Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen |
Citeertitel | Beleidsregels Oplaadinfrastructuur Elektrische Voertuigen gemeente Amersfoort |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 2 Model Gebruiksovereenkomst Bijlage 3: Juridisch kader |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-04-2016 | 16-07-2020 | nieuwe regeling | 29-03-2016 Elektronisch Gemeenteblad, 06-04-2016 | Onbekend. |
Artikel 2 Aanvraag vergunning en verkeersbesluit
Een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:10A van de Algemene Plaatselijke Verordening voor het plaatsen van een of meerdere oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg wordt ingediend in combinatie met een verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen.
Voor het behandelen van de aanvraag brengt de gemeente leges in rekening. Het geldende tarief is opgenomen in de Verordening Leges van de gemeente Amersfoort, te vinden via www.overheid.nl.
De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het plaatsen van een verkeersbord, tegel en/of markering op de aangewezen parkeerplaats(en) komen voor rekening van de gemeente.
Artikel 3 Aanvraag locatie oplaadpaal/-infrastructuur
Een aanvraag voor een locatie voor het plaatsen van een oplaadinfrastructuur bevat een duidelijke foto en tekening van de betreffende locatie, waarop de exacte plek van de gewenste oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en) zijn aangegeven.
Artikel 4 Definitieve locatie oplaadpaal/-infrastructuur
Het college bepaalt in overleg met de aanvrager de definitieve locatie van de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en), zodat het beoogde gebruik geen schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats (weigeringsgrond aanvraag, als opgenomen in artikel 2:10A, lid e, aanhef en sub a).
Het college toetst hierbij aan de volgende criteria:
Artikel 5 Bijzondere omstandigheden
In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.
Toelichting bij de beleidsregels
Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeerplaatsen voor auto’s gebruiken.
Artikel 2 en 3 Aanvraag vergunning
Het is de bedoeling dat een openbare aanbieder van de oplaadinfrastructuur de formele aanvraag voor de APV- vergunning en het verzoek om een verkeersbesluit indient. Wanneer een bewoner of bedrijf bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op, onder of aan de openbare weg, zal de gemeente hen doorverwijzen naar openbare aanbieders van oplaadinfrastructuur. Vanwege het intensieve gebruik van de ondergrondse ruimte en de veiligheidsrisico’s hanteert de gemeente als gedragslijn dat in beginsel geen toestemming wordt verleend voor het leggen van private of niet-openbare kabels c.q. leidingen (anders dan kabels en leidingen met een publieke of openbare functie).
Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kunnen voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die met een verkeersbesluit kan worden
aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij zo’n individuele gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadpaal worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit
te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.
In beginsel wordt er bij een nieuw te realiseren oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur één parkeerplaats aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Als het gebruik van de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur dit toelaat, kan het college besluiten ook een tweede parkeerplaats aan te wijzen. Het college heeft hiervoor twee mogelijkheden:
direct in het verkeersbesluit twee parkeerplaatsen aanwijzen en de feitelijke realisering hiervan uitstellen tot een nader door het college te bepalen datum. Ook tegen dit laatste besluit van het college staat bezwaar en beroep open, omdat dan pas het feitelijk rechtsgevolg in werking treedt (ook op de tweede parkeerplaats mag dan niet meer worden geparkeerd met een niet-elektrisch voertuig).
Behalve een vergunning voor het plaatsen van oplaadpalen in de openbare ruimte zal met de gemeente een gebruiksovereenkomst moeten worden gesloten voor het gebruik van gemeentegrond voor dat doel.
De gemeente zal de grond om niet in gebruik geven onder de voorwaarden, welke zijn opgenomen in bijgevoegde modelovereenkomst.
Artikel 4 Definitieve locatiebepaling
In artikel 2:10A APV is als weigeringsgrond opgenomen, dat geen vergunning wordt verleend, indien het beoogde gebruik schade oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. In de beleidsregels is verduidelijkt, aan welke criteria de gemeente dat toetst. Daarbij is uitgangspunt dan in overleg met aanvrager een locatie wordt bepaald. De oplaadinfrastructuur wordt bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen/bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat ook uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken, zoals langs wijkontsluitingswegen of doorgaande wegen. Hiermee wordt voorkomen dat er grote verkeersstromen ontstaan binnen woonwijken wanneer elektrisch vervoer toeneemt.