Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Uitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018
CiteertitelUitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-2016Onbekend

16-02-2016

Gmb 23304 d.d. 26 februari 2016

Collegevoorstel nr 3.17, d.d. 16 februari 2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018

 

 

 

Uitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    College: College van Burgemeester en Wethouders;

  • b.

    Raad: raad van de gemeente Nijmegen;

  • c.

    Collectief belang: belang dat het particuliere belang van een onderneming of van een groep van ondernemingen overstijgt;

  • d.

    Ontwikkelpartnerschap: een samenwerkingsverband dat de begunstigde ten behoeve van de voorbereiding en subsidiëring van het in aanmerking te brengen project is aangegaan met één of meerdere medebelanghebbenden bij het project;

  • e.

    Werklocatiemanagement: de publiek-private samenwerking tussen gemeenten en een vereniging van bedrijven (gebruikers, eigenaren, beleggers) die zich richt op algemene ondersteuning van de werklocatie, waaronder het beheer van de openbare en private buitenruimte en de inkoop van collectieve voorzieningen.

  • f.

    Werklocatie: een geografisch economisch samenhangend gebied van substantiële omvang en van relevant belang voor werkgelegenheid;

  • g.

    Ondernemersfonds: de financiële middelen als opgenomen binnen het programma Economie en Werk, van de Stadsbegroting.

Artikel 2. Reikwijdte en doelstelling Ondernemersfonds

  • 1.

    Op de subsidieverlening conform deze regeling zijn de Algemene wet bestuursrecht en de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking van toepassing.

  • 2.

    De gemeente verstrekt geen subsidies die in strijd zijn met Nationale en Europese regels betreffende staatssteun.

  • 3.

    Doelstelling van het Ondernemersfonds is het steunen van werklocaties en werklocatiemanagement, binnenstadspromotie en projecten die de lokale economie en/of het ondernemerschap stimuleren in de gemeente Nijmegen waartoe ook de bedrijventerreinen Bijsterhuizen en West Kanaaldijk/De Sluis gerekend worden. Projecten sluiten aan bij de ambities voor het Ondernemersfonds uit het Coalitieakkoord 2014-2018: Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend. De nadruk ligt daarin op het stimuleren van creativiteit, het bevorderen van innovatiekracht en het bestrijden van jeugdwerkloosheid.

Artikel 3. Subsidieverlening

  • 1.

    De gemeente Nijmegen kan op basis van deze regeling aan samenwerkingsvormen als bedoeld in artikel 5, subsidie verlenen voor:

    • a.

      werklocaties, binnenstadpromotie en het “Huis voor de binnenstad”;

    • b.

      haalbaarheidsstudies en planvorming;

    • c.

      kennisontwikkeling en kennisoverdracht;

    • d.

      de ontwikkeling en uitbreiding van netwerken;

    • e.

      investeringsprojecten;

    • f.

      investeringen ten behoeve van werklocaties.

  • 2.

    Het College is het bevoegde orgaan voor het nemen van besluiten inzake subsidieverlening en subsidievaststelling ten aanzien van subsidieaanvragen kleiner dan € 100.000,-. De Raad is het bevoegde orgaan voor het nemen van besluiten inzake subsidieverlening en subsidievaststelling ten aanzien van subsidieaanvragen groter of gelijk aan € 100.000,-.

Artikel 4. De Taskforce Ondernemersfonds

  • 1.

    Voordat op een aanvraag om subsidie wordt beslist, wordt het advies gevraagd van een adviescommissie, de “Taskforce Ondernemersfonds”.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde adviescommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het VNO/NCW, het Economisch Collectief Nijmegen, de Stichting Huis voor de Binnenstad, de Industriële Kring Nijmegen en een kwaliteitszetel op basis van coöptatie. De portefeuillehouder verantwoordelijk voor Economie en Toerisme is adviserend lid.

  • 3.

