Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele bijzondere bijstand 2016 Werk en Inkomen Lekstroom |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand WIL 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-04-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 12-01-2016 Zenderstreeknieuws, 20-04-2016 | 244677 |
In de Participatiewet (Pw) worden regels gegeven voor de bijstandsverlening in de algemene en bijzondere kosten van het bestaan. De algemene bijstand is de periodieke normbijstand, die voorziet in de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan (artikel 11 Pw).
Belanghebbende of het gezin heeft recht op bijzondere bijstand voor zover de belanghebbende of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en de draagkracht van belanghebbende te boven gaan (artikel 35 Pw).
Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat men algemene periodieke bijstand ontvangt. Ook belanghebbenden met een andersoortig inkomen kunnen een beroep doen op bijzondere bijstand.
In deze beleidsregels is vastgesteld welke regels gelden voor individuele bijzondere bijstand die wordt uitgevoerd door Werk en Inkomen Lekstroom, in opdracht van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen. Deze beleidsregels vormen de grondslag voor te nemen besluiten.
Dit document bestaat uit drie delen. In deel I staan de basisvoorwaarden, die voor alle Lekstroomgemeenten gelden. In deel II staat een aantal specifieke kostensoorten en eventuele afwijkende bepalingen. In deel III staat een aantal nader uitgewerkte werkinstructies.
De specifieke kostensoorten zijn opgenomen omdat daarvoor veelvuldig bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Het is geen limitatieve lijst. Andere kostensoorten kunnen ook in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Uiteraard mits voldaan wordt aan de voorwaarden.
Artikel 9 Voorliggende voorziening: collectieve aanvullende zorgverzekering
De belanghebbende wordt aangeboden met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar gebruik te maken van de collectieve aanvullende zorgverzekering. Met ingang van het nieuwe kalenderjaar kan geen bijzondere bijstand meer verstrekt worden voor kosten die vergoed zouden worden op basis van de collectieve aanvullende zorgverzekering.
Artikel 15 Bevordering van participatie
Bijzondere bijstand is in beginsel bedoeld voor noodzakelijke kosten die voortkomen uit bijzondere omstandigheden.
Het is alleen mogelijk bijzondere bijstand aan te wenden, ten behoeve van de participatie in individuele bijzondere situaties. Deze situaties worden aan WIL voorgelegd vanuit een multidisciplinair overleg 3 . De besluitvorming ter zake ligt exclusief bij WIL.
Deel II Specifieke kostensoorten en afwijkende bepalingen
De gemeenten hebben als volgt vastgesteld, vanaf welk inkomen de draagkracht berekend wordt:
Houten 100% van de toepasselijke bijstandsnorm
Deze bedragen vormen de uitgangspunten voor de berekening van de draagkracht, zoals bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7.
Financiële ruimte in combinatie met schulden
Onder dit onderwerp wordt uiteengezet hoe we omgaan met belanghebbenden die schulden hebben. In beginsel houden we geen rekening met de afbetaling van schulden, bij de berekening van de financiële draagkracht of de reserveringsruimte. Hierop zijn vier uitzonderingen mogelijk.
Wanneer op (een deel van) het inkomen executoriaal beslag is gelegd kan belanghebbende feitelijk niet beschikken over dat deel van zijn inkomen. Het deel van het inkomen waarop beslag is gelegd, mag niet worden meegenomen in de berekening van de draagkracht noch de reserveringsruimte.
Wanneer belanghebbende een schuldsaneringsregeling heeft, op grond van de WSNP, mogen alleen de middelen worden gebruikt bij de berekening van de draagkracht, of de reserveringsruimte, waarover belanghebbende feitelijk beschikt. In de praktijk zal dit er vaak toe leiden dat er geen draagkracht of reserveringsruimte is. De belanghebbende kan in die gevallen wel de verplichting krijgen om de bewindvoerder tot een grotere vrijlating van inkomsten te bewegen of andere stappen te zetten om dit te realiseren.
Minnelijk traject schuldhulpverlening
Wanneer belanghebbende zich meldt bij schuldhulpverlening gaat hij een minnelijk traject aan, waarbij hij 3 jaar gaat afbetalen. Hij heeft daardoor niet de beschikking over zijn hele inkomen. Er kan slechts rekening worden gehouden met de middelen waarover belanghebbende feitelijk beschikt.
