Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling SED Organisatie, wijziging 2016 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling SED Organisatie, wijziging 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De GR is aangepast als gevolg van een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | nieuwe regeling | 17-12-2015 Staatscourant 2015, nr. 48616 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Stede Broec en
het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Enkhuizen en
het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Drechterland
gelet op het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de overgangsregeling op grond waarvan bestaande gemeenschappelijke regelingen voor 1 januari 2016 aan de gewijzigde wet moeten zijn aangepast.
gelezen het besluit van de raad van de gemeente Stede Broec van 17 december 2015, van de raad van de gemeente Enkhuizen van 1 december 2015 en van de raad van de gemeente Drechterland van 24 november 2015 waarin de raden hebben besloten dat geen sprake is van strijd met het recht of het algemeen belang voor deze gemeenschappelijke regeling;
besluiten, gewijzigd vast te stellen de volgende gemeenschappelijke regeling:
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van andere wet- en regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college of de burgemeester.
Hoofdstuk 2 BELANG, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Doel van deze regeling is het bewerkstelligen van een kwalitatief hoogwaardige, effectieve en efficiënte uitvoering door de SED organisatie van de door de gemeenten opgedragen uitvoerende taken met het oog op een goede dienstverlening aan de inwoners en een krachtige ondersteuning aan de besturen van de gemeenten.
Voor de wijze van uitvoering en de daaraan verbonden kosten per gemeente wordt nauw aangesloten bij de plannings- en begrotingscyclus van de gemeenten en in het bijzonder in de programmabegroting. Betaling voor de uitvoering van de taken vindt plaats via een jaarlijkse bijdrage van de gemeenten aan de SED organisatie conform de begroting van de SED organisatie. Deze begroting wordt opgesteld aan de hand van een door de gemeenten vastgestelde verdeelsleutel.
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in artikel 4 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die artikel 4 aan de SED organisatie opdraagt.
Artikel 7 Heffings-, invorderingsambtenaar en belastingdeurwaarder
De heffingsambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de inspecteur respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing.
De invorderingsambtenaar oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer toegekend zijn aan de ontvanger respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering.
De ambtenaar van het openbaar lichaam oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit welke bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet en de Wet milieubeheer, Wet waardering onroerende zaken toegekend zijn aan de ambtenaren van de rijksbelastingdienst respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder d, van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 3 INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR
Het bestuur van de SED organisatie bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
De zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de colleges van de gemeenten. De leden van het algemeen bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de leden van de nieuwe colleges door hun raden als zodanig zijn benoemd.
Als een lid van een college van een van de gemeenten binnen de zittingstermijn als bedoeld in de eerste volzin van het tweede lid aftreedt of wordt ontslagen, vervalt met gelijke ingang daarvan het lidmaatschap van het algemeen bestuur. Het college van de betreffende gemeente vervult de vacature zo spoedig mogelijk.
Artikel 11 Incompatibiliteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een van de gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter van het openbaar lichaam en door een bestuurscommissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigend meer dan de helft van het aantal stemmen, is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding wordt door hen in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het onderwerp waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan het algemeen bestuur is voorgelegd, totdat het algemeen bestuur haar opheft. Het algemeen bestuur kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, tezamen vertegenwoordigd meer dan de helft van het aantal stemmen is bezocht.
Artikel 17 Ambtelijke bijstand
Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
Het dagelijks bestuur neemt zijn besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen in een besloten vergadering waarbij ieder lid van het dagelijks bestuur een stem heeft. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter. Onverminderd het voorgaande streeft het dagelijks bestuur bij besluitvorming naar consensus.
Het algemeen bestuur kan aan een commissie bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur overdragen, met uitzondering van de bevoegdheid tot het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, het heffen van rechten en het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven
Hoofdstuk 4 BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR
Artikel 23 Bevoegdheden algemeen bestuur
Het algemeen bestuur besluit tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
Artikel 26 Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Hoofdstuk 6 FINANCIËN EN BEHEER VAN DE SED ORGANISATIE
Artikel 34 Bijdrage en vergoeding
Het dagelijks bestuur kan, binnen het kader van de in het vorige lid bedoelde verordening, werkafspraken maken met de afzonderlijke colleges en burgemeesters over de vergoeding voor de instandhouding en de vergoeding voor de door de SED organisatie verrichte diensten voor het betreffende college en burgemeester. Deze afspraken worden opgenomen in de begroting.
Artikel 36 Resultaatbestemming
Als de rekening sluit met een nadelig saldo besluit het algemeen bestuur dit saldo geheel of ten dele af te boeken van de algemene reserves, voor zover aanwezig. Als het algemeen bestuur dit noodzakelijk oordeelt, wordt een plan opgesteld dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo, waarbij tevens wordt bepaald of en zo ja, tot welk bedrag de gemeenten bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Dit plan wordt eerst vastgesteld door het algemeen bestuur nadat de vertegenwoordigende organen van de gemeenten gedurende een termijn van tenminste twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun mening te geven.
Hoofdstuk 7 WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING
Artikel 42 Uittreding en opheffing
De uittredende gemeente is een schadeloosstelling verschuldigd. Deze wordt vastgesteld door een commissie van een drietal onafhankelijke deskundigen welke wordt aangewezen door het algemeen bestuur. De schadeloosstelling bedraagt in ieder geval het aandeel in de oprichtingskosten, frictiekosten en investeringen van de uittredende partij. De uittredende partij betaalt tevens alle kosten die uittreding met zich mee brengt.
Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor de ambtenaar. Indien de SED organisatie alle op haar rustende verplichtingen is nagekomen en een batig saldo resteert, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel aan gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen.
Hoofdstuk 8 OVERIGE BEPALINGEN
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur van de SED organisatie, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 de archivaris belast. Met betrekking tot dit toezicht bevat de verordening bedoeld in het tweede lid de nodige bepalingen.
Als er tussen de SED organisatie en een gemeente dan wel tussen gemeenten onderling een geschil ontstaat over de uitvoering van deze regeling treden het dagelijks bestuur en het college en/of de burgemeester van de betreffende gemeente terstond met elkaar in overleg om het geschil verder te verkennen en op te lossen.
Artikel 46 Bestaande samenwerkingen en deelnemingen
De op het moment van inwerkingtreding van deze regeling bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van de gemeenten afzonderlijk of gezamenlijk met derden blijven bestaan. Dit tot het moment waarop ieder van de colleges van de gemeenten, na een gezamenlijke inventarisatie daarvan met het dagelijks bestuur, besloten heeft welke van de per gemeente geïnventariseerde samenwerkingsverbanden door de betreffende gemeente gehandhaafd of opgezegd moet worden. In geval van opzegging kan een college besluiten de betreffende taken te laten uitoefenen door de SED organisatie.
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS RESPECTIEVELIJK DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE STEDE BROEC
Stede Broec,
Burgemeester Secretaris
M.Goldschmeding A. Huisman
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, RESPECTIEVELIJK DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ENKHUIZEN
Enkhuizen,
Burgemeester Secretaris
J.G.A. Baas R.M. Reus
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, RESPECTIEVELIJK DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE DRECHTERLAND
Drechterland,
Burgemeester Secretaris
R.J.H. van der Riet A. Idema