Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Beleidsregels Wet Taaleis in de WWB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet Taaleis in de WWB
CiteertitelBeleidsregels Wet Taaleis in de WWB 2016 gemeente Werkendam 
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparchief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet van 20 maart 2015 tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-01-201601-01-201609-01-2019nieuwe regeling

12-01-2016

18-01-2016 Gemeenteblad, Jaargang 2016, Nr. 5224

94358

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet Taaleis in de WWB

 

 

Artikel 1  Begripsbepalingen

 

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 3.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Werkendam;

  • 4.

    Uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;

  • 5.

    Participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

  • 6.

    Wet taaleis: de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB).

  • 7.

    Besluit taaltoets: het ‘Besluit taaltoets Participatiewet’.

  • 8.

    Referentieniveau: het fundamentele niveau (F-niveau) taal en rekenen volgens de richtlijnen van de Rijksoverheid.

  • 9.

    Inburgering: de Wet inburgering.

Artikel 2 Kennis van de Nederlandse taal

 

  • 1.

    De beheersing van de Nederlandse taal kan uitsluitend aangetoond worden door:

  • 2.

    te bewijzen dat gedurende 8 jaar Nederlandstalig onderwijs is gevolgd;

  • 3.

    een diploma inburgering als bedoeld in artikel 7 lid 2 onderdeel a Wet inburgering wordt overlegd; of

  • 4.

    een ander document wordt overlegd, waaruit blijkt dat de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst worden.

  • 5.

    De boordeling van lid 1 dient individueel plaats te vinden.

Artikel 3 Taaltoets

 

  • 1.

    Indien niet kan worden voldaan aan artikel 2 lid 1, moet een taaltoets afgelegd worden.

  • 2.

    Deze taaltoets wordt binnen een termijn van 8 weken na ontvangst van de aanvraag om bijstand afgenomen.

  • 3.

    De taaltoets wordt afgenomen door het ROC Da Vinci College, op een locatie van ROC Da Vinci College.

  • 4.

    De beoordeling van het resultaat van de taaltoets vindt plaats door een medewerker van het ROC Da Vinci College, die beschikt over de hiervoor geldende kwalificaties.

  • 5.

    De kosten van de taaltoets komen voor rekening van het college.

Artikel 4 Geen taaltoets

Er wordt geen taaltoets afgenomen:

 

  • 1.

    Wanneer vastgesteld kan worden dat elke vorm van verwijtbaarheid om aan de taaleis te voldoen, ontbreekt. Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt indien er:

  • 2.

    Een ontheffing is in het kader van de Wet inburgering;

  • 3.

    Er sprake is van een gediagnosticeerd leerprobleem;

  • 4.

    Diverse malen een taalcursus gevolgd is en vastgesteld is dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op het referentieniveau machtig te worden;

  • 5.

    Ontheffing van de arbeidsplicht of een algemene ontheffing is verleend op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek.

  • 6.

    Er sprake is van een herhaalde uitkeringsperiode, en:

  • 7.

    Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst;

  • 8.

    Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet is staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.

  • 9.

    Indien belanghebbende een uitkering ontving in een andere gemeente en in die gemeente al een toets heeft afgelegd. De toetsresultaten kunnen worden overgenomen, tenzij deze onvoldoende zekerheid bieden over de actuele taalvaardigheid.

  • 10.

    Bij uit zijn aard kortdurende bijstand. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij op handen zijnde emigratie of bij een ongeneeslijke terminale ziekte.

Artikel 5 Niet verschijnen bij de taaltoets

 

  • 1.

    In het geval er sprake is van een redelijke verklaring wordt binnen een termijn van maximaal 4 weken opnieuw een taaltoets afgenomen.

  • 2.

    In het geval geweigerd wordt om de taaltoets af te leggen, is sprake van schending van de medewerkingsverplichting (artikel 17 lid 2 van de Participatiewet). De bijstand dient dan verlaagd te worden conform artikel 7a en artikel 9 lid 3 van de 1e gewijzigde afstemmingsverordening Sociale Zekerheid 2016.