Een bronheffing bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds de premiebetaling en anderzijds een boete. Wanneer het Zorginstituut Nederland een bronheffing laat toepassen op het inkomen van belanghebbende, heeft dat invloed op het inkomen van belanghebbende. Slechts het boetegedeelte van de bronheffing dat wordt betaald aan het Zorginstituut mag niet worden meegenomen in de berekening van de draagkracht, noch de reserveringsruimte.
Woonkosten vallen onder de gebruikelijke kosten van het bestaan. In beginsel kan hiervoor geen bijzondere bijstand worden verstrekt. In bijzondere individuele omstandigheden kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag kan onder voorwaarden worden verleend. Het gaat om situaties waarin zich een verandering heeft voorgedaan in de financiële situatie van belanghebbende (onverwachte inkomensdaling), waardoor er problemen ontstaan bij het voldoen van de woonkosten.
Woonkostentoeslag kan worden verstrekt wanneer belanghebbende een eigen woning of huurwoning bewoont, waarbij geen aanspraak kan worden gemaakt op een bijdrage op grond van de Wht.
Afwijkende bepalingen omtrent de draagkracht.
De draagkracht in geval van woonkostentoeslag is niet 35% (zoals in artikel 5), maar 100%.
Bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag wordt niet met terugwerkende kracht verleend.
Bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag wordt in beginsel voor een periode van 6 maanden verstrekt. Deze periode kan eenmalig worden verlengd met een periode van opnieuw 6 maanden.
Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Heeft belanghebbende een te koop staande koopwoning, dan gelden deze aanvullende verplichtingen:
Er wordt in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt voor incidentele woonkosten. Uitgangspunt is dat dergelijke kosten behoren tot de incidentele algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten worden geacht door belanghebbende zelf te worden voldaan, hetzij door directe betaling, hetzij door reservering vooraf, hetzij door gespreide betaling achteraf.
Met incidentele woonkosten wordt bedoeld: transportkosten vanwege verhuizing, dubbele huur en administratiekosten.
Indien door bijzondere omstandigheden in individuele situaties bijzondere bijstand wordt verstrekt voor incidentele woonkosten, is de hoogte van de transportkosten vastgesteld op € 150. Zijn de daadwerkelijke kosten lager dan het vastgestelde maximum, dan wordt bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de daadwerkelijke kosten. Wanneer er sprake is van dubbele huur, wordt uitgegaan van de goedkoopste huur, minus eventueel recht op huurtoeslag.
Kosten voor complete woninginrichting
Het inrichten van een woning wordt gezien als algemeen gebruikelijk. In beginsel kan hiervoor geen bijzondere bijstand worden verstrekt. In individuele bijzondere omstandigheden hiervan worden afgeweken.
Onder deze regeling worden in beginsel niet verstaan:
Belanghebbenden die zich voor het eerst zelfstandig huisvesten. Zij worden geacht hiervoor te reserveren. Als de belanghebbende onvoldoende heeft gereserveerd zal de zelfstandige huisvesting uitgesteld moeten worden. Dit geldt zowel voor belanghebbenden die het ouderlijk huis verlaten als voor belanghebbenden die een andere niet-zelfstandige woonvorm verlaten.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor een complete woninginrichting is vastgesteld op 60% van de normen, zoals gehanteerd door Nibud. Hierbij is rekening gehouden met de mogelijkheid om sommige spullen tweedehands aan te schaffen. Zijn de daadwerkelijke kosten lager dan het vastgestelde maximum, dan wordt bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de daadwerkelijke kosten.
Kosten voor een gedeeltelijke woninginrichting
Het (gedeeltelijk) inrichten van een woning wordt gezien als algemeen gebruikelijk. In beginsel wordt hiervoor geen bijzondere bijstand verstrekt. In individuele bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken, waardoor bijzondere bijstand mogelijk is voor een gedeeltelijke woninginrichting.
