Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

gemeenschappelijke regeling "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelinggemeenschappelijke regeling "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008"
Citeertitelgemeenschappelijke regeling "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008"
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare gezondheid, veiligheid en zedelijkheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsdienst Flevoland.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet gemeenschappelijke regelingen
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2008nieuwe regeling

29-11-2007

Gemeenteblad 2007, nr. 19

B07.001273

Tekst van de regeling

Intitulé

gemeenschappelijke regeling "Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008"

De raden en burgemeester en wethouders van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft:

overwegende dat:

  • -

    de zorg voor de preventieve volksgezondheid een lokale verantwoordelijkheid is, waarvan het aanbeveling verdient om de taken zoals genoemd in deze regeling, uit oogpunt van doelmatigheid en doeltreffendheid, in gemeenschappelijk verband uit te voeren;

  • -

    de intergemeentelijke samenwerking gericht is op het bewerkstelligen van een doelmatig en effectief georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de zorg voor openbare gezondheidszorg.

  • -

    de voorbereiding van de coördinatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen wordt op verzoek van de Veiligheidsregio uitgevoerd en de afspraken worden vastgelegd in de vorm van een met het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland af te sluiten convenant;

  • -

    omwille van een krachtige geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, in overleg met het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland, een Regionaal Geneeskundig Functionaris wordt aangesteld.

gelet op:

de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Wet ambulancevervoer en de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken;

mede gelet op:

de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet:

b e s l u i t e n :

De gemeenschappelijke regeling “Hulpverleningdienst Flevoland” te wijzigen door vaststelling van de navolgende integrale tekst.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    deze regeling:

    deze gemeenschappelijke regeling

  • b.

    de dienst:

    het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • c.

    de gemeente(n):

    de aan deze regeling deelnemende gemeente(n);

  • d.

    de raden:

    de raden van de deelnemende gemeenten;

  • e.

    de colleges:

    de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeente(n);

  • h.

    CPA:

    Centrale Post Ambulancevervoer

  • i.

    het algemeen bestuur:

    het algemeen bestuur van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • j.

    het dagelijks bestuur:

    het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • k.

    de voorzitter:

    de voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur;

  • l.

    gedeputeerde staten:

    het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland;

  • m.

    het personeel:

    het personeel in dienst van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • n.

    GHOR:

    Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen;

  • o.

    RAV:

    Regionale Ambulance Voorziening;

  • p.

    RGF:

Regionaal Geneeskundig Functionaris.

Artikel 2. Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd: “Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008” .

  • 2.

    De dienst is gevestigd te Lelystad.

Artikel 3.

Daar waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, college van burgemeester en wethouders en burgemeester onderscheidenlijk: de dienst, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en voorzitter.

Artikel 4. Verzorgingsgebied

Het verzorgingsgebied van deze regeling omvat het grondgebied van de gemeenten Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde.

HOOFDSTUK 2. BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 5. Belangen

  • 1.

    De dienst behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten door het bewerkstelligen van een doelmatig en effectief georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de zorg voor openbare gezondheidszorg.

  • 2.

    Ter behartiging van de in het eerste lid van dit artikel genoemde belangen is de dienst belast met de uitvoering van:

    • a.

      de taken op het gebied van de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking als genoemd in artikel 5 van de Wet collectieve preventie volksgezondheid;

    • b.

      de taken gericht op de noodzakelijke afstemming in de ambulancehulpverlening ingevolge de Wet Ambulancevervoer en de communicatie tussen degenen die de ambulancezorg verrichten.

Artikel 6. Bevoegdheden

De verwezenlijking van de in artikel 5 genoemde belangen wordt opgedragen aan de dienst die daartoe in elk geval met inachtneming van het bepaalde in deze regeling en in de wettelijke voorschriften de in de artikel 7 van deze regeling genoemde taken verricht.

Artikel 7. Taken

  • 1.

    Het instellen en in stand houden van de CPA als onderdeel van de Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland.

  • 2.

    Met betrekking tot de openbare gezondheidszorg heeft de dienst tot taak:

    • a.

      het behartigen en uitvoeren van de uit de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de hierop betrekking hebbende algemene maatregelen van bestuur voortvloeiende (preventieve) taken op het gebied van de gezondheidszorg, alsmede de taken op dit terrein waartoe door de gemeenten of andere instanties opdrachten zijn verstrekt

    • b.

      het uitvoeren van andere taken, bij besluit van het algemeen bestuur aangewezen, die naar aard of gewoonte tot de taken van de dienst kunnen worden geacht te behoren,

    • c.

      het uitvoeren van de forensische geneeskunde;

    • d.

      het op verzoek van de gemeente(n) verrichten van andere werkzaamheden op het gebied van de volksgezondheid;

    • e.

      het verrichten van de taken, die bij of krachtens de wet met betrekking tot de basisgezondheidszorg aan de dienst zijn of worden opgedragen en overige voorkomende taken op verzoek van gemeenten;

    • f.

      het verzorgen van het ambulancevervoer door de RAV.

    • g.

      alle overige werkzaamheden, welke naar aard of karakter tot de taak van een (basis)gezondheidsdienst behoren en deswege door het algemeen bestuur aan de dienst worden opgedragen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten dat de dienst, bij samenwerkingsovereenkomst en onder door hem te stellen voorwaarden, één van de in het tweede lid genoemde taken verricht ten behoeve van andere instanties of van buiten het verzorgingsgebied van deze regeling gelegen gemeenten die daartoe een verzoek doen.

