Organisatie | Haaren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels behorende bij de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2014 |
Citeertitel | Beleidsregels behorende bij de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Dit is gedelegeerde regelgeving van de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2016 | 30-06-2018 | H4.2.1, H4.2.2 en H4.2.3 Peuterspeelzaalwerk In de raadsvergadering van 24 november 2016 is dit onderdeel buiten werking gesteld vanwege het besluit om peutertoeslag toe te kennen aan ouders; H.4.5 vanaf subsidiejaar 2016 gesplitst | 11-09-2014 | Raadsvoorstel, 11 september 2014 | |
20-02-2016 | Deze beleidsregels vervangen de beleidsregels die zijn gepubliceerd in Gemeenteblad 2014, 1 oktober 2014. In deze versie is de lay-out aangepast. | 11-09-2014 | Raadsvoorstel, 11 september 2014 |
Hoofdstuk 4 Nadere beleidsregels per cluster
4.1.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.2 Jeugd- en jongerenwerk, Kindervakantiewerk en Peuterspeelzaalwerk
4.2.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.3.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.4.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.5 Kunst en volkscultuur (vanaf het subsidiejaar 2016 gesplitst)
4.5.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.5.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
4.6.4 Vereisten bij subsidieaanvraag
Op grond van artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening (Asv) gemeente Haaren 2014 kan de raad nadere beleidsregels vaststellen voor het uitvoeren van de subsidieverordening.
De opbouw van de nadere beleidsregels is als volgt:
In hoofdstuk 2 wordt het subsidiebeleid toegelicht. Er wordt kort ingegaan op de door de gemeenteraad gestelde kaders, die op 10 mei 2012 zijn vastgesteld. Deze zijn vertaald naar de nieuwe Asv 2013 en vervolgens nu naar de Asv 2014. Er wordt stilgestaan bij de juridische context en de financiële regels. Tot slot wordt er aangegeven welke subsidievormen de gemeente in de nieuwe verordening hanteert.
In de raadsvergadering van 10 mei 2012 heeft de gemeenteraad definitief de kadernotitie vastgesteld, waarin de gemeenschappelijke punten voor het subsidiebeleid zijn benoemd. Deze punten zijn vertaald in kaders, die in de nieuwe Algemene subsidieverordening 2013, nu Asv 2014 een plaats hebben gekregen.
De financiële en inhoudelijke kaders zijn:
Ten aanzien van de doelmatigheid van het subsidieproces zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Eenvoud, snelheid en tegengaan van bureaucratie
De nodeloze bureaucratie en procedures dienen te worden tegengegaan. In de nieuwe systematiek zal bij lage subsidiebedragen, tot maximaal € 2.500,- sprake zijn van samenvallen van verlenen en vaststellen met minimale verantwoordingsplicht. Tussen € 2.500,- en € 25.000,- geldt een verantwoordingsplicht over prestatieafspraken en boven € 25.000,- geldt een verantwoording over de prestatieafspraken en kosten.
Zo laag mogelijke uitvoeringskosten
De uitvoeringskosten van het subsidiebeleid moeten zo laag mogelijk zijn. Dit kan worden gerealiseerd door het standaardiseren van processen en het werken met formats, proportionaliteit tussen subsidiebedrag en verantwoordingslasten en eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger.
2.1 Instrumenten subsidiebeleid
Het nieuwe subsidiebeleid bestaat uit twee instrumenten: de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2014 en de toelichting hierop én de nadere beleidsregels.
De subsidieverordening geeft op hoofdlijnen de juridische spelregels voor subsidieverlening en -vaststelling aan. De subsidieontvangers kunnen kennisnemen van de regels waaraan zij zich hebben te houden bij subsidiëring.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt onder andere de subsidieverhouding tussen de overheid als publiekrechtelijk orgaan en de burger. In hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Awb worden nadere regels gegeven voor de manier waarop gemeenten hun subsidiebeleid vorm dienen te geven.