Het gaat om situaties waarin een belanghebbende een woning moet inrichten, maar een gedeelte van de woninginrichting reeds in zijn bezit heeft. Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de goederen die nog aangeschaft moeten worden.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor een gedeeltelijke woninginrichting is vastgesteld op 60% van de normen, zoals gehanteerd door Nibud. Hierbij is rekening gehouden met de mogelijkheid om sommige spullen tweedehands aan te schaffen. Zijn de daadwerkelijke kosten lager dan het vastgestelde maximum, dan wordt bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de daadwerkelijke kosten. Voor deze regeling gelden dezelfde voorwaarden als voor de regeling “kosten voor complete woninginrichting” met dien verstande dat een gedeelte van de woninginrichting reeds aanwezig is.
Het vervangen van duurzame gebruiksgoederen valt onder de incidentele gebruikelijke kosten van het bestaan. In individuele situaties kan bijzondere bijstand worden versterkt, wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden waaruit noodzakelijke kosten voortkomen.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor duurzame (noodzakelijke) gebruiksgoederen is vastgesteld op 60% van de normen, zoals gehanteerd door Nibud. Zijn de daadwerkelijke kosten lager dan het vastgestelde maximum, dan wordt bijzondere bijstand verstrekt ter hoogte van de daadwerkelijke kosten.
Afwijkende bepalingen omtrent de draagkracht.
De draagkracht in geval van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen is niet 35% (zoals in artikel 5 van deze regeling), maar 100% van het inkomen.
Legeskosten (alleen voor IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen)
Voor de afgifte van urgentieverklaringen aan woningzoekenden worden legeskosten in rekening gebracht. Deze kosten worden gezien als algemene incidentele kosten. De gemeenten IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen bieden de mogelijkheid om voor deze kosten bijzondere bijstand aan te vragen.
Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de legeskosten die verschuldigd zijn bij de aanvraag van een urgentie op grond van een medische reden. De volledige kosten komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. Er wordt uitsluitend bijzondere bijstand verstrekt wanneer er een urgentie is toegekend. Afgewezen urgenties met bijbehorende legeskosten komen niet in aanmerking. Bij toekenning wordt de bijzondere bijstand verstrekt om niet.
Conform artikel 9 van deze regeling is de collectieve aanvullende zorgverzekering de voorliggende voorziening (die geacht wordt passend en toereikend te zijn), voor medische kosten. Er wordt daarom in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt voor medische kosten.
In alle gevallen is er sprake van incidenteel (hoge) medische kosten. Heeft een belanghebbende structureel hogere medische kosten, dan wordt hij verwezen naar een uitgebreider pakket van de collectieve zorgverzekering.
In bijzondere individuele gevallen kan de collectieve aanvullende zorgverzekering ontoereikend zijn, zoals bedoeld onder a. en b. Het gaat dan om situaties waarin door ziekte of beperking meer kosten gemaakt worden. De vergoeding van de zorgverzekering is dusdanig dat er in die situaties een aanzienlijke eigen bijdrage overblijft. Deze eigen bijdrage kan in voorkomende gevallen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het kader van de bijzondere bijstand.
Er kan in voorkomende gevallen bijzondere bijstand worden verstrekt, voor de eigen bijdrage in het kader van medische kosten. In bovengenoemde gevallen gaat de bijzondere bijstand het bedrag van € 300 per kalenderjaar per gezinslid 4 voor de belanghebbende en zijn gezin niet te boven.
Kosten van tandheelkundige behandelingen
Conform artikel 9 van deze regeling is de collectieve aanvullende zorgverzekering de voorliggende voorziening (die geacht wordt passend en toereikend te zijn), voor medische kosten. Daaronder vallen ook de tandheelkundige behandelingen. Er wordt daarom in beginsel geen bijzondere bijstand verstrekt voor tandheelkundige behandelingen.
Hiervan kan worden afgeweken indien:
In alle gevallen is er sprake van incidenteel (hoge) tandheelkundige kosten. Heeft een belanghebbende structureel hogere tandheelkundige kosten, dan wordt hij verwezen naar een uitgebreider pakket van de collectieve zorgverzekering.
In bijzondere individuele gevallen kan de collectieve aanvullende zorgverzekering ontoereikend zijn, zoals bedoeld onder a. en b. De vergoeding van de zorgverzekering is dusdanig dat er in die situaties een aanzienlijke eigen bijdrage overblijft. Deze eigen bijdrage kan in voorkomende gevallen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het kader van de bijzondere bijstand.