  • 4.

    De dienst verzorgt op verzoek van het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland de operationele uitvoering van de GHOR- en RGF-taken zoals omschreven in artikel 18, lid 2.

  • 5.

    Tevens vervult de dienst met instemming van het algemeen bestuur overige taken op het gebied van de gezondheidszorg op verzoek van één of meerdere besturen van de deelnemende gemeenten. Deze taken worden uitsluitend verricht voor de gemeenten die daartoe de opdracht hebben verstrekt. Voor zover met de uitvoering van deze taken kosten zijn gemoeid, die niet door derden worden vergoed, zullen deze in rekening worden gebracht bij de desbetreffende gemeenten.

  • 6.

    De dienst kan in opdracht van derden verschillende vormen van openbare gezondheidszorg verrichten, mits zulks tenminste op kostendekkende basis geschiedt.

Artikel 8.

Voor zover hiervan niet in deze regeling is afgeweken, komen aan de bestuursorganen van de dienst ter uitvoering van de in de artikel 7 genoemde taken de bevoegdheden toe, die aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten behoren, met dien verstande, dat het algemeen bestuur in de plaats treedt van de raad, het dagelijks bestuur in de plaats van het college van burgemeester en wethouders en de voorzitter in de plaats van de burgemeester.

HOOFDSTUK 3. HET BESTUUR VAN DE DIENST

Artikel 9.
  • 1.

    Het bestuur van de dienst bestaat uit de volgende organen:

    • a.

      een algemeen bestuur;

    • b.

      een dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijk regelingen commissies instellen.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 10.
  • 1.

    Aan het hoofd van de dienst staat het algemeen bestuur.

  • 2.

    De raden van de zes gemeenten wijzen elk één lid vanuit het college van burgemeester en wethouders aan als lid van het algemeen bestuur. Het aan te wijzen lid is de portefeuillehouder gezondheidszorg.

  • 3.

    Het lid van het college die bij afwezigheid de in het tweede lid bedoelde portefeuillehouder gezondheidszorg vervangt, treedt op als plaatsvervangend lid.

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur legt, met inachtneming van artikel 16, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, verantwoording af over het door hem gevoerde beleid aan de raad van de gemeente die hem heeft aangewezen.

  • 5.

    Het algemeen bestuur wijst uit haar midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 6.

    In onderling overleg wordt elk bestuurslid als portefeuillehouder belast met een aantal aandachtspunten en de portefeuillehouders vormen tezamen het dagelijks bestuur.

  • 7.

    De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt zo mogelijk plaats in de vergadering van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 37 van de Gemeentewet dan wel in de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad volgende op de in artikel 37 van de Gemeentewet genoemde vergadering.

  • 8.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt, wanneer:

    • a.

      het lid binnen het college niet meer belast is met de portefeuille gezondheidszorg;

    • b.

      de raad die het lid aangewezen heeft, de aanwijzing intrekt in het geval het lid niet meer het vertrouwen heeft van de raad;

    • c.

      de zittingsperiode van de raad waardoor het lid is aangewezen, eindigt.

  • 9.

    Na het tussentijds ontstaan van een vacature in het algemeen bestuur wijst de betreffende raad in zijn eerstvolgende vergadering een nieuw lid van het algemeen bestuur aan.

  • 10.

    Het vijfde tot en met het negende lid is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur.

  • 11.

    Het algemeen bestuur kan zich laten bijstaan door deskundigen.

    Vergaderingen algemeen bestuur

Artikel 11.
  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste een derde van het aantal leden dit onder opgaaf van redenen schriftelijk aan de voorzitter verzoekt.

  • 2.

    Op het houden van de vergaderingen van het algemeen bestuur is artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 3.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Ten aanzien van het houden van een vergadering achter gesloten deuren zijn de artikelen 23 tot en met 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 5.

    De vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten hebben in de vergadering van het algemeen bestuur ieder één stem.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het vierde en vijfde lid geldt voor het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening het systeem van gewogen stemmen, inhoudende:

    • -

      minimaal drie gemeenten stemmen in met het besluit;

    • -

      een rechtsgeldig besluit wordt genomen met meerderheid van stemmen en

    • -

      voor het nemen van een besluit wordt de volgende stemverdeling toegepast: Almere: 9 stemmen, Dronten: 2 stemmen, Lelystad: 5 stemmen, Noordoostpolder: 2 stemmen, Urk: 1 stem en Zeewolde: 1 stem.

  • 7.

    Het algemeen bestuur bepaalt welke functionarissen van de dienst de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen en daarin een raadgevende stem hebben.

  • 8.

    De voorzitter kan deskundigen uitnodigen om de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen en het algemeen bestuur hierin van advies te dienen.

Artikel 12.

Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het bestuursbeleid van het openbaar lichaam nodig is of die door de raden of één of meer leden van die raden wordt verlangd.

Artikel 13.

In het reglement van orde dat het algemeen bestuur krachtens artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verplicht is op te stellen, worden onder meer regels opgenomen over:

  • a.

    de wijze waarop de vergaderingen van het bestuur worden voorbereid en de rol van de portefeuillehouder als genoemd in het zesde lid van artikel 10 daarin;

  • b.

    de wijze waarop het algemeen bestuur de informatie geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten die voor een juiste beoordeling van het bestuursbeleid van het openbaar lichaam nodig is of die door één of meer leden van die raden wordt verlangd;

  • c.

    het horen van belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten;

  • d.

    de wijze van het afleggen van verantwoording en het verstrekken van informatie als bedoeld in artikel 10, vierde lid, respectievelijk artikel 14.