    De taken van de adviescommissie zijn:

    • a.

      het uitbrengen van advies op aanvragen om subsidie;

    • b.

      het initiëren /werven van projecten ter realisering van de doelstellingen van het fonds;

    • c.

      het ontwikkelen van een communicatieplan;

    • d.

      de procesbegeleiding van de besteding van de gelden.

  • 4.

    Bij de werving van projecten en de advisering kan de adviescommissie zich laten bijstaan door deskundigen.

Artikel 5. Aanvrager

  • 1.

    Voor subsidie komen de volgende samenwerkingsvormen in aanmerking:

    • a.

      verenigingen naar burgerlijk recht;

    • b.

      stichtingen;

    • c.

      ontwikkelpartnerschappen;

    • d.

      werklocaties.

  • 2.

    Indien een ontwikkelpartnerschap aanvrager is, treedt één van de deelnemende partners in het ontwikkelpartnerschap op als pen voerende partij.

  • 3.

    Aanvragers dienen in Nijmegen of op de bedrijventerreinen Bijsterhuizen, dan wel West Kanaaldijk / De Sluis gevestigd te zijn.

Artikel 6. Voorwaarden voor subsidiëring

  • 1.

    Projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd dienen te passen binnen de doelstelling van het Ondernemingsfonds, overeen te komen met de economische speerpunten van het coalitieakkoord 2014-2018 “Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend” en een collectief belang te dienen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie van een werklocatie komt slechts voor honorering in aanmerking als bij de aanvraag een jaarprogramma van activiteiten met bijbehorende begroting wordt overgelegd en sprake is van cofinanciering in uren of middelen;

  • 3.

    Een aanvraag om projectsubsidie komt slechts voor honorering in aanmerking als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de aanvraag heeft betrekking op één project;

    • b.

      de aangevraagde subsidie bedraagt maximaal € 20.000,-;

    • c.

      de aanvrager maakt aannemelijk dat er sprake is van voldoende draagvlak voor de uitvoering van het project;

    • d.

      de aanvrager maakt de financieringsbehoefte aannemelijk;

    • e.

      de financiering heeft geen betrekking op sanering van schulden, dan wel op een afbouw van bedrijfsactiviteiten;

    • f.

      in de gevraagde financiering kan niet op andere wijze worden voorzien;

    • g.

      de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement, vereffening, surseance van betaling of akkoord en deze zijn niet aangevraagd of aanhangig;

    • h.

      er is nog niet begonnen met de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • i.

      over de behaalde resultaten van het project wordt een effectmeting uitgevoerd;

    • j.

      de subsidie moet binnen één jaar na toekenning zijn ingezet, tenzij bij besluit van het College een verlenging van het project is geaccordeerd.

  • 4.

    Kosten van voorbereiding van een project komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7. Subsidiebedrag

  • 1.

    Het maximum subsidiebedrag dat wordt verstrekt bedraagt per aanvraag voor projectsubsidie € 20.000,- .Het beschikbare bedrag voor werklocatiemanagement bedraagt € 400.000,-. De subsidieverlening moet in overeenstemming zijn met de geldende Nationale en Europese regels betreffende staatssteun.

  • 2.

    Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten en is beperkt tot het maximum bedrag dat is vastgesteld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    Het subsidieplafond bedraagt jaarlijks € 600.000,-.

  • 4.

    Subsidies voor werklocaties, binnenstadspromotie en het “Huis voor de Binnenstad” kunnen voor langer dan één jaar maar ten hoogste voor drie jaar worden verleend. De toekenning van deze subsidies komt ten laste van het jaarlijkse subsidieplafond.

Artikel 8. Aanvraag en te overleggen gegevens

  • 1.

