Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015 |
Citeertitel | Nadere regels WMO Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
n.v.t.
Artikelen 2.1.3 t/m 2.1.7 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2016 | 31-12-2017 | Nieuwe regeling | 29-03-2016 | 16-0012749 |
Per 1-1-2015 treedt de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning in werking. De meest in het oog springende hervorming betreft de decentralisatie van een aantal voormalige AWBZ-taken naar de WMO, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dit betreft de functies :
persoonlijk verzorging 1 (= de vormen van verzorging verwant aan ‘begeleiding’, niet de lichamelijke verzorging).
De functie 'beschermd wonen' voert de gemeente Gouda uit voor de regio Midden Holland 2 , in lijn met de functie 'maatschappelijke opvang', die zij ook voor de regio behartigt.
Naast de decentralisatie van een aantal taken borduurt de 'nieuwe WMO' voort op eerdere vernieuwingen, die reeds in 2011 gestalte kregen onder het toenmalige begrip 'de kanteling'. Uitgangspunt voor een WMO-verstrekking was vanaf dat moment niet louter meer de diagnose of beperking van de zorgvrager. Sinds dat moment betrekt de WMO uitdrukkelijk ook de eigen mogelijkheden van de hulpvrager of zijn 3 sociale netwerk bij de oplossing van zijn probleem.
Sinds 2012 werken de gemeentes Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven, Vlist en Bergambacht dan ook volgens een 'gekantelde' verordening met dito beleidsregels. Het college compenseert de burger resultaatgericht waar hij beperkingen ervaart in zijn zelfredzaamheid en participatie in het maatschappelijk verkeer, voor zover hij zijn probleem niet zelf kan oplossen.
De WMO 2015 gaat door op deze ontwikkeling. De compensatieplicht als zodanig is vervallen in de nieuwe wet, maar niet helemaal weg. Het is nu aan het college om een 'maatwerkvoorziening' te verstrekken, ter compensatie van de beperkingen, voor zover er geen andere oplossingen voor de hulpvraag vóór liggen.
De WMO-verordening 2015 regelt de procedure waarbinnen een 'maatwerkvoorziening' voor een zorgvrager gestalte krijgt. In de verordening ligt de nadruk op de zorgvuldigheid van het proces. Dit komt o.a. tot uitdrukking in een correcte doorloop van melding tot beschikking en verantwoording, waaronder begrepen regels voor de eigen bijdrage en het persoonsgebonden budget (pgb). Voorts stelt de verordening ook eisen inzake kwaliteit, medezeggenschap en participatie van burgers bij het gemeentelijk beleid en de zorgaanbieders.
De verordening 2015 spreekt zich niet uit over de domeinen van zorg en de inhoud van de maatwerkvoorziening. Daartoe dienen de uitvoeringsregels. Zij omschrijven de domeinen van zorg en geven richting aan de inhoud van de maatwerkvoorziening.
Het financieel besluit regelt alle financiële zaken, waaronder de hoogte van de eigen bijdrage en de tarieven van het pgb. Jaarlijks stelt het college deze bedragen vast, binnen de kaders van het landelijk financieel besluit maatschappelijke ondersteuning.
Aangezien elke oplossing van een hulpvraag in de nieuwe Wmo per definitie 'maatwerk' betekent, zouden in theorie beleidsregels niet meer hoeven. Niettemin blijft er behoefte aan een concreet beoordelingskader waarbinnen de WMO een maatwerkvoorziening verstrekt, alleen al uit het oogpunt van gelijke behandeling. Hierin voorzien deze beleidsregels, dus niet zozeer als zwart/wit bepalingen, maar als een eenduidig afwegingskader waarbinnen de Wmo-professional de situatie van de zorgvrager nauwkeurig beoordeelt en een oplossing zoekt.
De wet, verordening, beleidsregels en financieel besluit vormen het samenhangend beleidskader voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
De wet staat boven de verordening die op haar beurt boven de beleidsregels staat. Daar waar de verordening voldoende houvast biedt, is verdere uitwerking niet nodig. In dat geval verwijzen de beleidsregels naar de desbetreffende artikelen in de verordening.
Ten behoeve van een logische opbouw en een goed begrip van het afwegingskader valt er niet te ontkomen aan enige herhaling van bepalingen uit de wet en verordening. Formeel zijn deze herhalingen overbodig omdat ze reeds in een 'hoger' document geregeld zijn. Maar anders dreigen deze nadere regels tot 'losse onleesbare brokken' uiteen te vallen.