Artikel 14.
  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, voor het door hen gevoerde beleid verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Een lid dat niet meer het vertrouwen bezit van het algemeen bestuur, dient zijn ontslag in. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

    De voorzitter

Artikel 15.
  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur. Artikel 273 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur genomen besluiten.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter geeft, met inachtneming van artikel 16, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 4.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Met betrekking tot de overdracht van de tekeningsbevoegdheid is artikel 59a van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan het vertegenwoordigen van het openbaar lichaam opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

  • 6.

    Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij het openbaar lichaam is betrokken, wordt de in het vijfde lid genoemde bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangende voorzitter.

  • 7.

    De voorzitter is bevoegd zaken, die geen uitstel kunnen lijden, terstond af te doen. Van de door hem genomen beslissingen legt hij in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur verantwoording af.

    De secretaris

Artikel 16.
  • 1.

    De algemeen directeur van de dienst is ambtelijk secretaris van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De algemeen directeur heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur een adviserende stem.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris is belast met de voorbereiding, de verslaglegging en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. Hij laat deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren.

  • 4.

    Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de ambtelijk secretaris.

HOOFDSTUK 4 DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 17.
  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt de inrichting van de organisatie van de dienst.

  • 2.

    In het door het algemeen bestuur vast te stellen directiestatuut van de dienst worden de taakverdeling en de wijze van samenwerking van de algemeen directeur en de hoofden van de afdelingen vastgelegd.

  • 3.

    De algemeen directeur van de dienst is met inachtneming van de aan hem toegekende bevoegdheden belast met de algemene en dagelijkse leiding van de dienst.

  • 4.

    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de algemeen directeur van de dienst.

  • 5.

    De bevoegdheid voor het benoemen, schorsen en ontslaan van het overige personeel mandateert het algemeen bestuur aan de algemeen directeur van de dienst.

  • 6.

    Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 en gebaseerd op de gemeentelijke rechtspositie, zoals vastgelegd in de CAR/WO, de rechtspositie van de medewerkers van de organisatie die ambtenaar zijn, alsmede van de medewerkers van de organisatie die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

HOOFDSTUK 5. Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)

Artikel 18.
  • 1.

    De Regionaal Geneeskundig Functionaris wordt op voordracht van het algemeen bestuur benoemd door het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland.

  • 2.

    De RGF is belast met:

  • a.

    de operationele leiding over de geneeskundige hulpverlening;

  • b.

    de coördinatie van de voorbereiding van de spoedeisende medische hulpverlening op de geneeskundige hulpverlening;

  • c.

    de afstemming van de maatregelen ter voorbereiding van de geneeskundige hulpverlening op de maatregelen van de andere bij de rampenbestrijding betrokken disciplines.

  • 3.

    De RGF maakt deel uit van de Veiligheidsdirectie Flevoland en hij is over de uitvoering van de in het tweede lid genoemde taken verantwoording schuldig aan het Veiligheidsbestuur Flevoland.

  • 4.

    Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt vastgelegd in een door het algemeen bestuur en het Veiligheidsbestuur Flevoland af te sluiten convenant.

HOOFDSTUK 6. FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 19. Financieel beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening vast de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Op deze regels is artikel 212 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Op deze regels is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De algemeen directeur van de dienst draagt namens het dagelijks bestuur zorg voor een verzekering van de risico’s verbonden aan het optreden van de dienst, het in dienst hebben van (tijdelijk) personeel en het beheer van eigendommen en gelden.

  • 4.

    De algemeen directeur van de dienst zorgt namens het dagelijks bestuur er voor dat de in het derde lid bedoelde verzekering bij voortduring in overeenstemming wordt gehouden met de samenstelling van het personeel, de individuele omstandigheden van de personeelsleden en het algemene loonpeil.

Artikel 20. Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

Artikel 21. Begroting en meerjarenraming

  • 1.

    De algemeen directeur van de dienst stelt namens het dagelijks bestuur met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet jaarlijks voor 1 april een ontwerp begroting inclusief een meerjarenraming van drie jaar op overeenkomstig de wettelijke vormvereisten

  • 2.

    De ramingen in de ontwerpen van de begroting en de meerjarenraming met daarbij behorende stukken worden voorzien van een specificatie en een toelichting.

  • 3.

    De in de meerjarenraming op te nemen baten en lasten worden gebaseerd op het loon- en kostenpeil, dat geldt voor de samenstelling van de jaarlijkse begroting, vermeerderd met de index en volumegroei voor de betreffende jaren.

  • 4.

    In de begroting wordt de door elke deelnemende gemeente voor het betreffende dienstjaar verschuldigde bijdrage vermeld.

Artikel 22.
  • 1.

    De algemeen directeur van de dienst zendt namens het dagelijks bestuur de ontwerp begroting inclusief de meerjarenraming voor 1 april voorafgaand aan het betreffende dienstjaar aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De raden kunnen overeenkomstig artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen gedurende zes weken na ontvangst van de ontwerpen hun zienswijze schriftelijk ter kennis brengen van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming voor 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende dienstjaar vast.

  • 4.

    Het algemeen bestuur geeft in de aanbiedingsbrief gemotiveerd aan op welke wijze de opmerkingen van de raden in de begroting en de meerjarenraming zijn verwerkt.

  • 5.