    Aanvragen voor projecten kunnen vanaf 1 januari van het jaar bij het Ondernemersfonds worden ingediend. Aanvragen voor werklocaties dienen voor 31 augustus van het jaar te worden ingediend.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de aanvraag voor subsidieverlening in enkelvoud ingediend overeenkomstig het door het College vastgestelde aanvraagformulier. Bij de aanvraag worden in ieder geval gevoegd:

    • a.

      een volledige projectbeschrijving en bijbehorende begroting;

    • b.

      een onderbouwd financieringsplan;

    • c.

      een rechtsgeldig uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, doch niet ouder dan drie maanden;

    • d.

      een kopie van de statuten van de rechtspersoon die de aanvraag indient, of in geval van indiening namens een consortium, van alle deelnemende rechtspersonen, en in geval van indiening namens een samenwerkingsverband, een kopie van de samenwerkingsovereenkomst.

  • 3.

    Indien de subsidieverstrekking een bedrag van € 20.000,- te boven gaat, kan het College verzoeken een Verklaring Omtrent het Gedrag van de rechtspersonen dan wel de partners in een ontwikkelpartnerschap te overleggen.

Artikel 9. Voorschotverlening

  • 1.

    Het College is bevoegd tot het verstrekken van voorschotten en het verbinden van voorschriften daaraan.

  • 2.

    Indien subsidie wordt verstrekt bedraagt het voorschot maximaal 100% van de subsidie voor het jaarprogramma of het project.

  • 3.

    Indien de activiteiten niet worden uitgevoerd, de subsidiemiddelen niet conform de aanvraag zijn besteed, of anderszins niet is voldaan aan de verplichtingen van de subsidie, kan het College besluiten tot terugvordering van betaalde voorschotten.

Artikel 10. Rapportageplicht, evaluatie en subsidievaststelling

  • 1.

    Het College kan aanvrager verzoeken periodiek de voortgang van het project te rapporteren door middel van een door het College vast te stellen voortgangsrapportageformulier.

  • 2.

    Aanvrager dient binnen 13 weken na afloop van het project waarvoor de subsidie is verleend schriftelijk op een daartoe door het College vastgesteld formulier een verzoek om vaststelling van de subsidie in te dienen.

  • 3.

    Indien het subsidiebedrag voor werklocatiemanagement € 50.000,- of meer bedraagt, dient de einddeclaratie vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 4.

    De begunstigde zal alle medewerking verlenen aan de opstelling van een evaluatierapport m.b.t. deze beleidsregels.

Artikel 11. Beslistermijn subsidieaanvraag

  • 1.

    Het College beslist binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag voor een project. Op een subsidieaanvraag voor een werklocatie wordt uiterlijk 1 november van het jaar beslist.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager door het College in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na indiening aanvullingen hierop te geven.

  • 3.

    De termijn bedoeld in het eerste lid kan door het College in bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan het College, met een termijn van acht weken worden verlengd. Het College informeert de aanvrager hierover schriftelijk.

Artikel 12. Intrekking, wijziging van de subsidieverlening

Behalve in de gevallen genoemd in de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie worden ingetrokken of het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd indien:

  • a.

    de subsidieontvanger wijzigingen in aanwending van de subsidie niet vooraf ter beoordeling heeft voorgelegd aan het College;

  • b.

    de subsidieontvanger de activiteiten waarvoor subsidie is verkregen, beëindigt;

  • c.

    de subsidieontvanger de voorschriften in deze regeling, of de verplichtingen vermeld in de beschikking of in de akkoordverklaring bij de beschikking niet nakomt;

  • d.

    de subsidieontvanger in surseance van betaling of in staat van faillissement geraakt;

  • e.

    de subsidieontvanger na afgifte van de beschikking alsnog feiten pleegt, die tot weigering van een verklaring als bedoeld in art 8, lid 3 zouden leiden.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling kan aangehaald worden als de "Uitvoeringsregeling Ondernemersfonds 2015-2018”.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het gemeenteblad.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van 16 februari 2016.

 

De Burgemeester,

Drs. H.M.F. Bruls

 

De plaatsvervangend Secretaris,

Drs. R. Wuijtswinkel.