Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering 2009 |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering gemeente IJsselstein 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | inburgering |
Geen
Wet Inburgering
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 16-04-2009 Zenderstreeknieuws, 29-04-2009 | raadsstuk 2009-03401 |
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
In een intakegesprek bepaalt de gemeente de definitieve inburgeringsplicht. In dat gesprek wordt namens het college een nog nader te bepalen aanbod toegezegd, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet.
De inburgeringsplichtige wordt aangemeld bij een taalaanbieder. De taalaanbieder voert onderzoeken uit met betrekking tot het inburgeringsniveau, de ambitie en capaciteiten van de inburgeraar en stelt een trajectplan op. In het trajectplan wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden.
Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete
Artikel 9 afstemming van de hoogte van de boete
De hoogte van de boete en de recidive zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11, wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de betrokkene. Als verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd.
Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boete voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste twintig procent van de geldende bijstandsnorm gedurende één maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden, als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn,indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste twintig procent van de geldende bijstandsnorm gedurende één maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden, als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn,indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 34 onder c van de wet, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste twintig procent van de geldende bijstandsnorm gedurende één maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste veertig procent van de geldende bijstandsnorm gedurende één maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
De bestuurlijke boete bedraagt het maximale bedrag zoals genoemd in artikel 34 onder d van de wet, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. Bij verdere herhalingen kan zolang het examen niet is behaald iedere twee jaar opnieuw dit boetebedrag worden opgelegd.