    De begroting en de meerjarenraming worden binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, door het dagelijks bestuur toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.

  • 6.

    Van een besluit van gedeputeerde staten als bedoeld in het tweede lid van artikel 203 van de Gemeentewet doet de algemeen directeur van de dienst mededeling aan het algemeen bestuur en aan de raden van de gemeenten.

  • 7.

    Op de wijzigingen van de begroting zijn de bepalingen van dit artikel, met uitzondering van de genoemde data, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23. Bestuursrapportages

  • 1.

    In opdracht van het algemeen bestuur draagt de algemeen directeur van de dienst tweemaal per jaar zorg voor de samenstelling van bestuursrapportages waarin de activiteiten van de dienst alsmede de voortgang daarvan worden beschreven.

  • 2.

    Na vaststelling door het algemeen bestuur wordt de bestuursrapportage toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Indien de bestuursrapportage aanleiding geeft tot aanpassing van de begroting, geldt de procedure als genoemd in artikel 22, zevende lid.

Artikel 24. Jaarrekening en verantwoording

  • 1.

    De algemeen directeur van de dienst stelt namens het dagelijks bestuur met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet de ontwerp jaarrekening met het daarbij behorend verslag van het voorgaande jaar op.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening voor 1 juli vast in het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. Bij de jaarrekening is gevoegd een specificatie van de door elk van de deelnemende gemeenten verschuldigde bijdrage.

  • 3.

    Van de vaststelling van de jaarrekening geeft de algemeen directeur van de dienst namens het dagelijks bestuur terstond kennis aan de raden en aan gedeputeerde staten doch in ieder geval voor 15 juli daarop volgend.

  • 4.

    De vaststelling van de jaarrekening strekt de algemeen directeur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5.

    Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 28, lid 1, van deze regeling bepaalde en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats binnen drie maanden na vaststelling van de rekening met inachtneming van artikel 25.

Artikel 25. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt financiële richtlijnen vast met betrekking tot de reserves en voorzieningen van de dienst en benoemt daarbij een aan te houden noodzakelijk niveau van de algemene reserve, passend bij het risicoprofiel van de dienst.

  • 2.

    De algemeen directeur kan bij de rekening, begroting en begrotingswijzigingen voorstellen aan het algemeen bestuur doen met betrekking tot respectievelijk de dotatie in of onttrekking aan de reserves van de dienst naar de onderscheiden dienstonderdelen.

Artikel 26. Controle

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst een deskundige aan die, met inachtneming van de in artikel 19, lid 1, 2 en 3 van deze regeling bedoelde regels, belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de dienst.

  • 2.

    De controle geschiedt tenminste eenmaal per dienstjaar ten aanzien van de boekhouding in haar geheel.

  • 3.

    Van de controle wordt door de deskundige een verslag gemaakt.

  • 4.

    De algemeen directeur van de dienst zendt een exemplaar van het controleverslag terstond aan het algemeen bestuur en aan gedeputeerde staten.

  • 5.

    De dienst verschaft aan hen, die ingevolge het bepaalde in het eerste en tweede lid, tot het uitoefenen van controle of het instellen van een onderzoek bevoegd zijn, zo dikwijls als deze het vorderen, inzage van de kas, de boekhouding en de bescheiden en verstrekt desgewenst ook schriftelijk alle inlichtingen die door hen voor de uitoefening van hun taak nodig worden geacht.

  • 6.

    Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde controle is artikel 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27. Financiering

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een treasurystatuut vast waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekeningcourant overeenkomsten en het uitlenen van geld en garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De besluiten worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten.

  • 2.

    Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane leningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de gemeenten garant voor zover door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde garantstelling door de gemeenten geschiedt naar verhouding van de inwonertallen op 1 januari van het jaar waarin de verplichting tot nakoming van de garantie van kracht is geworden; een en ander overeenkomstig de in de begroting van het dienstjaar opgenomen gemiddelde inwoneraantallen conform het eerste lid van artikel 28.

Artikel 28. Kostenverdeling

  • 1.

    Het nadelige saldo van baten en lasten over een dienstjaar wordt over de gemeenten omgeslagen naar rato van het gemiddeld aantal inwoners, conform de prognose van inwoneraantallen per 1 januari van dat dienstjaar en 1 januari van het daaropvolgende dienstjaar uit de meerjarenraming van elk van de gemeenten.

  • 2.

    Bij het berekenen van het nadelig saldo wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen en het bepaalde in het laatste deel van het eerste lid van artikel 25.

  • 3.

    Voor de specifieke kosten die niet in redelijk gelijke mate ten behoeve van alle deelnemers zijn gemaakt, bepaalt het algemeen bestuur welke kosten als zodanig moeten worden aangemerkt en stelt de nadere kostenverdeling vast.

  • 4.

    De specifieke kosten worden gedragen door de gemeenten die van de voorzieningen en diensten, waarvoor die kosten zijn gemaakt, gebruik hebben gemaakt en wel, zoveel mogelijk, in de mate waarin zulks geschiedde.

  • 5.

    De kosten, die worden gemaakt ter vervulling van taken als bedoeld in artikel 7, lid 2, sub b en c, worden gedragen door de gemeenten naar rato van het gebruik dat zij van de verleende diensten hebben gemaakt.

  • 6.

    De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 15 maart, 15 juni, 15 september en 15 december een vierde van de in artikel 22, vierde lid bedoelde bijdrage.

  • 7.

