Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Kennis en Innovatie |
Citeertitel | KEI |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | subsidie, economie |
Geen.
Provinciewet, art. 145
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2016 | nieuwe regeling | 23-03-2016 Provinciaal Blad, 2016, 2070 | statenvoorstel, H12 |
Verordening van 20 april 2016 van provinciale staten van Fryslân, houdende regels ter subsidiëring van kennisontwikkeling.
Provinciale staten van Fryslân;
gelet op artikel 145 van de Provinciewet;
gelet op artikel 28 van de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187);
gelet op Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L352);
gezien de beleidsregel OP EFRO Kennisontwikkeling 2016;
vast te stellen de Subsidieregeling Kennis en Innovatie als volgt:
In deze regeling wordt verstaan onder:
kennisinstelling: een entiteit, zoals een universiteit of onderzoeksorganisatie, ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en het verspreiden van de resultaten daarvan door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht. Alle winst wordt opnieuw geïnvesteerd in die activiteiten, in de verspreiding van de resultaten daarvan, of in onderwijs. Ondernemingen die invloed over een dergelijke entiteit kunnen uitoefenen door middel van bijvoorbeeld aandeelhouders of leden, genieten geen preferente toegang tot de onderzoekscapaciteit van een dergelijke entiteit of tot de resultaten van haar onderzoek. Mbo- en hbo-instellingen en roc’s vallen ook onder de bedoelde entiteit;
brutoloonkosten: de kosten berekend door het aantal aan het project bestede uren te vermenigvuldigen met een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend op basis van bruto jaarloon, vermeerderd met een opslag van 32% voor werkgeverslasten, waarna over dat bedrag 15% aan overheadkosten wordt berekend en dat bedrag vervolgens door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek wordt gedeeld;
Artikel 2 Doel van de regeling
De subsidieregeling heeft als doel kennisontwikkeling, op het gebied van technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie bij het midden- en kleinbedrijf in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen, te stimuleren.
Een aanvraag wordt ingediend binnen een door het dagelijks bestuur van het SNN vastgestelde periode.
Subsidie kan worden verstrekt aan een MKB-onderneming, die volgens het handelsregister een vestiging heeft in de provincies Drenthe, Fryslân of Groningen en daar ondernemingsactiviteiten uitoefent.
De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 6 Beslistermijn aanvraag
De termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 7 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 8 Maximum subsidie per onderneming
Het maximum aan totaal te ontvangen subsidie op basis van deze verordening bedraagt voor één onderneming € 200.000,= Waarbij voor de toepassing van dit artikel één onderneming alle rechtspersonen omvat die de volgende band met elkaar onderhouden:
Het dagelijks bestuur SNN verdeelt de in het vorige lid bedoelde bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.
Subsidie wordt aangevraagd middels een door het dagelijks bestuur SNN vastgesteld aanvraagformulier. Het formulier vermeldt welke bijlagen bij de aanvraag worden overgelegd.
Er kan eenmaal een voorschot worden verstrekt naar evenredigheid van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.
Artikel 12 Wijzigings- of intrekkingsgronden
De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:
Paragraaf 2 Gedetacheerd hebben van hooggekwalificeerd personeel
Artikel 16 Reikwijdte paragraaf
De bepalingen in deze paragraaf gelden alleen voor het gedetacheerd hebben van hooggekwalificeerd personeel.
Artikel 17 Subsidiabele activiteiten
Voor subsidie komt in aanmerking het bij de aanvrager gedetacheerd hebben van hooggekwalificeerd personeel van een grote onderneming of een kennisinstelling voor een nieuw gecreëerde functie ten behoeve van kennisontwikkeling op het gebied van technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie.
Artikel 18 Subsidiabele kosten
Subsidiabel zijn de loonkosten van het hooggekwalificeerd personeel. De kosten worden berekend door de gewerkte uren te vermenigvuldigen met het uurtarief van het hooggekwalificeerd personeel.
De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en in aanvulling op artikel 5 van deze regeling, in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 21 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de subsidieverlening wordt, in aanvulling op artikel 7 van deze regeling, in elk geval de verplichting opgelegd dat de gemaakte kosten van het gedetacheerd hebben van hooggekwalificeerd personeel wordt aangetoond middels facturen en betalingsbewijzen. In de facturen zijn de werkzaamheden gespecificeerd naar uren.
Paragraaf 3 Plaatsen van personeel
Artikel 25 Reikwijdte paragraaf
De bepalingen in deze paragraaf gelden alleen voor het plaatsen van personeel.
Artikel 26 Subsidiabele activiteiten
Voor subsidie komt in aanmerking kennisontwikkeling middels het tijdelijk plaatsen van een medewerker van de aanvrager, met een relevante HBO of WO diploma of aantoonbare relevante werkervaring op vergelijkbaar niveau, bij een andere organisatie in de Europese Unie inclusief het begeleiden van deze medewerker door de andere organisatie. De kennisontwikkeling is gericht op technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie en komt ten goede aan de aanvrager.
Artikel 27 Subsidiabele kosten
Subsidiabel zijn de loonkosten van de begeleider, voor zover de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van artikel 28 lid 4 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening. De kosten worden berekend door de begeleidingsuren te vermenigvuldigen met het uurtarief van de begeleider van de organisatie waar de medewerker wordt geplaatst.
De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in aanvulling op artikel 5 van deze regeling, in ieder geval geweigerd indien de organisatie waar een medewerker geplaatst wordt, niet onafhankelijk is ten opzichte van de aanvrager.