Dit hoofdstuk beschrijft de route die een inwoner van de Krimpenerwaard doorloopt voor een oplossing op zijn vraag naar maatschappelijke ondersteuning. De route loopt in principe volgens een uniforme werkwijze, de uitkomst zal verschillen al naar gelang de persoonlijke situatie van de cliënt. In het algemeen begint de route naar een oplossing van de hulpvraag bij de cliënt zelf, diens eigen kracht en mogelijkheden, in combinatie met zijn sociale netwerk en algemene voorzieningen. Wanneer de hulpvraag hiermee nog niet afdoende is opgelost, kan gemeentelijke ondersteuning volgen, in de vorm van een maatwerkvoorziening.
Een cliënt kan zich melden bij de gemeente voor informatie, advies en ondersteuning. Dit kan schriftelijk, digitaal, telefonisch of persoonlijk bij het Loket Samenleving en Zorg. De gemeente neemt de vraag in behandeling en start een onderzoek, dat uiterlijk zes weken na de registratiedatum is afgerond. In spoedgevallen kan de gemeente een tijdelijke maatwerkvoorziening regelen, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
Het onderzoek richt zich op het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over de persoonlijke situatie van de cliënt, voor zover deze relevant zijn voor de beoordeling van de hulpvraag.
Is er sprake van een enkelvoudige vraag, dan kan het loket Samenleving en Zorg/ de Wmo consulent deze vraag afhandelen. Betreft het meervoudige problematiek dan draagt het loket Samenleving en Zorg deze over aan het sociaal team.
De cliënt kan zich tijdens het onderzoek laten bijstaan door iemand uit zijn eigen omgeving of een onafhankelijk cliëntondersteuner. De gemeente wijst de cliënt op de mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning.
De Wmo-consulent gaat altijd op huisbezoek, tenzij er redenen zijn om dit niet te doen.
HOOFDSTUK 3 MAATWERK- EN COLLECTIEVE VOORZIENINGEN
Het kunnen voeren van alledaagse huishoudelijke taken maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Ten aanzien van het adequaat voeren van een huishouden hanteert iedereen zijn eigen normen. Echter, objectivering is nodig wanneer een maatwerkvoorziening aan de orde is.
Deze objectivering is vastgelegd in het indicatieprotocol Hulp bij Huishouden gemeente Krimpenerwaard 2015.
De gemeente Krimpenerwaard kent hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening:
Onder hulp bij het huishouden wordt verstaan het overnemen van huishoudelijke taken.
Wanneer er sprake is van problemen op het gebied van regievoeren op of het organiseren van het huishouden, valt dit onder begeleiding.
Wanneer na onderzoek blijkt dat er sprake is van een beperking op het gebied van wonen zijn er twee mogelijkheden aan de orde:
Het is in principe aan de cliënt om een (andere) woning te zoeken, als de situatie daar om vraagt. Een (woon)boot of een woonwagen met vaste lig-of standplaats valt onder het begrip woning.
Om voor een woonvoorziening (zie bijlage 1) in aanmerking te komen moet er een direct verband bestaan tussen de beperkingen die de cliënt ondervindt en één of meer bouwkundige of woontechnische kenmerken van de woning (b.v. de trap, het bad, drempels, de keuken of de breedte van de deuropeningen). Daarnaast moeten deze beperkingen hem belemmeren in het toegang krijgen en/of gebruik van essentiële woonruimten. Hobby en recreatieruimten vallen hier niet onder.
Wanneer een verhuizing nodig is op basis van psychosociale gronden dan kan van het voorgaande gemotiveerd worden afgeweken.
Het onderzoek beperkt zich tot voorzieningen die te maken hebben met het normaal gebruik van de woning: elementaire woonfuncties zoals verblijven, slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen hoort daarbij dat ze veilig kunnen spelen in de woning.
Wanneer de kosten voor het aanpassen van de woning hoger zijn het in het financieel besluit vastgelegde bedrag dan wordt cliënt uit het oogpunt van de noodzakelijke kosten en het doel van de ondersteuning, geadviseerd om te verhuizen naar een geschikte, of eenvoudig geschikt te maken, woning. Het college stelt dan een verhuiskostenvergoeding beschikbaar ter hoogte van maximaal het in het financiële besluit vastgestelde bedrag.
Niemand kan verplicht worden te verhuizen. Kiest cliënt ervoor in de huidige woning te blijven wonen dan stelt college voor de noodzakelijke aanpassingen een bedrag beschikbaar dat gelijk is aan de verhuiskostenvergoeding. Het resterende komt voor rekening van de cliënt. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat alle benoemde aanpassingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De cliënt heeft naderhand géén recht meer op toekenning van een voorziening die tijdens de initiële afweging tot het pakket van eisen behoorde.
Voor het bezoekbaar maken van een tweede woning kan het college een (éénmalige) bedrag verstrekken ter hoogte van het in het financiële besluit vastgestelde bedrag. Onder het bezoekbaar maken van een woning vallen aanpassingen aan de woonkamer en/of het toilet.