    Blijft betaling voor de in het zesde lid genoemde data achterwege, dan treedt een boetebeding in werking. Het aandeel wordt dan verhoogd met zoveel twaalfde gedeelten van de jaarrente als er maanden zijn verstreken sinds de desbetreffende vervaldatum. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. Het rentepercentage is gelijk aan het percentage van de wettelijk vastgestelde rente voor het jaar van inning van het aandeel.

HOOFDSTUK 7. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 29. Archiefbepalingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt overeenkomstig de Archiefwet 1995 regels vast betreffende de wijze waarop zorg wordt gedragen voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam.

  • 2.

    Het algemeen bestuur belast de ambtelijk secretaris met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

HOOFDSTUK 8. BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 30. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

  • 1.

    Een gemeente die tot deze regeling wenst toe te treden of uit te treden, richt het daartoe strekkende verzoek aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden aan de besturen van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding of de uittreding en de eventueel aan de toetreding of de uittreding te verbinden voorwaarden.

  • 3.

    De toetreding of de uittreding vindt plaats, indien de besturen van tweederde van het aantal deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4.

    Aan de toetreding of de uittreding kunnen bij de in het derde lid bedoelde besluiten de in het tweede lid bedoelde voorwaarden worden verbonden.

  • 5.

    De toetreding of de uittreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 31.
  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd of het openbaar lichaam kan worden opgeheven bij daartoe strekkend besluit van de besturen van tweederde van het aantal deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijziging van deze regeling of opheffing van het openbaar lichaam wenselijk acht, doet de algemeen directeur van de dienst namens het algemeen bestuur het daartoe strekkend voorstel van het algemeen bestuur toekomen aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 32.
  • 1.

    In geval van opheffing van het openbaar lichaam besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 2.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld.

  • 3.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor de medewerkers als bedoeld in artikel 17, zesde lid.

  • 4.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van het openbaar lichaam.

  • 5.

    De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het algemeen bestuur worden belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 6.

    Zonodig blijven de organen van het openbaar lichaam ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

Artikel 33. Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

HOOFDSTUK 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34.
  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding neemt deze regeling de rechten en plichten op zich van de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Flevoland voor zo ver deze rechten en plichten betrekking hebben op de taken zoals verwoord in de artikel 7 van deze regeling.

  • 2.

    De bestuursorganen van deze regeling nemen op grond van het eerste lid de bestuurlijke verantwoordelijkheid over van het in het eerste lid genoemd openbare lichaam voor de desbetreffende begrotingen en rekeningen.

  • 3.

    De rechtsopvolgers van de in eerste lid genoemd openbaar lichaam stellen gezamenlijk de jaarrekening voor het jaar 2007 vast en brengen de financiële gevolgen ten laste van de gemeenten die deze betreffen.

Artikel 35.
  • 1.

    In afwijking van artikel 10, lid 7, vindt de eerste aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur plaats in dezelfde vergadering van de raden van de gemeenten waarin tot het aangaan van deze regeling wordt besloten.

  • 2.

    De wethouder van de gemeente Lelystad met de portefeuille gezondheidszorg roept in de maand januari 2008 de leden van het algemeen bestuur in vergadering bijeen.

  • 3.

    In de in het tweede lid genoemde bijeenkomst kiest het algemeen bestuur uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 36.

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 37.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 38.

Deze regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling “Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008”.

Artikel 39.

Het college van de gemeente Lelystad draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Almere

in zijn openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere

op

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dronten,

in zijn openbare vergadering van 29 november 2007

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten

op 29 november 2007

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten door de raad van de gemeente Lelystad

in zijn openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad

op

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten door de raad van de gemeente Noordoostpolder

in zijn openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder

op

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten door de raad van de gemeente Urk

in zijn openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk

op

De secretaris, De burgemeester,

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde

in zijn openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde

op

De secretaris, De burgemeester,

Artikelsgewijs toelichting

Openbaar lichaam

Artikel 2

Een openbaar lichaam is een rechtspersoon, die zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer door bijvoorbeeld het aangaan van overeenkomsten. Er is gekozen voor de naam Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland 2008 om verwarring te voorkomen met de “Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland” van voor 2003.

Artikel 3

Het bepaalde in dit artikel vloeit voort uit artikel 33, eerste lid, Wgr. Dit artikel bepaalt met zoveel woorden dat de verdeling van bevoegdheden over de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling dezelfde is als de bevoegdheidsverdeling over de bestuursorganen van de gemeente.

Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 5

Met de omschrijving in het eerste lid van dit artikel “het bewerkstelligen van een doelmatig en effectief georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van de zorg voor openbare gezondheidszorg en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in de deelnemende gemeenten” wordt het volgende bedoeld.

De verantwoordelijkheid voor de openbare gezondheidszorg ligt bij de gemeenten. De uitvoering daarvan hebben de gemeenten op basis van het eerste lid van artikel 5 overgedragen aan GGD Flevoland.

Echter, niet alleen GGD Flevoland houdt zich bezig op het terrein van de openbare gezondheidzorg, maar ook andere organisaties en instellingen zijn werkzaam op onderdelen van de openbare gezondheidszorg.

De GGD Flevoland heeft binnen de context van het eerste lid van artikel 5 tot taak om zorg te dragen voor de samenhang.