Er kan in voorkomende gevallen bijzondere bijstand worden verstrekt, voor de eigen bijdrage in het kader van tandheelkundige behandelingen. In bovengenoemde gevallen gaat de bijzondere bijstand het bedrag van € 300 per kalenderjaar per gezinslid 5 voor de belanghebbende en zijn gezin niet te boven.
Reiskosten- en fietsvergoeding voor statushouders
Rechthebbenden zijn ; statushouders met een uitkering op grond van de Participatiewet of; statushouders met een inkomen tot 110% waarbij rekening wordt gehouden met draagkracht, en; die een inburgeringscursus volgen bij een hiervoor officieel erkende instelling; gezinsleden van een statushouder jonger dan 18 jaar die extra taalonderwijs volgen, voor zover er geen sprake is van een voorliggende voorziening.
Statushouders zijn verblijfsgerechtigde vreemdelingen die ingevolge de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten dan wel beschikken over een op grond van een asielaanvraag verleende vergunning of over een voorwaardelijke vergunning tot verblijf.
Overige inburgeringsplichtigen en belanghebbenden die een BOL-opleiding (beroeps opleidende leerweg) volgen komen niet in aanmerking.
Voorwaarden van de reiskostenvergoeding
Voorwaarden van de fietsvergoeding
In bijlage 1 wordt een nadere toelichting op dit onderwerp gegeven.
Voor de bepaling van de hoogte worden de daadwerkelijke kosten afgezet tegen de bedragen, zoals Nibud die hanteert. Zijn de kosten hoger, dan komt het verschil in aanmerking voor bijzondere bijstand. Er dient in elk geval een medische verklaring te worden overgelegd van een (huis)arts of specialist, waaruit de bijzondere situatie blijkt.
Meerkosten voor maaltijdvoorziening
Alleen noodzakelijk gebruik van een warme maaltijdvoorziening kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Een medische indicatie of een sociale indicatie is in deze vereist.
Voor het vaststellen van de hoogte van de vergoeding voor de maaltijdvoorziening hanteert WIL de normen voor de kosten van voeding op basis van de Nibud-Prijslijst. WIL vergoedt alleen de meerkosten voor de maaltijdvoorziening
Onderwerp 12 Schoolkosten (alleen IJsselstein)
Voor kinderen die deelnemen aan het voortgezet onderwijs is het mogelijk bijzondere bijstand te verstrekken tot maximaal € 100,- per kind voor onder meer de volgende schoolkosten:
De schoolkosten mogen geen kosten bevatten die kunnen worden vergoed uit voorliggende voorzieningen.
Alleen werkelijk gemaakte kosten worden vergoed.
De kosten van een babyuitzet worden in beginsel gezien als incidentele gebruikelijke en voorzienbare kosten. De belanghebbende moet zelf voorzien in de kosten door reservering vooraf, dan wel door (gespreide) betaling achteraf. In (uitzonderlijke) individuele situaties kan bijzondere bijstand worden verstrekt, wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden waaruit noodzakelijke kosten voortkomen.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de babyuitzet is vastgesteld op maximaal € 500. Hierbij is rekening gehouden met de mogelijkheid om sommige spullen tweedehands aan te schaffen.
In geval van uitvaartkosten geldt een aanwezige uitvaartverzekering als voorliggende voorziening. Tevens wordt het laatste maandinkomen (en eventueel “overlijdensuitkering”) en de financiële tegoeden van de overledene gezien als voorliggende voorziening.
De erfgenamen zijn verantwoordelijk voor de kosten van een uitvaart. De berekening van de draagkracht wordt dan ook toegepast op het inkomen en het vermogen van de nabestaanden. De berekening van de draagkracht wordt gedaan per individuele nabestaande.
In aanmerking te nemen kosten voor bijzondere bijstand
Deze kosten komen in aanmerking voor verstrekking van bijzondere bijstand.
Voor het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt gebruik gemaakt van de Nibud-Prijslijst.
Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een instelling of detentie
Vaste lasten voor het aanhouden van een woning vallen onder de gebruikelijke kosten van het bestaan, waarvoor geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Personen die in detentie verblijven hebben daarnaast ook geen recht op bijstand (art. 13 Pw). Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om de doorbetaling van zijn vaste lasten te regelen.