3.3.3 Hulpmiddelen om zich te verplaatsen in en om de woning
Het gaat om hulpmiddelen die de cliënt nodig heeft voor verplaatsingen in of direct vanuit de woning, met andere woorden hij is voor deze alledaagse verplaatsingen aangewezen op een rolstoel.
Rolstoelen voor incidenteel gebruik en sportrolstoelen vallen hier niet onder.
Richtlijn voor het verstrekken van een rolstoelvoorziening is de goedkoopst adequate voorziening. Wanneer cliënt een “luxere” uitvoering wil, dan komen de meerkosten voor rekening van cliënt. Kosten van onderhoud, keuring, verzekering en reparatie worden geheel vergoed tenzij sprake is van schade door verwijtbaar gedrag van cliënt of zijn gezinsleden.
Zie voor de middelen die hieronder vallen het overzicht van de maatwerkvoorzieningen (bijlage 1). Voor de rolstoelvoorzieningen voor dagelijks gebruik hoeft de cliënt geen eigen bijdrage te betalen.
De functie ‘begeleiding’ maakt vanaf 2015 deel uit van de Wmo. Begeleiding omvat een programma van activiteiten gericht op:
Een belangrijk neveneffect is ontlasting/ondersteuning van de mantelzorger.
Begeleiding als maatwerkvoorziening omvat zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding (dagbesteding). Daarnaast valt hieronder ‘kortdurend verblijf’. Het gaat daarbij om logeren gedurende maximaal drie etmalen per week, ter ontlasting van de gebruikelijke zorg of de mantelzorger in de thuissituatie.
Begeleiding verschilt nadrukkelijk van welzijnsactiviteiten in de buurt, ook al bevatten deze wel elementen van ‘begeleiding groep’. ‘Begeleiding groep’ als maatwerkvoorziening onderscheidt zich van de welzijnsactiviteiten omdat cliënten kampen met cognitieve, ernstige fysieke beperkingen of gedragsproblematiek.
Indiceren van begeleiding zal plaatsvinden aan de hand van de Handleiding begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf MH.
HOOFDSTUK 4 OPVANG EN BESCHERMD WONEN
Opvang wordt in de Wmo als volgt gedefinieerd: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht (met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk) te handhaven in de samenleving.
De nachtopvang en dagopvang zijn algemene voorzieningen, 24-uursopvang en vrouwenopvang vallen onder maatwerk. Gouda is de centrumgemeente maatschappelijke opvang en vrouwenopvang voor de regio Midden Holland. De opvang is gemandateerd aan de gemeente Gouda.
Bij het ‘beschermd wonen’ gericht op participatie gaat het om de cliënt die een beschermde woonomgeving en toezicht nodig heeft, maar voor wie er geen noodzaak is voor opname in een instelling vanwege een psychiatrische behandeling.
Het betreft die cliënt die vanwege zijn beperkingen op meerdere momenten van de dag begeleiding en toezicht nodig heeft. De zorgverlening moet hem op relevante (onverwachte) momenten ondersteunen. Hij kan de consequenties van eigen handelen niet overzien. Het mogelijke gevaar kan optreden als gevolg van het ontbreken van voldoende regie en regelvermogen.
Vanwege de psychische problemen is hij niet (altijd) in staat een zorgverlener op te roepen. Er doen zich dagelijks ongeplande zorgmomenten voor, waarbij de zorgverlener het initiatief moet nemen om op deze momenten de zorg te verlenen. Ook erkent cliënt niet altijd de behoefte aan zorg, waardoor mogelijk gevaar kan ontstaan.
Het kerndoel van verblijf op basis van ‘bescherm wonen’ is gericht op het creëren van de noodzakelijke voorwaarden om samenhangende zorg te kunnen leveren die in de thuissituatie van cliënte niet adequaat of niet effectief geleverd kan worden. De zorgbehoefte is niet op te lossen met voorliggende voorzieningen en/of extramurale zorg.
Een cliënt komt voor verblijf ‘beschermd wonen’ in aanmerking als:
Gouda is de centrumgemeente beschermd wonen voor de regio Midden Holland. Bescherm wonen is gemandateerd aan de gemeente Gouda.
5.1 Voorwaarden en verplichtingen voor het PGB
In geval van het leveren van de voorziening ‘begeleiding’ dient met de cliënt en zorgverlener een ‘persoonlijk ontwikkelplan’ opgesteld te worden waarin de doelen staan vermeld en jaarlijks de resultaten worden opgenomen. De cliënt dient dit (jaarlijks bijgestelde) plan op verzoek van de gemeente te kunnen overleggen.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 29 maart 2016.
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. T.P.J. Bruinsma
Bijlage 1 Maatwerkvoorzieningen
Onderdeel a: regionaal ingekochte maatwerkvoorzieningen
Onderdeel b – overige maatwerkvoorzieningen