De Awb gaat in op de subsidieverhouding. Op deze subsidieverhouding zijn de beginselen van behoorlijk bestuur, de bezwaar- en beroepsmogelijkheden en de regel voor het doen van aanvragen en het beslissen hierop van toepassing. De hoofdregel van de subsidietitel van de Awb luidt dat een wettelijke grondslag is vereist voor het verstrekken van subsidie. De wetgever beoogt hiermee de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en -ontvanger, alsmede de doelmatigheid van de overheidsuitgaven te verbeteren.
De wettelijke grondslag voor gemeentelijke subsidies wordt gevormd door een subsidieverordening. Het gemeentelijke subsidiebeleid bepaalt vervolgens de beleidsterreinen en -activiteiten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Dit wordt vastgelegd in nadere beleidsregels. Dit zijn de inhoudelijke regels die de gemeente gebruikt bij het verstrekken van subsidies aan instellingen en personen. In deze nadere regels worden de beleidsinhoudelijke criteria per afzonderlijk beleidsterrein / per cluster vastgelegd. Het systeem geeft de mogelijkheid om flexibel in te spelen op de individuele omstandigheden van de subsidieontvanger.
2.2 Nadere financiële beleidsregels
Onder bepaalde voorwaarden is het binnen de prestatiesubsidie toegestaan om aan vermogensvorming in de vorm van het aanleggen van reserves en / of voorzieningen te doen. De omvang van de reserves zal worden beperkt. Hieronder worden daarom aanvullende voorwaarden gesteld aan de reserves en voorzieningen. Daartoe worden eerst de begrippen reserves en voorzieningen nader toegelicht.
Reserves maken deel uit van het eigen vermogen van de instelling. De instelling kan zelf vrij beschikken over de desbetreffende middelen binnen de doelstellingen van de organisatie, conform de subsidieafspraken met de gemeente. Reserves worden gevormd uit de exploitatieoverschotten.
Algemene reserves zijn reserves met een algemeen karakter en daarom vrij aanwendbaar. Deze zijn onder andere bedoeld om eventuele bedrijfsrisico’s op te vangen, waarmee een gesubsidieerde instelling wordt geconfronteerd.
Bestemmingsreserve zijn specifieke reserves waaraan tevoren een bestemming is gegeven. Een voorbeeld van een bestemmingsreserve is een egalisatiereserve (om verschillen in jaarlijkse inkomsten en uitgaven te spreiden).
Voorschriften met betrekking tot reserves
Voor instellingen die in aanmerking komen voor een prestatiesubsidie geldt dat de hoogte van de reserves in redelijke relatie tot het totaal van de omzet van de instelling. Anders gezegd: een organisatie komt niet voor een prestatiesubsidie in aanmerking indien de organisatie zich in een zodanige financiële positie bevindt dat subsidie feitelijk overbodig is.
Aan instellingen met een prestatiesubsidie kan worden gevraagd bij de subsidieaanvraag een vermogensplan te voegen. In dat plan staat opgenomen:
Op basis van dit plan kan de eigen vermogenspositie van de instelling worden beoordeeld.
Ook bij instellingen met een prestatiesubsidie geldt dat de som van reserves niet hoger mag zijn dan maximaal 10% van alle ten laste van de exploitatie komende uitgaven van de instelling.
Als het eigen vermogen ook bestaat uit legaten of erfstellingen dan blijven deze buiten de beoordeling van het toegestane eigen vermogen.
Bij het vaststellen van de subsidie over enig jaar kunnen legaten of erfstellingen wel worden betrokken. Overschrijding van de norm voor reservevorming leidt tot een lagere vaststelling van subsidies en / of lagere subsidies in de toekomst. Als uit een schriftelijke onderbouwing blijkt, dat de reserves absoluut noodzakelijk zijn voor het kunnen verrichten van de prestaties en activiteiten, dan kan bij hoge uitzondering een hogere reserve worden toegestaan.
