Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Koggenland

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKoggenland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
CiteertitelVerordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012Nieuwe regeling

08-02-2010

Kogge Express, 14-04-2010

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet investeren in jongeren (WIJ);

  • b.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden;

  • c.

    startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma van het hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

  • e.

    jongere: een hier te lande woonachtige Nederlander van 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar, zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van de wet;

  • f.

    werkleeraanbod: het aanbieden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering alsmede ondersteuning bij de arbeidsinschakeling. Onder scholing of opleiding wordt niet verstaan uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling aan.

  • 2.

    Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meerdere voorzieningen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig bedrijf of beroep, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet.

  • 4.

    Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Zij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op de arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

Artikel 4 De voorzieningen

  • 1.

    Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 2.

    Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

Artikel 5 Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 6 Intrekking werkleeraanbod

Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere dan wel indien de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet en hem dit te verwijten valt.

Artikel 7 Budgetplafond

  • 1.

    Het college kan een of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3 Subsidie en vergoedingen

Artikel 8 Subsidies

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluiten als tegemoetkoming in de loonkosten en in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 9 Vergoedingen

Het college kan aan de jongere die ten behoeve van de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een vergoeding voor die kosten verstrekken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2010.