Artikel 7

Bij de uitwerking van de taken met betrekking tot openbare gezondheidszorg gaat het onder meer om:

  • a.

    het instellen en instandhouden van de Centrale Post Ambulancevervoer als onderdeel van de Gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland

  • b.

    het behartigen en uitvoeren van de uit de Wet collectieve preventie volksgezondheid, waaronder in ieder geval de volgende taken:

    • -

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van de gemeenten inzake het door hen te voeren openbare gezondheidsbeleid;

    • -

      het verwerven van op epidemiologische analyse gebaseerd inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking in het verzorgingsgebied;

    • -

      het bewaken van de gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen met gevolgen voor het leefmilieu;

    • -

      het bijdragen aan de opzet, uitvoering en afstemming van preventie programma’s met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en opvoeding;

    • -

      de uitvoering van de collectieve preventie betreffende infectieziekten alsmede de uit de Infectieziektewet voortvloeiende taken;

    • -

      de uitvoering van de collectieve preventie terzake van gezondheidsrisico’s voor jeugdigen en andere risicogroepen;

    • -

      het participeren in bevolkingsonderzoeken en entcampagnes;

  • c.

    het uitvoeren van andere taken, bij besluit van het dagelijks bestuur aangewezen, die naar aard of gewoonte tot de taken van de dienst kunnen worden geacht te behoren, waaronder:

    • -

      het, mede ten behoeve van politie en justitie, uitvoeren van forensisch geneeskundige taken;

    • -

      het uitvoeren van technisch-hygiënische zorg;

    • -

      het uitvoeren van sociaal medische advisering;

    • -

      het uitvoeren van reizigersvaccinatie;

    • -

      het bevorderen van maatregelen op het gebied van de hygiëne en de psychohygiëne;

  • d.

    het uitvoeren van forensische geneeskunde zoals is vastgelegd in diverse wetten, te weten:

    • -

      Wet op de lijkbezorging

      De taken, voortvloeiende uit deze wet, zijn onder meer het verrichten van gemeentelijke lijkschouwingen, het afgeven van een medische verklaring ingeval de begraving of crematie niet binnen de wettelijke gestelde termijn kan plaatsvinden.

    • -

      Wet toetsing levensbeëindiging

      In deze wet is vastgelegd dat de forensische geneeskunde tot taak heeft de verslaglegging bij euthanasiemelding ten behoeve van het Openbaar Ministerie.

      Andere taken die tot de forensische geneeskunde behoren kunnen in het kort als volgt worden omschreven:

    • -

      Onderzoek van geweldsslachtoffers en verdachten (in niet-dodelijke gevallen), waar onder sporenonderzoek bij een zedendelict en de rapportage van de bevindingen aan de officier van justitie op verzoek van de politie;

    • -

      Medische advisering en vervolgonderzoek met betrekking tot justitiële en politiële situaties;

    • -

      Afname lichaamseigen materiaal voor uitvoering Wegenverkeerswet en voor DNA-onderzoek;

    • -

      Arrestantenzorg, de medische zorg voor en advisering over personen, die zich onder de zorg van de politie bevinden.

  • e.

    het verrichten van overige werkzaamheden op het terrein van de volksgezondheid die bij of krachtens de Wet collectieve preventie volksgezondheid worden opgedragen of voortvloeien uit hierop betrekking hebbende algemene maatregelen van bestuur;

  • f.

    het op verzoek van de gemeente(n) verrichten van andere werkzaamheden op het gebied van de volksgezondheid;

  • g.

    het verrichten van de taken, die bij of krachtens de wet met betrekking tot de basisgezondheidszorg aan de dienst zijn of worden opgedragen en overige voorkomende taken op verzoek van gemeenten;

  • h.

    het verzorgen van het ambulancevervoer vanuit de Regionale Ambulance Voorziening (RAV);

  • i.

    alle overige werkzaamheden, welke naar aard of karakter tot de taak van een gezondheidsdienst behoren en deswege door het algemeen bestuur aan de dienst worden opgedragen.

Het bestuur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland

Artikel 9

In artikel 12 Wgr wordt voorgeschreven dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. In het tweede lid van dat artikel wordt bepaald dat het algemeen bestuur aan het hoofd staat van het openbaar lichaam.

Het tweede lid verwijst naar de mogelijkheid van Wgr om twee soorten commissies in te stellen: commissies van advies en bestuurscommissies. Artikel 24 Wgr opent direct de mogelijkheid voor bestuursorganen van gemeenschappelijke regelingen om adviescommissies in het leven te roepen. Op grond van artikel 25 Wgr kan het algemeen bestuur commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Echter, in het tweede lid van artikel 25 van de Wgr wordt bepaald, dat het algemeen bestuur alleen tot het instellen van een bestuurscommissie mag overgaan als het daarvoor de toestemming van de raden van elk van de deelnemende gemeenten heeft gekregen.

Aan een bestuurscommissie kunnen bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur worden overgedragen, met uitzondering van de bevoegdheid tot:

  • -

    het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening;

  • -

    het heffen van rechten;

  • -

    het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.

Artikel 10

In de toelichting bij artikel 9 is al aangegeven dat het bestuur van een openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Om recht te doen aan de Wgr (het hebben van een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur) wordt gekozen voor een praktische oplossing door in het zesde lid van dit artikel te bepalen dat ieder lid van het algemeen bestuur als portefeuillehouder belast wordt met een aantal aandachtspunten en dat de portefeuillehouders tezamen het dagelijks bestuur vormen.

In de praktijk houdt dit in, dat de betreffende portefeuillehouder het eerste aanspreekpunt is voor het diensthoofd. Voorts wordt een notitie of voorstel pas aan het bestuur voorgelegd na accordering van de betreffende portefeuillehouder(s), die verantwoordelijk is (zijn) voor dat betreffende onderwerp/aandachtsgebied.