Wanneer het wenselijk is dat de belanghebbende tijdens detentie zijn woning aanhoudt zijn er verschillende mogelijkheden:
In bijzondere (nood)situaties is het voor belanghebbende niet mogelijk een adequate regeling te treffen. Er kan daardoor een noodsituatie ontstaan. Als blijkt dat de woning van belanghebbende door de betalingsachterstand niet dreigt te worden ontruimd, is er geen sprake van een noodsituatie.
Er kan sprake zijn van een noodsituatie wanneer het verlies van de woning leidt tot ernstige consequenties voor de psychische en/of lichamelijke gezondheid van belanghebbende. In die gevallen is bijzondere bijstand mogelijk.
Uitzondering maatschappelijk belang detentie
Het verlies van de woning tijdens kortdurende detentie kan grotere maatschappelijke consequenties met zich meebrengen. Vanzelfsprekend wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van belanghebbende om zelf de kosten van zijn woning te voldoen. Als die mogelijkheden er niet zijn, kan bij wijze van uitzondering bijzondere bijstand worden verstrekt.
Bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten is mogelijk, wanneer er sprake van een kortdurend verblijf in detentie, van maximaal 3 maanden. Alleen de kosten van huur (minus eventueel recht op huurtoeslag) en het vastrecht van de elektra en gas komen in aanmerking.
Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de duur van de detentie, maar nooit langer dan 3 maanden. De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet. Bijzondere bijstand wordt uitsluitend uitbetaald aan de debiteur (dat is: verhuurder en/of nutsbedrijf) en niet aan de belanghebbende.
Wanneer belanghebbende (evt. via automatische incasso) of een derde de nota reeds betaaldheeft, is er geen recht op bijzondere bijstand. Ook wanneer belanghebbende zelf voldoende heeft gereserveerd, of wanneer de woning wordt onderverhuurd, is er geen recht.
Uitzondering verblijf in een inrichting
Bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten is mogelijk, wanneer er sprake is van een kortdurend verblijf in een inrichting. Alleen de kosten van huur (minus eventueel recht op huurtoeslag) en het vastrecht van de elektra en gas komen in aanmerking.
Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de duur van het verblijf in een inrichting, maar niet langer dan 3 maanden. In bijzondere situaties kan deze periode eenmalig verlengd worden met 3 maanden. Bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet. De bijzondere bijstand wordt uitsluitend uitbetaald aan de debiteur (dat is verhuurder en/of nutsbedrijf) en niet aan de belanghebbende.
Wanneer belanghebbende (evt. via automatische incasso) of een derde de nota reeds betaaldheeft, is er geen recht op bijzondere bijstand. Ook wanneer belanghebbende zelf voldoende heeft gereserveerd, of wanneer de woning wordt onderverhuurd, is er geen recht.
Belanghebbenden die vanuit een asielzoekerscentrum of een aanverwante opvanglocatie komen wonen in de Lekstroomregio, hebben recht op bijzondere bijstand voor de opstartkosten. Hiermee worden zij ondersteund bij het zich vestigen in hun nieuwe woonplaats. De bijzondere bijstand bestaat uit een aantal onderdelen.
De belanghebbenden die vallen onder deze doelgroep ontvangen bijzondere bijstand voor de eerste huur en de administratiekosten. Dat wil zeggen de huur van de eerste (gebroken) maand waarin zij hun woning krijgen en de huur van de daaropvolgende eerste volledige kalendermaand. Voor de eerstvolgende volledige kalendermaand geldt, dat het recht op huurtoeslag hierop in mindering wordt gebracht. Deze wordt berekend via toeslagen.nl.
Deze bijzondere bijstand wordt uitbetaald aan de klant of aan de woningcorporatie (afhankelijk van de afspraken die gemaakt zijn per woningcorporatie). Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
De belanghebbenden die vallen onder deze doelgroep hebben recht op een overbruggingsuitkering, wanneer hij een bijstandsuitkering aanvraagt. Dat is bijzondere bijstand die bedoeld is om de periode te overbruggen tot aan de eerstvolgende betaling van de algemene bijstand. De reden van deze verstrekking is gelegen in het feit dat belanghebbenden uit deze doelgroep geen mogelijkheid hebben gehad om te reserveren. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
De hoogte van de overbruggingsuitkering wordt als volgt berekend:
Het aantal personen van een gezinssituatie wordt geteld, ongeacht de leeftijd. Op basis daarvan wordt de overbruggingsuitkering berekend.
