Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2008 gemeente Venray |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB 2008 gemeente Venray |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | 13-03-2012 | Nieuwe regeling | 17-06-2008 Peel en Maas, 26-6-2008 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 2 - Het verlagen van de uitkering
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging toegepast.
Artikel 4 - Maximale verlaging
De verlaging kan niet meer bedragen dan de bijstand bedoeld in artikel 3 waarop belanghebbende recht zou hebben gehad gedurende de periode waarop de verlaging betrekking heeft, indien er geen grond voor verlaging zou zijn geweest.
Artikel 5 - Afzien van verlaging van de bijstand
Het college ziet af van verlaging indien:
a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of
b. de gedraging meer dan 1 jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van 5 jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 6 - Ingangsdatum, tijdvak en recidive
Indien de verlaging als gevolg van beëindiging van de uitkering niet kan worden toegepast op de wijze zoals vermeld in het eerste en tweede lid, wordt de bijstand welke belanghebbende heeft ontvangen gedurende de periode dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 17 van de wet, door middel van herziening verminderd met het bedrag van de verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt van belanghebbende teruggevorderd.
De duur van de verlaging wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de bekendmaking van het besluit waarbij de verlaging wordt toegepast opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen als bedoeld, bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid.
Artikel 7 - Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarvoor de hoogste verlaging geldt.
Hoofdstuk 2 - Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige participatie, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject.
het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige participatie, als dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject.
Hoofdstuk 3 - Inlichtingenplicht
Artikel 10 - Te laat verstrekken van inlichtingen
Indien een belanghebbende de in artikel 17 van de wet genoemde verplichting niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college gestelde termijn te verstrekken, wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van 10% van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 11 - Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van 10% van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Bij toepassing van artikel 17, eerste lid, van de wet dient als onverwijld te worden verstaan: bij inlevering van het eerstvolgende rechtmatigheidsonderzoeksformulier of, indien dit niet van toepassing is, vóór de eerste van de maand volgend op de maand waarin het feit dan wel de omstandigheid als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet zich heeft voorgedaan.
Hoofdstuk 4 - Overige gedragingen die leiden tot verlaging
Artikel 13 - Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt een verlaging toegepast die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.
Artikel 14 - Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van minimaal 50% gedurende 1 maand.