In de Wgr wordt een aantal voorbereidende en uitvoerende taken met betrekking tot onder anderen de begroting en jaarrekening opgedragen aan het algemeen of dagelijks bestuur. Op grond van de gekozen invulling voor het dagelijks bestuur en uit praktische overwegingen is in deze regeling er voor gekozen, dat de algemeen directeur namens het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur belast wordt met een aantal voorbereidende of uitvoerende taken.

Gelet op de door het bestuur van de GGD Flevoland te behartigen belangen is in dit artikel vastgelegd, dat elke raad een lid uit het college (en met name de portefeuillehouder gezondheidszorg) aanwijst als lid van het algemeen bestuur. Als plaatsvervangend lid wordt aangewezen degene die binnen het college de portefeuillehouder gezondheidszorg vervangt. Het lidmaatschap is gekoppeld aan de zittingsperiode van de raad.

Artikel 11

De vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn openbaar (artikel 22, derde lid, Wgr). Het vierde lid en vijfde lid van artikel 22 Wgr regelen de procedure die moet worden gevolgd om een vergadering in beslotenheid te laten plaatsvinden.

Het derde lid van dit artikel bevat een lijst met onderwerpen waarover in ieder geval niet in beslotenheid vergaderd of besloten mag worden. Deze lijst is gebaseerd op artikel 24 Gemeentewet. Hierin staan de onderwerpen vermeld waarover de gemeenteraad niet in beslotenheid mag beraadslagen of besluiten. De lijst met onderwerpen kan worden uitgebreid.

In het vijfde lid van artikel 11 is er voor gekozen dat elke deelnemende gemeente, ongeacht haar inwonertal, gelijke invloed heeft op de besluitvorming in het algemeen bestuur. Daarom is vastgelegd dat elk lid in de vergadering van het algemeen bestuur één stem heeft. Voorts is in het vierde lid vastgelegd dat besluiten genomen worden bij meerderheid van stemmen, dat wil zeggen: de helft van de uitgebrachte stemmen plus één.

Gebaseerd op het relatieve aandeel van de gemeenten in de regio is in het zesde lid van dit artikel vastgelegd dat bij het vaststellen en wijzigen van de begroting en het vaststellen van de jaarrekening het systeem van gewogen stemmen van toepassing is. Het systeem is concreet uitgewerkt en vastgelegd in dit artikel.

Omdat de gemeenschappelijke regeling uitgaat van samenwerking en gelijkwaardigheid is de voorgestelde stemverhouding niet in alle opzichte een rekenkundige afspiegeling van een bepaalde bijdrage, maar weerspiegelt zij het relatieve verschil in aandeel van elke deelnemende gemeente. Als basis voor de berekening van de stemverhouding is de bijdrage gehanteerd die elke gemeente in 2008 besteedt aan de gemeentelijke bijdrage programma gezondheid.

Berekening stemverhouding

 

Almere

Dronten

Lelystad

NOP

Urk

Zeewolde

bijdrage programma gezondheidszorg

€ 2.800.000

€ 600.000

€ 1.120.000

€ 680.000

€ 263.000

€ 329.000

% van totaal

48%

10%

20%

10%

5%

5%

Stemmen

9

2

5

2

1

1

Op vergaderingen van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam zijn de besluitvormingsregels in artikel 31 Gemeentewet (stemmingen over personen) en artikel 32 Gemeentewet (stemmingen over zaken) van overeenkomstige toepassing (artikel 22, eerste lid, Wgr). Hiervan kan niet in een gemeenschappelijke regeling worden afgeweken. Daarom heeft de voorzitter geen doorslaggevende stem als de stemmen staken.

Wel heeft de voorzitter in vergaderingen van het dagelijks bestuur een doorslaggevende stem als de stemmen staken bij zakelijke voorstellen (nadat eerst opnieuw is gestemd). Dit is op grond van artikel 59 Gemeentewet. Deze besluitvormingsregel voor het college van burgemeester en wethouders is ook van toepassing op het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam.

Artikel 12

De artikelen 16 en 17 van de Wgr schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen bevat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de (raden van de) de deelnemende gemeenten.

Op grond van artikel 16, vijfde lid, Wgr moet elke gemeenschappelijke regeling een bepaling bevatten, dat de gemeenteraad het recht heeft om het door hem aangewezen lid te ontslaan als lid van het algemeen bestuur als deze het vertrouwen van die raad niet meer bezit.

Artikel 13

In artikel 22, eerste lid, Wgr is geregeld dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststelt. In dit artikel is aangegeven welke regels in ieder geval in het reglement opgenomen moeten worden.

De voorzitter

Artikel 15

Dit artikel spreekt voor zich.

De secretaris

Artikel 16

Dit artikel spreekt voor zich.

De inrichting van de ambtelijke organisatie

Artikel 17

In dit artikel wordt bepaald dat de algemeen directeur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland (GGD Flevoland) tevens de functie van Regionaal Geneeskundig Functionaris vervult. De algemeen directeur is met inachtneming van de aan hem toegekende bevoegdheden belast met de algemene en dagelijkse leiding van de GGD Flevoland.