Artikel 6 Niet voldoen aan taaleis (referentieniveau)

 

  • 1.

    Als uit de taaltoets blijkt dat belanghebbende niet voldoet aan het vereiste taalniveau 1F, dan wordt het redelijk vermoeden dat belanghebbende niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, geacht aanwezig te zijn.

  • 2.

    Een belanghebbende wordt binnen 8 weken nadat de uitkomst van de toets bekend is, door het college schriftelijk in kennis gesteld van dit redelijk vermoeden.

  • 3.

    Een belanghebbende kan op ieder moment het redelijk vermoeden wegnemen door het overleggen van een document als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze beleidsregels.

Artikel 7 Inspanningsverplichting

 

  • 1.

    Op het moment dat blijkt dat belanghebbende niet beschikt over taalniveau 1F geldt er een inspanningsverplichting om dit taalniveau wel te behalen.

  • 2.

    De inspanningsverplichting wordt schriftelijk medegedeeld tegelijk met de schriftelijke mededeling bedoeld in artikel 6 lid 2 van deze beleidsregels.

  • 3.

    Binnen 1 maand na de mededeling als bedoeld in het vorige lid, dient belanghebbende een schriftelijke bereidverklaring af te leggen.

Artikel 8 Taalproject

 

  • 1.

    Samen met belanghebbende wordt een taaltraject vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan ondersteuning bieden bij de invulling van dit taaltraject, conform artikel 10 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015.

  • 3.

    Het traject inburgering kan als voldoende inspanning, c.q. taaltraject worden beschouwd.

Artikel 9 Verlaging

 

  • 1.

    Indien belanghebbende de bereidverklaring niet wil afleggen, dan wordt de bijstand verlaagd.

  • 2.

    Indien belanghebbende gedurende het traject van het verkrijgen van het referentieniveau onvoldoende voortgang boekt, dan wel het traject voortijdig beëindigd, dan wordt de bijstand verlaagd.

  • 3.

    Voordat de bijstand wordt verlaagd, moet beoordeeld worden of er omstandigheden zijn die leiden tot een lagere of geen verlaging, als gevolg van ontbrekende verwijtbaarheid of dringende redenen.

  • 4.

    Van ontbrekende verwijtbaarheid is sprake is als de volgende omstandigheden (niet limitatief) een rol spelen:

  • 5.

    dyslexie,

  • 6.

    analfabetisme,

  • 7.

    leerproblemen,

  • 8.

    cognitieve problemen,

  • 9.

    gezondheidsredenen en/of medische gronden

  • 10.

    audio- en visuele beperkingen.

  • 11.

    Dringende redenen kunnen gevonden worden in bijzondere omstandigheden van financiële of sociale aard.

  • 12.

    De verlaging wordt trapsgewijs toegepast:

  • 13.

    eerste 6 maanden na datum kennisgeving: 20% verlaging voor de duur van 6 maanden;

  • 14.

    vanaf 6 maanden tot 12 maanden na datum kennisgeving: 40% verlaging voor de duur van 6 maanden;

  • 15.

    vanaf 12 maanden na datum kennisgeving: 100% verlaging voor onbepaalde tijd.

Artikel 10 Overgangsrecht

Op de persoon die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze wet recht op algemene bijstand heeft, is gedurende een periode van zes maanden na die datum artikel 18b, of artikel 47c, tweede lid, derde en vierde zin, van de Participatiewet niet van toepassing.

 

Artikel 11 Bijzondere en onvoorziene gevallen

 

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van dit uitvoeringsbesluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking na publicatie en met terugwerkende kracht  tot 1 januari 2016.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “ Beleidsregels Wet Taaleis in de WWB 2016 gemeente Werkendam”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van gemeente Werkendam van 12 januari 2016,

De secretaris, De burgemeester,

A.J.L.G. van Oudheusden S. Haasjes – van den Berg