Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

nr 10.03 Verordening ontheffingen autoluw gebied Zevenaar 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingnr 10.03 Verordening ontheffingen autoluw gebied Zevenaar 2010
CiteertitelVerordening toegang autoluw gebied
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpverkeer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

gekoppeld aan Parkeerverodening

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 en 150 van de Wegenverkeerswet 1994;artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2010Onbekend

24-02-2010

Zevenaar Post, 31-3-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

nr 10.03 Verordening ontheffingen autoluw gebied Zevenaar 2010

 

 

 

De raad van de gemeente Zevenaar,

 

Overwegende dat een autoluw gebied wordt ingesteld in de Grietsestraat, Marktstraat, Raadhuisplein en Mallemoolen, met daarbij een uitzondering voor het laden en lossen op maandag tot en met zaterdag van 07.00-13.00 uur, met een continue uitzondering voor fietsers en met een uitzondering voor ontheffinghouders;

Dat het autoluwe gebied en de genoemde uitzonderingen worden gehandhaafd;

Dat het wenselijk is aan de eigenaren of houders van voertuigen in bepaalde gevallen ontheffing te kunnen verlenen van het verbod om het autoluwe gebied binnen te rijden;

Dat regels dienen te worden gesteld waaraan het al dan niet verlenen van ontheffingen kan worden getoetst;

Gezien de nota “Betaald parkeren en selectieve toegang” vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 21 oktober 2009;

Gelet op artikel 149 en 150 van de Wegenverkeerswet 1994;

Gelet op artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

B e s l u i t e n :

Vast te stellen de Verordening ontheffingen autoluw gebied Zevenaar 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    autoluwe gebied: het gebied dat fysiek door middel van pollers is afgesloten en wordt begrensd door de borden G7(E10) en C2 en C3 van Bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en dat is aangegeven op de bij deze verordening behorende en als bijlage A gevoegde kaart;

  • b.

    ontheffing: een in de zin van artikel 87 RVV 1990 door het college te verlenen ontheffing, krachtens welke het is toegestaan om met een voertuig zich in het autoluwe gebied te bevinden;

  • c.

    ontheffinghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend;

  • d.

    motorvoertuig: alle gemotoriseerde voertuigen inclusief bromfietsen en exclusief fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

  • e.

    laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dichtbij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in- en uitladen van goederen van enig omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • f.

    halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerdere personen gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • g.

    parkeergelegenheid op eigen terrein: een parkeerplaats op een terrein of in een garage in de voetgangerszone in eigendom bij, uitgegeven in erfpacht of verhuurd aan de aanvrager van de ontheffing;

  • h.

    poller: beweegbare paal, geplaatst ter afsluiting van het autoluwe gebied, waar de ontheffinghouder zichzelf met een ontheffingspas of transponder toegang tot het autoluwe gebied kan verschaffen of waar hem door de centrale meldkamer toegang tot het autoluwe gebied kan worden verschaft.

Artikel 2 Verlenen ontheffing

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen aan de eigenaar of houder van een voertuig voor: a. het zich bevinden in (een gedeelte van) het autoluwe gebied ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden waarbij de aanwezigheid van het voertuig noodzakelijk is; b. het zich bevinden in (een gedeelte van) het autoluwe gebied ten behoeve van het bereiken van parkeergelegenheid op eigen terrein; c. het zich bevinden in (een gedeelte van) het autoluwe gebied ten behoeve van het laden en lossen of halen en brengen. d. het zich bevinden in (een gedeelte van) het autoluwe gebied ten behoeve van opbouw/afbraak van de weekmarkt en evenementen.

  • 2.

    Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen ook om andere redenen dan genoemd in lid 1 een ontheffing te verlenen.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om ontheffing moet schriftelijk bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen in ieder geval de hierna volgende gegevens en bescheiden te worden overlegd: - volledig ingevuld aanvraagformulier; - geldig legitimatiebewijs; - kentekenhouderschap/kentekenbewijs motorvoertuig/(indien van toepassing) verklaring leasemaatschappij; - motivatie voor ontheffing met onderbouwing;

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over de inhoud, inrichting, uitvoering, vorm, aantal en wijze van indiening van de aanvraag en de in het tweede lid bedoelde bescheiden.

Artikel 4 Onvolledigheid ingediende bescheiden

Indien de aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 2 gestelde eisen, stelt het college binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag de aanvrager in de gelegenheid deze binnen vier weken nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren.

Artikel 5 Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om een ontheffing;

  • 2.

    Het college kan deze beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen. Voor afloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 6 Gegevens, voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan aan een ontheffing voorschriften verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het verbeteren van de leefbaarheid en bereikbaarheid van het centrum, een goede handhaving van de wegenverkeerswet en de daarop gebaseerde besluiten, het verzekeren van de veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruiker of passagiers.

  • 2.

    Een ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. naam en adres van de ontheffinghouder; b. het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend; c. de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt; d. het gebied/wegvak waarvoor de ontheffing geldt; e. een omschrijving van de verboden waarvoor de ontheffing is verleend.

  • 3.

    In afwijking van hetgeen in lid 2, sub b. van dit artikel is bepaald, kan een ontheffing op naam worden gesteld in plaats van op kenteken in die gevallen waarbij het verstrekken van een kenteken door aanvrager redelijkerwijs niet mogelijk is of in het kader van de vergunningverlening niet doelmatig is.