In het zesde lid van dit artikel is bepaald op grond van welke wet- en regelgeving het algemeen bestuur de rechtspositie van de medewerkers van de organisatie vaststelt die ambtenaar zijn en van de medewerkers die bij de organisatie werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Zolang het algemeen bestuur de in dit artikel beoogde rechtspositieregeling nog niet heeft vastgesteld, blijft de rechtspositieregeling zoals deze geldt voor de Hulpverleningsdienst Flevoland van toepassing.

Regionaal Geneeskundig Functionaris

Artikel 18

Het Veiligheidsbestuur is verantwoordelijk voor de bestuurlijke aansturing voor de GHOR en RGF. De GGD Flevoland wordt door het Veiligheidsbestuur belast met de organisatie en uitvoering van de GHOR- en RGF taken. De Regionaal Geneeskundig Functionaris legt verantwoording af aan het Veiligheidsbestuur. Daarom wordt in het eerste lid bepaald dat de Regionaal Geneeskundig Functionaris door het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio wordt benoemd, geschorst en ontslagen, gehoord het bestuur van GGD Flevoland.

De concrete afspraken over de inzet van expertise en capaciteit vanuit de GGD Flevoland, waar de GHOR en RAV onderdeel van uitmaken, ten behoeve van het Veiligheidsbestuur worden vastgelegd in een convenant.

Financiële bepalingen

Artikelen 19 en 20

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich.

Artikelen 21 en 22

De artikelen 186 tot en met 213 van de (gedualiseerde) Gemeentewet zijn ook van toepassing verklaard op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en de controle. Ook het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent onder andere dat de begroting die door het algemeen bestuur wordt vastgesteld moet worden opgezet op basis van een indeling in programma’s (programmabegroting).

Het dagelijks bestuur stelt vervolgens op basis van de programmabegroting de productenraming vast.

De termijn waarop de begroting uiterlijk moet zijn vastgesteld door het algemeen bestuur (1 juli) stelt gemeenten in staat de uitgaven die gemoeid zijn met de GGD Flevoland in de eigen begroting te verwerken. Het gaat immers om verplichte uitgaven. Artikel 34, tweede lid, Wgr bepaalt dat de begroting vóór 15 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt, aan gedeputeerde staten moet zijn toegezonden.

Voor de in het derde lid van artikel 22 bedoelde index wordt uitgegaan van het door de gemeente Lelystad gehanteerde percentage.

Artikelen 23 tot en met 27

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich. Opgemerkt wordt dat de strekking van artikel 24 overeenkomt met het bepaalde in artikel 34 van de Wgr.

Artikel 28

De kosten van GGD Flevoland worden over de gemeenten omgeslagen naar rato van het gemiddeld aantal inwoners, conform de prognose van inwoneraantallen per 1 januari van dat dienstjaar en 1 januari van het daaropvolgende dienstjaar uit de meerjarenraming van elk van de gemeenten. Voor de berekening van de kosten wordt rekening gehouden met bijdragen van het Rijk en van anderen.

De gemeentelijke bijdragen worden bij wijze van voorschot voor 15 maart, 15 juni, de 15 september en 15 december betaald.

Wat betreft de financiële bijdragen van het Rijk en van anderen (tweede lid), kan aan de volgende bijdragen worden gedacht:

  • -

    de rijksbijdrage op grond van het Besluit doeluitkering bestrijding rampen en zware ongevallen (BDUR);

  • -

    de bijdrage van de regionale ambulancevoorziening voor de instandhouding van de meldkamer ambulancezorg;

  • -

    bijdragen van individuele gemeenten in verband met het verrichten van specifieke diensten voor die gemeenten (dienstverlening).

De uitgaven ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling zijn verplichte uitgaven voor gemeenten. Als blijkt dat een gemeente weigert de financiële bijdrage in haar begroting op te nemen of tot betaling daarvan over te gaan, kunnen Gedeputeerde Staten ingrijpen op grond van respectievelijk artikel 194 en 195 van de Gemeentewet.

Administratieve bepalingen

Artikel 29

Dit artikel spreekt voor zich.

Toetreding, uittreding en opheffing

Artikelen 30 tot en met 33

Een gemeenschappelijke regeling dient een regeling te bevatten omtrent de toetreding en uittreding (artikel 9 Wgr).

De bedoeling van artikel 34 is om geschillen eerst op intergemeentelijk niveau te doen beslechten. Mochten partijen er op dit niveau niet uitkomen, dan staat de weg naar Gedeputeerde Staten op grond van artikel 28 Wgr weer volledig open. Het volgen van deze procedure houdt in dat de partijen aan Gedeputeerde Staten kenbaar maken dat:

  • -

    er sprake is van een geschil;

  • -

    het geschil eerst wordt voorgelegd aan de geschillencommissie;

  • -

    een op grond van artikel 28 Wgr pas een beroep wordt gedaan op Gedeputeerde Staten, indien ondanks inschakeling van de geschillencommissie geen oplossing wordt bereikt.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 34

In eerste en tweede lid van dit artikel wordt geregeld dat de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland optreedt als rechtsopvolger van de Hulpverleningsdienst Flevoland voor zo ver deze rechten en plichten betrekking hebben op de taken zoals verwoord in de artikelen 5 tot en met 9 van deze regeling.

In het derde lid van dit artikel wordt uit praktische overwegingen bepaald dat het bestuur van de Veiligheidsregio Flevoland en het bestuur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Flevoland gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het opstellen en vaststellen van de Jaarrekening 2007 van de Hulpverleningsdienst Flevoland.

Artikel 36 tot en 39

De strekking van deze artikelen spreekt voor zich.