Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zoetermeer

Verordening Wet Kinderopvang (VWk) gemeente Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zoetermeer
Officiële naam regelingVerordening Wet Kinderopvang (VWk) gemeente Zoetermeer
CiteertitelVerordening Wet Kinderopvang (VWk) gemeente Zoetermeer
Vastgesteld door
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken, welzijn en onderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 25 van de Wet kinderopvang

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-200901-01-2013Wijziging (art. 14, eerste lid)

06-07-2009

Postiljon 09-07-2009

090153
23-07-2009Wijziging (art. 14, eerste lid)

06-07-2009

Postiljon 09-07-2009

090153

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Kinderopvang

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a het college: het college van burgemeester en wethouders;

b de wet: de wet kinderopvang;

c: Inburgeringsbehoeftige: personen vallend onder de regeling vrijwillige inburgering 2007.

§ 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAALMEDISCHE INDICATIE

Artikel 2 Te verstrekken gegevens
  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medisch indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens;

  • a.

    naam en adres van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld

  • 3.

    aanvraagformulier.

  • 4.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner

Artikel 3 Beslistermijn
  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal

medisch indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduurindicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische

indicatie vast te stellen:

  • a.

    de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    de ouder of de partner niet behoort tot de persoon als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of I van de wet.

§ 3. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag
  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander aders is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van opvang

  • e.

    gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijk dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

  • f.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

§ 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming
  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Toekennings- en weigeringsgrond

1. Recht op een tegemoetkoming heeft de ouder die:

  • a.

    valt onder de wettelijke doelgroep zoals bedoeld in artikel 22 van de wet; of

  • b.

    een vrijwillig inburgeringstraject volgt.

2: Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als genoemd in artikel 8 lid 1 a. en b. van deze verordening.

Artikel 9 Ingangsdatum van de tegemoetkoming
  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen,

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

  • 3.

    Indien het college reeds voor de ontvangst van de in lid 1 bedoelde aanvraag over voldoende gegevens beschikt om te kunnen vaststellen dat de ouder behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet, dan kan het college besluiten de tegemoetkoming eerder te laten ingaan dan de datum waarop de aanvraag in ontvangst is genomen in die gevallen waarin de kinderopvang noodzakelijk is voor de re-integratie en/of werkaanvaarding van de ouder.

Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend
  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend door de periode van een tegemoetkomingsjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

  • 3.

    Het college maakt zonodig gebruik van de bevoegdheid om de periode van de gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang te verlengen met de termijn zoals bedoeld in artikel 35 van de wet en artikel 2 van de ministeriele Regeling Wet Kinderopvang.

Artikel 11 Omvang van de kinderopvang
  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 12 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat

in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming
  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

§ 5. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
  • 1.

    De ouder verstrekt binnen achtweken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen vier weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 15 Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald,

onder verrekening van de betaalde voorschotten.

§ 6. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 16 Inlichtingenplicht
  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder op partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

§ 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Beslisbevoegdheid
  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 18: Inwerkingtreding:
  • 1.

    Onder toepassing van artikel 25 van de tijdelijke referendumwet treedt deze verordening in werking 3 dagen na haar bekendmaking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt paragraaf 2 van deze verordening in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet Kinderopvang in werking treedt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Kinderopvang (VWK)

gemeente Zoetermeer.