Organisatie | Belastingsamenwerking West-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West–Brabant (BWB) |
Citeertitel | Treasurystatuut Gemeenschappelijke Regeling BWB |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | nieuwe regeling | 01-07-2011 lokale kranten | Onbekend |
Treasurystatuut GemeenschappelijkeRegeling BelastingsamenwerkingWest–Brabant (BWB)
Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West Brabant (BWB) besluit gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet financiering decentrale overheden en de Financiële verordening van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West Brabant vast te stellen: het navolgende Treasurystatuut.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Artikel 2 Algemene doelstellingen
Hoewel de algemene doelstellingen van de treasuryfunctie niet expliciet worden genoemd in de Wet fido, vloeien ze wel uit de wet voort. Meer concreet kunnen de doelstellingen als volgt worden benoemd:
Artikel 3 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot het risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
Kredietrisico’s worden beperkt door uitsluitend uit te zetten bij financiële instellingen die voldoende kredietwaardig zijn. Deze financiële ondernemingen moeten:
voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.
In afwijking hiervan geldt dat indien de gelden worden uitgezet voor een periode van minder dan drie maanden, de ondernemingen aan moeten tonen dat ze voor henzelf of voor de door hen uitgeven waardepapieren ten minste over een A-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus beschikken. Dat geldt eveneens voor verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten voor een periode van minder dan drie maanden.
Een uitzondering op bovenstaande regels geldt voor uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt. Dit impliceert dat dergelijke waardepapieren in beginsel als risicovrij worden gezien. In dit geval geldt de bepaling over de rating dus niet.
Valutarisico’s worden in de gemeenschappelijke regeling uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken of aan te gaan in euro’s.
Artikel 7 Financiering (lange termijn)
De financiering van de gemeenschappelijke regeling heeft de volgende doelstellingen:
Bij het aantrekken van financiering voor een periode van één jaar en langer gelden
De gemeenschappelijke regeling beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
Artikel 11 Saldo- en liquiditeitsbeheer (korte termijn)
Het kasbeheer betreft het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar. Hierbij gelden de volgende doelstellingen:
Voor het saldobeheer en het liquiditeitsbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
Artikel 12 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasury-functie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
Artikel 13 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasury-functie van de gemeenschappelijke regeling staan in onderstaande tabel gedefinieerd. Uitgangspunt hierbij is de personele situatie medio juni 2011.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven.
*1) Bij afwezigheid van de Controller neemt het afdelingshoofd Staf de taken waar;
*2) de functionaris die per 1.1.2012 de functie van afdelingshoofd Staf formeel gaat bekleden.
Artikel 15 Informatievoorziening
De informatievoorziening inzake de treasuryfunctie vindt plaats via
In de begroting geeft het Dagelijks Bestuur het beleidskader inzake de treasuryfunctie voor het komende begrotingsjaar aan. Daarbij fungeren de geformuleerde uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten zoals opgenomen in het treasurystatuut als uitgangspunt. Ter ondersteuning hiervan is het wenselijk voor het komende jaar een globale planning van de verwachte betalingen en ontvangsten te maken (de liquiditeitsplanning). De horizon behoeft niet langer dan één kalenderjaar te bedragen. Een langere tijdshorizon geeft een te globaal en dus ook te onnauwkeurig beeld. Deze liquiditeitsplanning wordt in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar opgesteld voor de inkomsten en uitgaven van het komende jaar.
Over het geformuleerde treasurybeleid moet het Dagelijks Bestuur verantwoording afleggen aan het Algemeen Bestuur. Dit gebeurt via het jaarverslag. Hierbij wordt het geformuleerde beleid zoals dat is opgenomen in de programmabegroting getoetst aan het gerealiseerde beleid en wordt ingegaan op de ontwikkelingen op het gebied van onder andere rente en aangegane en verstrekte geldleningen. De verplichte onderdelen van de paragraaf Financiering zijn beschreven in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en betreffen:
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat periodiek informatie moet worden verstrekt aan het CBS. Voor Gemeenschappelijke Regelingen is dit in bepaalde omstandigheden het geval. Het CBS bepaalt welke gemeenschappelijke regelingen moeten rapporteren. De inhoud van die rapportages is bepaald in het BBV.