Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- -
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr.
800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6
augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de
artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt
verenigbaar worden verklaard („de algemene
groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3), dan wel later
daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- -
de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de
Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006
betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van
de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007
betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en
verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de
artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de
visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004
(PbEU L 193/6), dan wel later daarvoor in de plaats tredende
Europese regelgeving;
- -
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling,
besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun
die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op
de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft
vastgesteld;
- -
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van
financiering, die een economische activiteit uitoefent;
- -
Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door
burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij
afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en
subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is).
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is
kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of
gedeeltelijk van toepassing is.
Artikel 3. Subsidieregelingen
Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen:
subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor
subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke
doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt
berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader
noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling
afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
- 2.
Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden
gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar
het toepasselijke steunkader.
- 3.
Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is,
verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van
het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in
aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke
steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen
ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de
voorwaarden van de de-minimisverordening.
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat
geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de
betrokken subsidie.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:
- a.
als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
- b.
als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking
heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het
betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
- 3.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd
overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van
verlaging.
- 4.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of
goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen
op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de
verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
Artikel 6. Aanvraag
- 1.
Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij
burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een door
burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
- a.
een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd;
- b.
de doelen en resultaten of effecten welke met die
activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten
daaraan bijdragen;
- c.
een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van
deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij
anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve
van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van
zaken daarvan;
- d.
als de aanvrager een onderneming is:
1° een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm
ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen
voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening
(de-minimisverklaring);
- e.
als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon
wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van
de aanvraag.
- 3.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie
aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de
statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de
balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.
- 4.
Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden
afgeweken.
Artikel 7. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt
ingediend uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de
aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt
uiterlijk twaalf weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.
- 3.
Andere aanvragen om subsidie worden ingediend twaalf weken voordat de
aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd.
- 4.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Beslistermijn
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als
bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 decembervan het
jaar waarin de aanvraag is ingediend.
- 2.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als
bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, binnen acht weken nadat de
volledige aanvraag is ingediend.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid,
van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de
termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft
genomen.
Artikel 9. Weigerings- en intrekkingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene
wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in
ieder geval:
- a.
als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
onverenigbaar is met de interne markt.
- b.
als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot
terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking
van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en
onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is
verklaard.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de
subsidie verder in ieder geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in
overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar
ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de
gemeente of haar ingezetenen;
- b.
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor
het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt
gevraagd;
- c.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur;
- d.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om
voor subsidie in aanmerking te komen;
- e.
als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een
wettelijk voorschrift;
- f.
als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de
Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde
lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie
verenigbaar is met de interne markt;
- g.
de te subsidiëren activiteiten in strijd zijn met de
openbare orde;
- h.
in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde
gevallen.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval
intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur.
- 4.
De weigering door een belanghebbende tot het verstrekken van
informatie dan wel de weigering mee te werken aan een onderzoek in
het kader van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, wordt aangemerkt als een grond tot weigering of
intrekking van een subsidie.
- 5
Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit
nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese
Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Artikel 10. Verantwoording
Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de
verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de
besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat
niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal
worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan
burgemeester en wethouders.
- 2.
Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld
schriftelijk over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging
van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot
ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen
kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de
gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of
bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden
verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de
subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer
dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot
het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan
verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000
- 1.
Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders
direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan
het volgende lid – binnen twaalf weken nadat de activiteiten uiterlijk
moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
- 2.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de
aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te
tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn
verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen twaalf
weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.
- 3.
In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000 wordt
aanstonds een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende
subsidie.
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de
subsidieontvanger uiterlijk twaalf weken nadat de gesubsidieerde
activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
- 2.
De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 3.
Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt
aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
- 1.
Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een
aanvraag tot vaststelling in:
- a.
in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt,
uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken
kalenderjaar;
- b.
in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt,
uiterlijk zestien weken na afloop van het betrokken
boekjaar;
- c.
in andere gevallen uiterlijk zestien weken nadat de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
- 2.
De aanvraag bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de
gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
- b.
een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan
verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of
jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting
daarop; en
- d.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of
andere gegevens worden verlangd.
Artikel 16. Subsidievaststelling
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen twaalf weken
na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij
subsidieregeling anders is bepaald.
- 2.
Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden
verdaagd.
- 3.
Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden
aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een
aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
- 4.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, onder a, b of
c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger
schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen
deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve
vaststelling.
Artikel 17. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van
uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met
gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de
subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven
wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening
voorgeschreven definities.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen
alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de
eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 18. Hardheidsclausule
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van
de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten
of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de
subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die
onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te
dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 19. Slotbepalingen
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017 onder gelijktijdige
intrekking van de Algemene Subsidieverordening gemeente Korendijk 2012
en de Beleidsregels behorend bij de Algemene Subsidieverordening
gemeente Korendijk (2013).
- 2.
Op aanvragen om subsidie waarop is beschikt voor deze datum zijn de
bepalingen van de Algemene Subsidieverordening gemeente Korendijk 2012
en de Beleidsregels behorend bij de Algemene Subsidieverordening
gemeente Korendijk (2013 )van toepassing.
- 3.
Op aanvragen om subsidie voor het subsidiejaar 2017 die zijn ingediend
voor 1 januari 2017, maar waarop nog niet is beslist, beslist het
college met toepassing van de Algemene subsidieverordening gemeente
Korendijk 2017.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening
gemeente Korendijk 2017.