Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING |
Deze regeling is vervangen door de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2011.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-05-2011 | 04-05-2011 | intrekking | 28-02-2011 Nieuwsblad Oldenzaal, 26-04-2011 | INT-11-00018 | |
01-01-2004 | 04-05-2011 | nieuwe regeling | 18-12-2003 Onbekend. | 185 |
De raad van de gemeente Oldenzaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2003, nr. 43/11;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Wet en het Besluit op de lijkbezorging;
vast te stellen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2004.
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Schipleidelaan;
college: het college van burgemeester en wethouders;
eigen graf: een graf, grafkelder en een islamitisch graf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot:
kindergraf: een graf, waarvoor alleen ten behoeve van kinderen tot en met 12 jaar aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
eigen urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;
verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
eigen gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;
urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
grafbedekking: gedenkteken/grafmonument en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;
beheerder: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.
HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen graf, eigen kindergraf en eigen urnenkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf, eigen kindergraf of eigen urnenkelder is uitgegeven.
Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten
Het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 19 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het in het 1e en 2e lid van artikel 16 bedoelde recht. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende grafbeplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
Artikel 23 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken/grafmonument na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde gedenkteken/grafmonument blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanner de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.
Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven.
De rechthebbende op een eigen urnenkelder of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP
Artikel 27 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats, nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid van deze verordening.
Het bestuur van een kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Artikel 30 Intrekking oude regeling
De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2000, vastgesteld op 3 februari 2002, nr. 257 wordt ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Schipleidelaan 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.