bruto inkomen van de

inburgeringsplichtige en zijn partner;

  • -

    als inkomen wordt in aanmerking genomen het bedrag inclusief de toepasselijke heffingskorting, dat resteert na aftrek van verplichte inhoudingen als bedoeld in artikel 32 van de Wet Werk en Bijstand.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringvoorzieningen.

  • 2.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringvoorziening kan aanbieden:

  • a.

    Nieuwkomers met een (gezamenlijk) inkomen dat gelijk aan of lager is dan 160% van het wettelijk minimum bruto loon op voorwaarde dat zij zich aanmelden bij één van de door de gemeente Hoorn gecontracteerde trajectuitvoerders en voor het bekostigen hiervan een aanvraag bij de IB-groep gaan indienen voor de lening en kostengerelateerde vergoeding faciliteit;

  • b.

    Uitkeringsgerechtigden met een WWB-, IOAZ- en IOAW-uitkering;

  • c.

    Asielgerechtigde inburgeringsplichtigen;

  • d.

    Verzorgende ouders zonder algemene bijstand en zonder arbeidsplicht.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringvoorziening

    • 1.

      Het college stemt de inburgeringvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige;

    • 2.

      Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat er afstemming plaatsvindt tussen deze voorziening en de inburgeringvoorziening;

    • 3.

      Een inburgeringvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

  • a.

    Trajectbegeleiding;

  • b.

    Voortgangsgesprekken;

  • c.

    Maatschappelijke stages.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in principe in ten hoogste 12 termijnen betaald. De (eerste) betalingstermijn vervalt op de feitelijke startdatum van het inburgeringstraject.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringvoorziening de termijnen van betaling vast.

  • 3.

    Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan een inburgeringonderzoek;

  • b.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringcursus;

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het melden indien niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de aangeboden inburgeringvoorziening en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 6 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringvoorziening.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling;

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

  • f.

    mogelijkheid van bezwaar en beroep.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 125 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek en/of de oproep, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

  • 5.

    Het College kan het bepaalde in artikelen 10.1 tot en met 10.4 anders vaststellen, rekening houden met de ernst van de gedragingen, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college;

  • 2.

    In gevallen waar deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Koggenland