Artikel 30 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de subsidieverlening worden, in aanvulling op artikel 6 van deze regeling, in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:
Artikel 34 Reikwijdte paragraaf
De bepalingen in deze paragraaf gelden alleen voor het tijdelijk in dienst hebben of het gedetacheerd hebben van een promovendus.
Artikel 35 Subsidiabele activiteiten
Voor subsidie komt in aanmerking het bij de aanvrager gedetacheerd hebben of het tijdelijk in dienst hebben van een promovendus ten behoeve van kennisontwikkeling op het gebied van technologische innovatie, organisatie-innovatie of marktinnovatie.
De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en in aanvulling op artikel 5 van deze regeling, in ieder geval geweigerd indien:
Artikel 39 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij de subsidieverlening worden in aanvulling op artikel 7 van deze regeling in elk geval de volgende verplichtingen opgelegd:
Deze subsidieregeling wordt medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.Artikel 1 sub a Hierin wordt aangegeven welke ondernemers/ondernemingen (hierna: onderneming) in aanmerking kunnen komen voor een subsidie in het kader van de regeling. Conform bijlage 1 van de verordening (EG) Nr. 651/2014 van de commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”), vastgestelde definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen behoren tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s), ondernemingen waar minder dan 250 fte werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. Deze normen worden verder aangehaald als MKB-normen.
Gevolg van deze Europese regelgeving is dat voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, gekeken dient te worden naar het gehele verband van ondernemingen waartoe de aanvragende onderneming behoort. Denk bijvoorbeeld aan moedermaatschappijen, zusterondernemingen en dochterondernemingen. Indien de aanvragende onderneming direct of indirect voor 25% of meer, maar niet meer dan 50%, qua aandelenkapitaal en/of zeggenschap relaties heeft met andere ondernemingen, wordt voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal werkzame personen, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen naar rato meegenomen. Dit geldt ook indien een andere onderneming 25% of meer aandelen in de aanvragende onderneming heeft.
Indien de aanvragende onderneming op een andere onderneming of een andere onderneming op de aanvragende onderneming overheersende invloed kan uitoefenen of een andere invloed heeft als genoemd in de definitie van een KMO, dienen voor het bepalen of de aanvragende onderneming een KMO is, het aantal fte, de jaaromzet en het balanstotaal van die ondernemingen volledig meegenomen te worden.
Indien één of meer overheidsinstanties of openbare lichamen gezamenlijk direct of indirect zeggenschap heeft of hebben over 25 % of meer van het kapitaal of de stemrechten van de aanvragende onderneming, dan kan de aanvragende onderneming (behoudens de uitzonderingen die in de definitie zijn genoemd) niet als een KMO worden aangemerkt.
Artikel 1 sub h De berekening van de brutoloonkosten gaat uit een van een 40-urige werkweek. Indien de medewerker een arbeidsovereenkomst heeft met een lager aantal contracturen per week, dan wordt het aantal uren van 1.720 naar verhouding aangepast. Hieronder staan een aantal voorbeelden van berekeningen met een ander aantal contracturen: • 24-urige werkweek: 1.032 uur per jaar; • 32-urige werkweek: 1.376 uur per jaar; • 36-urige werkweek: 1.548 uur per jaar.
Artikel 5 sub b Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het (mondeling) bevestigen van of een het voor akkoord ondertekenen van een (arbeids)overeenkomst. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met de werkzaamheden wordt ervan uitgegaan dat de verplichting is aangegaan. Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt géén subsidie verleend. In het geval er voor een deel van de opgevoerde projectkosten de verplichting vóór ontvangst van de aanvraag is aangegaan, dan zal de gehele aanvraag worden afgewezen.
Artikel 7 sub b, c en d Deze publicatie-eisen zijn gebaseerd op de voorwaarden in bijlage XII van verordening 1303/2013. Daarin zijn voorschriften gegeven over voorlichting en communicatie van de steun uit Europese fondsen. Op basis hiervan zijn er verplichte logo’s, die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, te plaatsen. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor het naleven van deze publicatie-eisen. Het SNN zal faciliteren in het voldoen aan deze voorwaarden. Bij publicaties op de website van de onderneming dient het Europese logo direct zichtbaar (zonder te hoeven scrollen) te zijn op dat deel van de website dat betrekking heeft op het gesubsidieerde project.
Het affiche dient voor het publiek zichtbaar te zijn op de bedrijfslocatie van de aanvragende onderneming, bijvoorbeeld bij de ingang van het gebouw. De onderneming is verplicht aan te tonen dat is voldaan aan de publicatie-eisen.
Artikel 20 sub b, artikel 29 en artikel 38 sub b De organisatie wordt onder andere in de volgende situaties niet aangemerkt als onafhankelijk: • als de organisatie onderdeel is van het verband van ondernemingen waartoe de aanvrager behoort. Dit houdt in zowel verbonden als niet verbonden ondernemingen; • als de directeur/bestuurder van de aanvragende onderneming ook de directeur/bestuurder van de in te schakelen organisatie is.
Artikel 27 lid 2 Deze regeling bevat geoorloofde staatssteun op grond van artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (agvv). De begeleidingskosten die gesubsidieerd worden vallen onder artikel 28 lid 4 van de agvv.
In het geval van begeleidingskosten is de steunintensiteit 100 % van de in aanmerking komende kosten mits het totale bedrag van de steun voor innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning ten hoogste 200 000 EUR bedraagt per onderneming over een periode van drie jaar.