Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Gedragscode voor de burgemeester en de wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode voor de burgemeester en de wethouders
CiteertitelGedragscode voor de burgemeester en de wethouders
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpinrichting en werkwijze van het gemeentebestuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 41c, lid 2
  2. Gemeentewet, art. 69, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-05-200301-06-2007nieuwe regeling

24-04-2003

Gemeenteblad 2003, nr. 13

210945

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode voor de burgemeester en de wethouders

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 11 maart 2003, no. 210945JdW.

gelet op de artikelen 41c en 69 lid 2 van de gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken van 10 april 2003

overwegende dat er een wettelijke verplichting is tot het vaststellen van een gedragscode voor de burgemeester en de wethouders;

B E S L U I T:

I. Vast te stellen de Gedragscode voor de burgemeester en de wethouders.

1. Algemene bepalingen

  • 1.1

    Onder het college wordt verstaan: de leden van het college van burgemeester en wethouders van Dronten.

  • 1.2

    Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en de wethouders.

  • 1.3

    Onder bestuurder wordt verstaan: de burgemeester en de wethouders van Dronten.

  • 1.4

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.5

    De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 1.6

    De burgemeester en de wethouders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2. Kernbegrippen

  • 2.1

    De burgemeester en de wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

  • 2.2

    Integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders en de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

  • 2.3

    Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:

    - Respect en vertrouwen

    De burgemeester en de wethouders handelen jegens elkaar, de gemeenteraad en de ambtenaren op basis van respect en vertrouwen.

    - Dienstbaarheid

    Het handelen van de burgemeester en de wethouders is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

    - Functionaliteit

    Het handelen van de burgemeester en de wethouders heeft een herkenbaar verband met de functie die hij/zij vervult in het bestuur.

    - Onafhankelijkheid

    Het handelen van de burgemeester en de wethouders wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

    - Openheid

    Het handelen van de burgemeester en de wethouders is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van hen en hun beweegredenen daarbij.

    - Betrouwbaarheid

    Op de burgemeester en de wethouders moet men kunnen rekenen. Zij houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van hun functie beschikken, wenden zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

    - Zorgvuldigheid

    Het handelen van de burgemeester en de wethouders is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

3. Omgangsvormen

  • 3.1

    De burgemeester en de wethouders onthouden zich van uitspraken die de integriteit van het lokale openbare bestuur kunnen schaden.

  • 3.2

    De vergaderingen van het college, de raad en de raadscommissie(s) zijn bij uitstek het platform, waarin politieke uitspraken over het functioneren van het lokale openbare bestuur en groeperingen of personen daarin worden gedaan.

4. Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 4.1

    De burgemeester en de wethouders doen opgave van hun financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 4.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomen de burgemeester en de wethouders (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 4.3

    De burgemeester of de wethouder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 4.4

    Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

5. Nevenfunctie

  • 5.1

    De burgemeester en de wethouders vervullen geen functies die strijdig zijn met het ambt.

  • 5.2

    De burgemeester en de wethouders maken melding van hun overige functies. Deze worden openbaar gemaakt.

  • 5.3

    De kosten die de burgemeester of de wethouders maken in verband met een overige functie uit hoofde van het ambt (q.q.functie), worden vergoed door de instantie waar de functie wordt uitgeoefend.

  • 5.4

    De burgemeester of de wethouder die een overige functie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college.

6. Informatie

  • 6.1

    De burgemeester en de wethouders gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun ambt beschikken. Zij verstrekken geen geheime informatie.

  • 6.2

    De burgemeester en de wethouders houden geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 6.3

    De burgemeester en de wethouders maken niet ten eigen bate of van hun persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

7. Aannemen van geschenken

  • 7.1

    Geschenken en giften die de burgemeester en de wethouders uit hoofde van hun functie ontvangen, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

  • 7.2

    Indien de burgemeester of de wethouders geschenken of giften ontvangen die, over een periode van een jaar in totaal, een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 7.3

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

8. Bestuurlijke uitgaven

  • 8.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 8.2

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend, en

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

9. Declaraties

  • 9.1

    De burgemeester en de wethouders declareren geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 9.2

    Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

  • 9.3

    In geval van twijfel omtrent een declaratie van een wethouder, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Betreft de declaratie de burgemeester dan wordt deze voorgelegd aan het presidium.

10. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 10.1

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

11. Reizen buitenland

  • 11.1

    De burgemeester of de wethouder die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

  • 11.2

    De burgemeester of de wethouder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 11.3

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 11.4

    Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

  • 11.5

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de burgemeester of een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 11.6

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 11.7

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

  • 11.8

    De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Dronten, 24 april 2003

De raad van Dronten,

voorzitter

mr. A.M.G.Gresel

griffier

E.J. Morren