  • 4.

    Indien het verkeersbelang, het belang van de openbare orde of veiligheid of andere dringende omstandigheden dat noodzakelijk maken, is het college bevoegd in het autoluwe gebied tijdelijk afwijkende maatregelen te treffen en aan een ontheffing beperkingen te verbinden met betrekking tot de periode, het tijdvak en het gebied waarvoor de ontheffing van kracht is.

Artikel 7 Intrekken en wijzigingsgronden

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de ontheffinghouder;

  • b.

    indien de ontheffinghouder volgens de in de gemeentelijke basisadministratie beschikbare persoonsgegevens niet langer woonachtig is in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt.

  • c.

    indien zich een wijziging voordoet in (één van) de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • d.

    indien de ontheffinghouder handelt in strijd met de ontheffing of de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen;

  • e.

    indien blijkt dat de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • f.

    indien sprake is van oneigenlijk gebruik van de ontheffing;

  • g.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is verleend.

  • h.

    na overlijden van de ontheffinghouder.

Artikel 8 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het aanvragen, het verlenen en het gebruik van een ontheffing.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot onaanvaardbare gevolgen voor een betrokkene kan leiden, ten gunste van de aanvrager af te wijken van de voorschriften in deze verordening.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie ervan.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

Ontheffingen die zijn verleend voor de in artikel 10 bedoelde datum blijven geldig tot het verstrijken van de termijn waarvoor ze zijn afgegeven, doch uiterlijk tot 20 weken na de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als "Verordening toegang autoluw gebied Zevenaar 2010".

 

 

Zevenaar,

10 januari 2010

 

 

 

 

Mr. H.J. Westra

drs. J.A. de Ruiter

 

De griffier,

De burgemeester

Toelichting

Op 21 oktober 2009 heeft de gemeenteraad de beleidsnota “Betaald parkeren en selectieve toegang” vastgesteld. In deze nota zijn o.a. kaders aangegeven voor het autoluw maken van het centrum. Doelstelling van deze maatregel is het bevorderen van het leefklimaat in het centrumgebied en het stimuleren van het gebruik van de fiets voor korte afstanden in plaats van de auto.

Er zijn situaties waarbij het redelijk is een ontheffing van de afsluiting te verlenen. Deze verordening dient als juridisch kader bij aanvragen van eigenaren of houders van voertuigen voor een ontheffing van het verbod om het autoluwe gebied binnen te rijden. Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de verordening.

Artikel 1

Motorvoertuig: De bepaling sluit aan op de definitie van een motorvoertuig in artikel 1, sub z, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met dien verstande dat in de zin van deze verordening onder motorvoertuigen ook bromfietsen worden verstaan. Fietsen met trapondersteuning vallen niet onder het begrip motorvoertuig. Deze voertuigen worden qua verkeersregels gelijkgesteld met de fiets.

Poller: Er zijn één ingangspoller en drie uitgangspollers. De eerst wordt voorzien van een aanmeldzuil waar ontheffinghouders hun ontheffingspas kunnen invoeren of zich kunnen aanmelden bij de centrale meldkamer om toegang te kunnen verkrijgen. De uitgangspollers zakken automatisch de grond in wanneer een voertuig vanuit het autoluwe gebied komt aanrijden.

Artikel 2

In dit artikelen zijn de motieven genoemd op grond waarvan het college een ontheffing kan verlenen. Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot o.a. het verlenen van de ontheffing.

Artikel 3

De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend conform artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht. Het college kan hiertoe aanvraagformulieren voor opstellen. De aanvraag moet verder voldoende onderbouwd zijn (indien van toepassing aantoonbaarheid parkeerplaats op eigen erf, inschrijving Kamer van koophandel e.d.).

Artikel 4

Op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bestuursorgaan een termijn te stellen waarbinnen de aanvrager de gelegenheid krijgt een onvolledige aanvraag aan te vullen.

Artikel 5

Hier is ten behoeve van de duidelijkheid voor aanvragers van een ontheffing een beslistermijn opgenomen die overeenkomt met de redelijke termijn die gegeven wordt in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6

De in dit artikel genoemde gegevens zijn niet limitatief. Het college kan aanvullende gegevens opnemen in de ontheffing. De ontheffing wordt bij voorkeur op kenteken verleend maar dit is niet altijd mogelijk (bijvoorbeeld toeleveranciers die met de steeds wisselende voertuigen bevoorraden). In die gevallen wordt de ontheffing op naam van de aanvrager gesteld. Het college is verder bevoegd in bijzondere omstandigheden de verkeerssituatie in het centrum aan te passen en aldus de werking van de ontheffing te beperken. Daarbij moet in ieder geval worden gedacht aan evenementen die in het autoluwe gebied plaatsvinden.

Artikel 7

Intrekking of wijziging van een ontheffing dient te gebeuren bij voor bezwaar en beroep vatbaar besluit op een van de in dit artikel genoemde gronden.

Artikel 8

In dit artikel wordt de mogelijkheid gecreëerd dat het college nadere regels kan stellen.

Artikel 9

In bepaalde zeer bijzondere individuele gevallen kan het college afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 11

Er is nog een aantal ontheffinghouders van de huidige afsluiting van het centrum. Voor deze groep wordt een overgangsregeling getroffen waarbij zij in de gelegenheid wordt gesteld een nieuwe aanvaag in te dienen.