Het college kan derhalve in bijzondere situaties toestemming geven om af te wijken van het maximum van 10% van alle ten laste van de exploitatie komende uitgaven van de instelling.
Er worden geen regels gesteld aan de reservevorming bij instellingen die in aanmerking komen voor een waarderingsubsidie of een projectsubsidie.
Reserves behoren tot het eigen vermogen, maar voorzieningen daarentegen behoren tot het vreemd vermogen van een instelling. Voorzieningen betreffen:
Gelden die een instelling heeft verkregen onder de voorwaarde dat die gelden voor een tevoren overeengekomen doel wordt gebruikt. Voldoet de uitvoering niet aan de afspraken met de geldverstrekker, dan kan deze verstrekker het geld terugvorderen. Deze vorm van voorzieningen staat geheel los van de beoordeling van de 10% vermogensnorm.
Het wordt redelijk geacht dat een instelling, die subsidie aanvraagt, ook een redelijke, eigen bijdrage per lid of deelnemer vraagt. De hoogte van de eigen bijdrage, contributie of lidmaatschap dient wezenlijk te zijn in verhouding tot de algehele kosten van de vereniging.
In artikel 7.4 van de Algemene subsidieverordening wordt gesteld dat de raad bij het vaststellen van het subsidieplafond de jaarlijkse indexering van de subsidiebedragen vaststelt. Deze indexering is voornamelijk bedoeld om de subsidies te kunnen compenseren voor prijs- en kostenstijgingen. Echter, indexering kan ook betekenen dat de subsidiebedragen neerwaarts worden bijgesteld.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt de mogelijkheid tot het instellen van subsidieplafonds. Een subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaalde periode- meestal een subsidiejaar- ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies. Plafonds kunnen per cluster worden ingesteld. Indien de plafonds per cluster worden ingesteld, betekent dit dat met de beschikbaar gestelde bedragen per cluster niet kan worden geschoven tussen de clusters.
De Awb verplicht tot het weigeren van subsidie als een plafond (ook van een cluster) wordt overschreden.
De raad stelt uiterlijk met het vaststellen van de begroting van het komende jaar de hoogte van het subsidieplafond voor het komende jaar vast.
Bij subsidies wordt onderscheid gemaakt naar structurele en incidentele subsidies.
Incidenteel: de term incidenteel betekent hier niet per definitie éénmalig; eenzelfde activiteit (evenement of project) kan namelijk voor een tweede keer worden aangevraagd
Structureel: hoewel de term structureel wordt gehanteerd, heeft het bestuursorgaan altijd de bevoegdheid de subsidieverstrekking in heroverweging te nemen.
Daarnaast kent de gemeente Haaren drie subsidievormen:
Een prestatiesubsidie wordt verleend aan een professionele instelling of een rechtspersoon voor het uitvoeren van vooraf met het college afgesproken activiteiten met duidelijk afgesproken resultaten.
Een waarderingsubsidie is een subsidie waarmee activiteiten worden beloond, die in belangrijke mate bijdragen aan het culturele en maatschappelijke leven in de gemeente, zonder deze naar aard en inhoud te beïnvloeden.
Een projectsubsidie is een incidentele subsidie die wordt verleend voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten die in het karakter hebben van een evenement of project. Deze subsidie is beschikbaar voor niet-professionele subsidieontvangers.
De subsidie is in de regel opgebouwd uit een vast basisbedrag van € 200,- en een variabel bedrag per (jeugd-) lid. De definitieve berekening van deze subsidie wordt bij de afzonderlijke clusters vermeld. Enkele subsidies bestaan uit enkel een vast bedrag, omdat leden ontbreken.
De subsidieperiode voor de waarderingsubsidie is maximaal vier jaar, dat wil zeggen dat een nieuwe subsidieaanvraag slechts één keer in de vier jaar hoeft te worden ingediend en in principe voor vier jaar wordt verleend. Met de subsidieperiode wordt een subsidiecyclus van vier jaar bedoeld, niet de datum van afgifte van de individuele beschikking. Wel wordt na twee jaar om actuele lijsten van (jeugd-)leden opgevraagd om te bepalen of hierin nog (grote) wijzigingen zijn opgetreden.
