Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Taaleis Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels Taaleis Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-04-2016 | Nieuwe regeling | 01-03-2016 | D2016 002 190 |
Artikel 4. Niet nakomen verplichtingen
Belanghebbende wordt na uitkomst van de toets, waaruit blijkt dat hij niet of niet in voldoende mate de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst, binnen een termijn van 8 weken na het bekend worden van de uitkomst van de toets, door het college schriftelijk in kennis gesteld van het redelijk vermoeden dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate de Nederlandse taal beheerst.
Als de uitkering van de belanghebbende is verlaagd op grond van artikel 18b Participatiewet en de belanghebbende aantoont weer voldoende inspanningen te verrichten om op het gewenste taalniveau te komen, kan het college dit zien als omstandigheden van de belanghebbende als bedoeld in artikel 18b, zevende lid, Participatiewet en de verlaging stopzetten.
De taaltrajecten voor de Wet Taaleis worden door de gemeente kosteloos aangeboden binnen de kaders van de regionale Educatieve Raamovereenkomst 2015, 2016 en 2017 met het ROC.
Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld op 1 maart 2016 door burgemeester en wethouders
A.C. van Eck, A.C. Hofland,
secretaris, burgemeester
Toelichting behorende bij de beleidsregels Taaleis Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2016
De Participatiewet kent een brede arbeids- en re-integratieverplichting. Gezien het belang van de beheersing van de Nederlandse taal voor arbeidsinschakeling is ervoor gekozen om de Participatiewet uit te breiden met een Taaleis. Met de Wet Taaleis krijgen gemeenten de verplichting om van bijstandsgerechtigden te verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid. Zonder Nederlands te begrijpen en te spreken is het immers veel moeilijker om aan het werk te komen en daarmee uit de bijstand te komen. Ook eenvoudige werkzaamheden vragen vaak een basiskennis van de Nederlandse taal. Voor de arbeidsparticipatie is het daarom van wezenlijk belang dat men zich in voldoende mate kan uitdrukken in de Nederlandse taal (mondeling en schriftelijk). Bovendien draagt kennis van de Nederlandse taal bij aan maatschappelijke participatie.
Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.
Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.
Als een belanghebbende bij de aanvraag van de uitkering niet kan bewijzen dat hij de Nederlandse taal voldoende beheerst, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een taaltoets af.
Het is niet de bedoeling van de wetgever dat een belanghebbende op basis van de Wet inburgering én op basis van de Wet Taaleis twee afzonderlijke taaltrajecten doorloopt. Daarom beschouwt het college een taaltraject in het kader van de Wet inburgering, als voldoende inspanning van de belanghebbende, zoals bedoeld in de Taaleis van de Participatiewet (Wet
Taaleis). Wel monitort het college de voortgang die de belanghebbende maakt. De taaltoets kan hiertoe als nulmeting dienen.
Als de belanghebbende niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden, dan kan dit leiden tot een verlaging van de uitkering op grond van artikel 18b Participatiewet.
De toets die het college laat afnemen door het ROC om te beoordelen of de vaardigheden in de Nederlandse taal voldoende door de belanghebbende beheerst worden, voldoet aan de regels die in het Besluit taaltoets Participatiewet zijn vastgelegd. Het afleggen van de taaltoets wordt opgelegd op grond van artikel 55 van de Participatiewet, omdat de Wet Taaleis hierin niet voorziet. Vanuit het rechtsgelijkheidsbeginsel stellen we de activiteiten in het kader van de Wet Taaleis gelijk aan de activiteiten en/of verplichtingen uit de Participatiewet. Voor het niet-verschijnen op een oproep in het kader van verplichtingen uit de Participatiewet wordt een verlaging overwogen. Voor de Wet Taaleis dient daarom ook een verlaging te worden opgelegd indien iemand onvoldoende medewerking verleent aan de toetsing, het taalplan of het taaltraject.
Voor de niet-inburgeraars worden de afspraken over het taaltraject in een taalplan opgenomen, inclusief de redelijke en reële termijn waarin de verbetering van de Nederlandse taal dient plaats te vinden. Indien de belanghebbende geen gebruik wenst te maken van het door het ROC aangeboden taalplan, dient deze zelf zorg te dragen voor een taalplan dat voldoet aan de bepalingen van de Wet Taaleis participatiewet en het Besluit Taaleis Participatiewet.
Artikel 4. Niet nakomen verplichtingen
Als de uitkomst van de toets onvoldoende is, moet het college de belanghebbende binnen 8 weken na de uitkomst van de toets, schriftelijk op de hoogte brengen van het redelijk vermoeden dat de belanghebbende niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst. Vanaf deze schriftelijke kennisgeving vindt in beginsel de verlaging van de uitkering plaats, tenzij de belanghebbende zich bereid verklaart binnen een maand vanaf de kennisgeving, te starten met een taaltraject, of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Bij de beoordeling of de verwijtbaarheid volledig ontbreekt als bedoeld in artikel 18b, zesde lid, Participatiewet, kunnen in ieder geval de volgende omstandigheden mee spelen:
Indien de belanghebbende weigert mee te werken aan toetsing, wordt dit gezien als het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting die strekt tot arbeidsinschakeling. De belanghebbende zal dan sancties worden opgelegd in dat kader.
Indien de belanghebbende weigert mee te werken aan een taalplan of een taaltraject, dan wordt dat gezien als het niet willen meewerken aan de re-integratieverplichting van de Participatiewet. De belanghebbende zal dan sancties worden opgelegd in dat kader.
De kaders betreffen de financiële kaders, maar ook de inhoudelijke onderwijskundige kaders van het raamcontract Educatie. Dat houdt in dat de aangeboden trajecten in het kader staan van taalniveau 2F (niveau startkwalificatie) en gericht op re-integratie of maatschappelijke activering.
Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.