De belanghebbenden die vallen onder deze groepen kunnen vaak aanspraak maken op bijzondere bijstand voor de inrichting van hun woning. Afhankelijk van de feitelijke situatie gelden de voorwaarden, zoals vermeld onder onderwerp 5 of onderwerp 6.
De belanghebbenden die vallen onder deze doelgroep ontvangen vaak bijzondere bijstand in de vorm van een lening. Bij wijze van uitzondering hoeven deze belanghebbenden niet direct af te lossen. De eerste aflossing wordt gedaan met ingang van de 3de hele kalendermaand na de maand waarin de belanghebbende in zijn woonplaats is komen te wonen.
Opstartkosten uit crisissituaties
Belanghebbenden die zich vanuit een crisissituatie vestigen in een gemeente in de Lekstroomregio, kunnen onder voorwaarden bijzondere bijstand ontvangen voor de opstartkosten. Hiermee worden zij ondersteund bij het zich vestigen in hun nieuwe woonplaats.
De belanghebbenden die vallen onder deze doelgroep ontvangen bijzondere bijstand voor de eerste huur en de administratiekosten. Dat wil zeggen de huur van de eerste (gebroken) maand waarin zij hun woning krijgen en de huur van de daaropvolgende eerste volledige kalendermaand. Voor de eerstvolgende volledige kalendermaand geldt, dat het recht op huurtoeslag hierop in mindering wordt gebracht. Deze wordt berekend via toeslagen.nl.
Let op: degene die dubbele huur moet betalen
Indien een belanghebbende zich vestigt, kan er sprake zijn van dubbele huur. Hier geldt dat de goedkoopste huur in aanmerking komt voor bijzondere bijstand.
Let op: degene die zich vanuit langdurige detentie vestigt
Daar waar bijzondere bijstand wordt verstrekt, op grond van hetgeen is vermeld onder onderwerp 15, is geen bijzondere bijstand mogelijk in het kader van de eerste huur, zoals bedoeld in deze regeling.
De belanghebbenden die onder deze doelgroep vallen hebben recht op een overbruggingsuitkering, wanneer hij een bijstandsuitkering aanvraagt. Dit is bijzondere bijstand die bedoeld is om de periode te overbruggen tot aan de eerstvolgende betaling van de algemene bijstand. De reden van deze verstrekking is gelegen in het feit dat belanghebbenden uit deze doelgroep geen mogelijkheid hebben gehad om te reserveren. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.
De hoogte van de overbruggingsuitkering wordt als volgt berekend:
De belanghebbenden die vallen onder deze groepen kunnen onder individuele omstandigheden aanspraak maken op bijzondere bijstand voor de inrichting van hun woning. Afhankelijk van de feitelijke situatie gelden de voorwaarden, zoals vermeld onder onderwerp 5 of onderwerp 6.
De belanghebbenden die vallen onder deze doelgroep dienen bijzondere bijstand in de vorm van een lening terug te betalen, zoals in deze beleidsregels is vervat.
Bijlage 1: Toelichting onderwerp 11, reis- fiets vergoeding statushouders.
De Lekstroomgemeenten hebben een taakstelling met betrekking tot het bieden van huisvesting aan statushouders. Statushouders zijn “verblijfsgerechtigde vreemdelingen die ingevolge de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten dan wel beschikken over een op grond van een asielaanvraag verleende vergunning of over een voorwaardelijke vergunning tot verblijf”. Statushouders moeten inburgeren: Nederlands leren spreken en leren hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit.
Er zijn meerdere manieren waarop dit inburgeren kan plaatsvinden: er kan een beroepsopleiding gevolgd worden, er kan Staatsexamen worden afgelegd en men kan naar een inburgeringscursus gaan. Inburgeringscursussen en Nederlandse taallessen worden aangeboden door een officiële onderwijsinstelling. Het inburgeringsexamen moet binnen drie jaar afgelegd worden. Indien dit niet gehaald wordt, moet er een herexamen worden afgelegd, net zo lang totdat men slaagt voor het inburgeringsexamen.