De hoogte van de subsidie kan jaarlijks fluctueren.
Deze subsidie is beschikbaar voor niet-professionele subsidieontvangers.
3. Nadere uitvoeringsregels algemeen
3.1 Algemene bepalingen bij subsidiëring
Naast de bepalingen die in de nadere beleidsregels per cluster in hoofdstuk 4 zijn opgenomen zijn er enkele voorwaarden die voor elk cluster gelden. Alle organisaties die in aanmerking willen komen voor een subsidie dienen hieraan te voldoen. Deze vereisten worden hier genoemd en worden daarom niet afzonderlijk opgenomen bij de clusters in hoofdstuk 4.
3.1.1 Specifieke bepalingen bij de projectsubsidies
Voor de aanvragen voor projectsubsidies geldt dat deze aan één van beide gestelde inhoudelijke bepalingen (voorwaarden) moeten voldoen:
Daarnaast zijn de voorwaarden gesteld in artikel 2.3 van de Asv van toepassing.
3.2 Vereisten aan de organisatie
Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de organisatie:
Een direct en / of aantoonbaar maatschappelijk belang voor de Haarense samenleving te hebben. Daarvan is sprake indien:
De vereniging of stichting statutair is gevestigd in de gemeente Haaren. Hiervan kan door het college in zeer bijzondere gevallen worden afgeweken indien de (subsidiabele) activiteiten rechtstreeks ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Haaren en activiteiten niet reeds naar tevredenheid c.q. in voldoende mate door een lokale organisatie worden uitgevoerd.
3.3 Vereisten aan natuurlijke personen
Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een natuurlijk persoon:
De particuliere aanvrager woonachtig is in de gemeente Haaren. Hiervan kan door het college in zeer bijzondere gevallen worden afgeweken indien de (subsidiabele) activiteiten rechtstreeks ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Haaren en activiteiten niet reeds naar tevredenheid c.q. in voldoende mate door een lokale organisatie worden uitgevoerd.
In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van één of meerdere van de hierboven onder 3.1.1, 3.2 en 3.3 genoemde voorwaarden.
In artikel 3.4 van de Algemene subsidieverordening zijn reeds formele weigeringsgronden voor het verstrekken van subsidie vermeld. In aanvulling hierop gelden de volgende weigeringsgronden:
De subsidie wordt in principe verstrekt in relatie tot de door de subsidieaanvrager te leveren prestaties en activiteiten. De subsidieverstrekking heeft niet tot doel een instelling in stand te houden. De instelling mag dus niet afhankelijk van subsidie voor het voortbestaan van de organisatie zijn.
3.5 Vereisten aan de subsidievaststelling
In hoofdstuk 5 van de Algemene subsidieverordening zijn de regels nader omschreven ten aanzien van de subsidievaststelling per subsidievorm.
Bij de prestatiesubsidies wordt de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een jaarverslag en jaarrekening. Een accountantsverklaring wordt gevraagd bij een subsidiebedrag van € 25.000,- of hoger.
Zowel bij project- als bij waarderingsubsidies tot € 2.500,- hoeft de aanvrager geen aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Concreet betekent dit dat met de subsidietoekenning tevens de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden. Het college behoudt altijd de mogelijkheid om bij twijfel over de besteding van de subsidie alsnog een afrekening te vragen. Voor projectsubsidies van € 2.500,- of meer moet de aanvrager binnen vier weken na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling inleveren. Hierbij moet minimaal een financiële afrekening en een inhoudelijk verslag worden ingediend.
4. Nadere beleidsregels per cluster
Voetbalverenigingen komen niet in aanmerking voor subsidie ten behoeve van het organiseren van activiteiten
1.Het stimuleren van (meer) bewegen, opdat inwoners fit blijven of worden en tevens om overgewicht te bestrijden.
