Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Artikel 31 bevat een overgangsbepaling.
Deze regeling vervangt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 en de Gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-05-2011 | nieuwe regeling | 28-02-2011 Nieuwsblad Oldenzaal, 26-04-2011 | INT-11-00018 |
Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Hoofdstuk 2 - Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste zes werkdagen van tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden worden in overleg met de beheerder vastgesteld.
Hoofdstuk 3 - Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende
Hoofdstuk 4 - Indeling en uitgifte der graven
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een particulier graf, particulier kindergraf en particuliere urnenkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf, particuliere kindergraf of particuliere urnenkelder is uitgegeven.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien jaar het recht op een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop de particuliere urnennis is uitgegeven.
Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf of urnennis dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
Artikel 19 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende
Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde gedenkteken/grafmonument blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende of gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
Artikel 23 Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het onderhoud op de begraafplaats op plekken waar artikel 22 van deze verordening niet van toepassing is.
Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende grafbeplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 25 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken/grafmonument na verwijdering nog gedurende vier weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Hoofdstuk 6 - Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende, of wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje bekend.
Hoofdstuk 7 - Gedeelte voor kerkgenootschap
Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met een bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Artikel 30 Intrekking oude regeling
De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004, vastgesteld op 1 januari 2004, en de gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat vastgesteld op 2 januari 1994 worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordeningen een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 of gemeentelijke beheersverordening algemene begraafplaats Hengelosestraat is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 februari 2011,
de griffier, de voorzitter,
J.H. Brokers F.T.J.M. Backhuijs
Toelichting behorende bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011
(vastgesteld bij raadsbesluit van 28 februari 2011, nr. 105, reg.nr. INT-11-00018)
In dit artikel worden de gebruikte begrippen gedefinieerd. De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn voor zover nodig gelijkluidend.
Voor een particulier graf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder, particuliere gedenkplaats en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.
Dit artikel maakt het de beheerder tevens mogelijk de begraafplaats geheel of gedeeltelijk te sluiten wanneer dit voor het ruimen van graven noodzakelijk is.
Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.
Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde dag na overlijden geschieden.
Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.
De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.
Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.
In de vorige beheersverordening was de bepaling opgenomen dat het lijk bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium voorzien diende te zijn van een identiteitskenmerk. Deze bepaling is geschrapt, aangezien dit vereiste volgt uit artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging. Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.
De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.
De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.
Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particuliere graf mag worden bijgezet (lid 2)
De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd (lid 3).
De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting geldt volgens de wet niet op de zondag en algemeen erkende feestdagen.
Dit artikel is toegevoegd om het college de mogelijkheid te geven vaste tijden voor het begraven of het bezorgen van as vast te stellen.
Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.
Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.
Op de begraafplaats aan de Hengelosestraat is geen mogelijkheid tot uitgifte van nieuwe graven, behoudens enkele particuliere kinder- en urnengraven.
Dit artikel hebben wij aan de VNG modelverordening toegevoegd.
Deze voorziening biedt mensen de mogelijkheid om de as van hun overledenen op het asverstrooiingsveld te verstrooien. Om het asverstrooiingsveld beheersbaar te houden en verschillende vormen van het plaatsen van grafbedekking tegen te gaan is dit tweede lid toegevoegd.
Een graf zal alleen anders dan voor directe begraving worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats.
Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.
Deze bepalingen zijn opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.
Door opneming van het vijfde lid wordt de gemeente de mogelijkheid geboden de asbus uit de urnennis te verwijderen na het verstrijken van een periode van 10 jaren en nadat de rechthebbende geen keuze heeft gemaakt voor verlenging of asbestemming elders. De as kan dan verstrooid worden op het asverstrooiingsveld.
De grafkelder wordt door de gemeente geplaatst. Het is essentieel dat er goedgekeurde grafkelders worden geplaatst. Omdat de specifieke kennis hierover bij de nabestaanden niet altijd en direct aanwezig is, is ervoor gekozen om van gemeentewege de grafkelders te plaatsen.
Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.
Deze bepaling stelt de termijn op zes maanden. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.
Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.
De vergunningseis geldt voor de grafmonumenten op algemene graven, particuliere graven, particuliere urnennissen en particuliere urnenkelders. Het grafmonument zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn verder uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.
Dit artikel hebben wij aan de VNG-modelverordening toegevoegd. In afwachting van het plaatsen van het definitieve grafmonument vragen veel rechthebbenden naar de mogelijkheid een tijdelijk grafmonument te plaatsen. Zolang dit grafmonument bedoeld is als tijdelijk en dus de termijn niet wordt overschreden is er geen vergunning voor nodig. Wel worden nadere eisen gesteld aan de aard en omvang van het tijdelijke grafmonument. Deze eisen zijn uitgewerkt in nadere regels van het college. Deze eisen zijn strak geformuleerd. Hiermee wordt beoogd duidelijkheid te scheppen in tijdelijke grafmonumenten (niet vergunningplichtig) en definitieve grafmonumenten (vergunningplichtig).
De maximale termijn voor het hebben van een tijdelijk grafmonument is op één jaar gesteld. In de praktijk blijkt die tijd ruim voldoende om een definitief monument te laten plaatsen.
De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. De rechthebbenden op eigen graven zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen).
Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden en het aanbrengen van nieuwe planten. Het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren delen zij mee bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.
In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. In de voorlichting of op het mededelingenbord op de begraafplaats wordt doorlopend algemeen bekend gemaakt hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen, omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.
De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd. De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar. De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.
De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.
Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.
Op dit moment is op de beide begraafplaatsen binnen de gemeente Oldenzaal geen gedeelte ter beschikking gesteld van een kerkgenootschap.
Het is in Nederland vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving endoor het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een al lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Ander voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.
De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.