Nieuwe inburgeraars kunnen een lening afsluiten voor taalscholing bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In de reiskosten wordt door DUO echter niet voorzien.
Bijzondere bijstand voor reiskosten
Normaal gesproken wordt iedere burger geacht eventuele reiskosten zelf te bekostigen uit middelen voor levensonderhoud. Reiskosten worden zogezegd gezien als algemene kosten en niet als bijzondere kosten.
Statushouders hebben meestal een inkomen op bijstandsniveau en in bijna alle situaties is een lening voor inrichtingskosten verstrekt. De maandelijkse aflossing van deze lening bedraagt tussen de 6% en 10% van de bijstandsnorm. Door de aflossing op deze lening is er geen financiële ruimte in de middelen voor levensonderhoud om zelf de reiskosten te betalen die gepaard kunnen gaan met het volgen van een inburgeringscursus. Ook kan gesteld worden dat de hier bedoelde reiskosten bijzonder zijn, in die zin dat niet iedere burger vanwege een inburgeringsplicht te maken krijgt met deze (extra) kosten.
Om te voorkomen dat statushouders geen taalscholing c.q. een inburgeringscursus volgen omdat zij de reiskosten naar de onderwijsinstelling niet kunnen dragen, is in deze beleidsregels vastgelegd dat statushouders voor deze specifieke reiskosten individuele bijzondere bijstand kunnen aanvragen. Ook de kinderen van een statushouder die (naast regulier onderwijs) extra taallessen moeten volgen, komen in aanmerking voor deze vergoeding.
Bijzondere bijstand voor de aanschaf van een fiets
Het is in beginsel niet mogelijk om bijzondere bijstand voor een fiets te verstrekken. Ook hier geldt namelijk dat de aanschaf van een fiets voor iedere burger gezien wordt als algemene kosten. In het geval van statushouders die recht hebben op de reiskostenvergoeding zoals bedoeld in deze beleidsregels, maken we een uitzondering.
De reden hiervoor is dat we van mening zijn dat een bepaalde reisafstand redelijkerwijs gewoon per fiets afgelegd kan worden. Wij maximeren derhalve de reiskostenvergoeding bij een afstand tussen de twee en tien kilometer tot zes maanden. In die zes maanden krijgt een rechthebbende de gelegenheid om (voor zover hij daar niet over beschikt) een fiets aan te schaffen en te leren fietsen.
Beëindiging bijzondere bijstand
Wanneer de reisafstand tussen de twee en tien kilometer bedraagt, wordt de bijzondere bijstand beëindigd na zes maanden beëindigd. De rechthebbende statushouder wordt geacht deze afstand per fiets te overbruggen en heeft gebruik kunnen maken van de fietsvergoeding indien hij niet over een fiets beschikt én heeft een redelijke termijn gekregen om te leren fiets.
Geen recht op de fietsvergoeding
Bedraagt de reisafstand méér dan tien kilometer, dan vinden wij het niet redelijk om van een rechthebbende te verwachten dat hij deze afstand per fiets aflegt. In die situatie blijven wij de reiskostenvergoeding verstrekken tót het moment waarop men geslaagd is voor het examen, echter met een maximum van drie jaar.
Let op: in deze gevallen bestaat er geen recht op de fietsvergoeding. Zoals gezegd wordt de aanschaf van een fiets in beginsel als algemene kosten gezien. Door de reiskosten te blijven vergoeden gedurende het gehele inburgeringstraject, is er geen bijzondere noodzaak voor het aanschaffen van een fiets. Bijzondere bijstand verstrekken in de vorm van een fietsvergoeding is dan ook niet op z’n plaats.
Hierbij kan worden gedacht aan de sociale teams. In de verschillende Lekstroomgemeenten hebben de sociale teams e.d. diverse benamingen. Elke gemeente heeft een dergelijk team, waarin multiprobleemcasussen worden besproken en ondersteund. Onder “sociale teams” moet worden
gelezen: alle vergelijkbare verbanden die binnen de Lekstroomregio actief zijn en als zodanig bedoeld zijn.