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
4.1.4. Vereisten bij subsidieaanvraag:
1.Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv.
(Open) Jeugd- en jongerenwerk:
·Het aanbieden van openbaar toegankelijke activiteiten tijdens de schoolvakanties, die zijn gericht op de buitenschoolse, educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren.
(Open) Jeugd- en jongerenwerk:
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
(Open) jeugd- en jongerenwerk:
De hoogte van de prestatiesubsidie wordt als volgt berekend:
4.2.4 Vereisten bij subsidieaanvraag:
·Aanbieden van activiteiten aan ouderen, waarmee ouderen worden ondersteund en worden geholpen bij het oplossen van en omgaan met immateriële en materiële problemen, zodat ouderen kunnen deelnemen aan de maatschappij.
4.3.4. Vereisten bij subsidieaanvraag:
·Het verlengen van de gezonde levensverwachting, het voorkomen van vermijdbare sterfte en het verhogen van de kwaliteit van het leven. Voorzieningen op het terrein van zorg, volksgezondheid en hulpverlening die voor de inwoners van Haaren activiteiten ontwikkelen op het gebied van gezondheidszorg, indicatiestelling, maatschappelijke dienstverlening, crisisopvang en het lokale gezondheidsbeleid dienen te worden gestimuleerd c.q. in stand gehouden.
Maatschappelijke hulpverlening:
·Het aanbieden van professioneel uitgevoerd en georganiseerd hulpverlening aan inwoners, die de controle over zichzelf of hun leefomstandigheden hebben verloren en deze controle zelf niet kunnen herstellen of die slachtoffer, getuige of nabestaande zijn van misdrijven en verkeersongevallen.
·Het Alzheimercafé heeft tot doel subregionaal directe ondersteuning te bieden aan dementerenden en hun direct verzorgers.
·Het verlenen van eerste hulp bij ongelukken.
Maatschappelijke hulpverlening:
Maatschappelijke hulpverlening:
De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend:
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
Vast bedrag van € 200,- + (variabel bedrag x het aantal leden).
Het aantal leden wordt bepaald op de gegevens van 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag met vermelding van woonadres en leeftijd.
4.4.4Vereisten bij subsidieaanvraag:
Onderstaand cluster geldt voor de subsidiejaren 2014 en 2015. Vanaf het subsidiejaar 2016 is het cluster Kunst en volkscultuur gesplitst in twee aparte clusters: Kunst en Volkscultuur.
Amateuristische kunstbeoefening (o.a. jeugdkoren):
·Het in verenigingsverband niet beroepsmatig beoefenen van kunst en actief ontwikkelen van creatieve talenten.
·Het in verenigingsverband bieden van mogelijkheden voor het beoefenen van amateuristische instrumentale muziek en het bevorderen van de muzikale vorming.
Amateuristische kunstbeoefening;
Amateuristische kunstbeoefening / de harmonieën en fanfares:
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
4.5.4 Vereisten bij subsidieaanvraag:
Vanaf het subsidiejaar 2016 is het cluster Volkscultuur en Kunst gesplitst in twee clusters, Volkscultuur en Kunst. In het cluster Kunst is een onderscheid gemaakt in amateuristische kunstbeoefening (waaronder ook de jeugdkoren vallen) en harmonieën en fanfares.
4.5.4 Vereisten bij subsidieaanvraag:
Amateuristische kunstbeoefening (waaronder de jeugdkoren vallen):
·Het in verenigingsverband niet beroepsmatig beoefenen van kunst en actief ontwikkelen van creatieve talenten.
·Het in verenigingsverband bieden van mogelijkheden voor het beoefenen van amateuristische instrumentale muziek en het bevorderen van de muzikale vorming.
Amateuristische kunstbeoefening;
Amateuristische kunstbeoefening:
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend:
4.6.4 Vereisten bij subsidieaanvraag: