Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stede Broec

Besluit Jeugdhulp Gemeente Stede Broec 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStede Broec
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit Jeugdhulp Gemeente Stede Broec 2015
CiteertitelBesluit Jeugdhulp Gemeente Stede Broec 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening jeugdhulp gemeente Stede Broec 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-05-201501-01-201501-01-2018nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad, nr. 44118

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Jeugdhulp Gemeente Stede Broec 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec;

gelet op artikel 2 eerste lid en artikel 10 van de Verordening jeugdhulp gemeente Stede Broec 2015;

besluit vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Stede Broec 2015

Artikel 1 Overige voorzieningen van jeugdhulp

De volgende overige voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

  • 1.

    Algemene (ook digitale) informatieverstrekking over opgroeien en opvoeden;

  • 2.

    Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouder en jongeren en contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders/opvoeders om elkaar te ontmoeten;

  • 3.

    Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;

  • 4.

    Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;

  • 5.

    Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrij toegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;

  • 6.

    Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij het onderwijs, de opvangsetting en vrije tijdsbesteding, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt.

  • 7.

    Casusregie: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn.

 

N.B: Deze opsomming van overige voorzieningen is niet limitatief

Veilig Thuis: de organisatie die is voortgekomen uit de fusie tussen het Advies- en meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld. Veilig Thuis is het nieuwe meldpunt waar iedereen (zowel burgers als professionals) terecht kan voor het melden van zorgen om kinderen en/of hun ouders bij vermoedens van kindermishandeling of andere vormen van huiselijk geweld. Burgers kunnen hier ook terecht voor het inwinnen van advies. Veilig Thuis zal bij een vermoeden van relevante problematiek een vervolgonderzoek starten en contact opnemen met de betreffende hulpverlenende instanties in de gemeente om actie te ondernemen.

Artikel 2 Hoogte PGB algemeen

  • 1.

    De hoogte van een PGB:

    • 1.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het PGB gaan besteden;

    • 2.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • 3.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 2.

    Er wordt geen PGB verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

Artikel 3 PGB voor begeleiding en kortdurend verblijf

  • 1.

    De hoogte van het PGB waarmee diensten worden ingekocht bij een persoon die niet als professionele zorgverlener wordt aangemerkt of een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende PGB-tarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners.

  • 2.

    De hoogte van het PGB waarmee begeleiding of kortdurend verblijf worden ingekocht bij een professionele zorgverlener die werkzaam is voor een instelling, bedraagt niet meer dan 100% van het tarief waarvoor de gemeente deze diensten heeft ingekocht.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het PGB wordt rekening gehouden met de wijze waarop en voor welk bedrag de cliënt in voorafgaande jaren in staat was vergelijkbare ondersteuning met een PGB zorg in te kopen.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het PGB wordt tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat de professionele zorgverlener voor een instelling of als zelfstandige werkt.

  • 5.

    Het PGB voor begeleiding groep en kortdurend verblijf zijn inclusief de kosten van vervoer van en naar de locatie. Indien aanvrager permanent afhankelijk is van een rolstoel wordt het PGB verhoogd met maximaal € 10 per rit.

  • 6.

    Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen PGB redelijkerwijs in staat is de geïndiceerde begeleiding of kortdurend verblijf in te kopen.

Artikel 4 Kwaliteitseisen

Voor PGB zorgaanbieders gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • 1.

    VOG verklaring van de professionals.

  • 2.

    Een zorgaanbieder mag niet in strijd handelen met de Jeugdwet, het Besluit en het gemeentelijk beleid.

  • 3.

    Jeugdhulpverleners zijn geregistreerd in het beroepsregister zoals bedoeld in het Besluit.

  • 4.

    Hulpaanbieders en vrij gevestigden moeten zijn aangesloten bij een professioneel collectief. Het collectief is mee verantwoordelijk voor de kwaliteit van de hulpverlening.

  • 5.

    Hulpaanbieders zijn verplicht te melden in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • 6.

    Hulpverleners kunnen de grenzen van het eigen kunnen en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp.

  • 7.

    De hulpaanbieder werkt actief samen met ander jeugdhulpverleners wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid of welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 5 Ouderbijdrage

Een ouderbijdrage is verschuldigd voor alle jeugdhulp waarbij sprake is van verblijf buiten het gezin (gedurende een etmaal of een dagdeel).

Het gaat om verblijf in:

  • 1.

    pleeggezin (waarbij pleegzorg onder de Jeugdwet valt)

  • 2.

    accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (open/gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering)

  • 3.

    ggz-instelling

  • 4.

    multifunctionele centra

  • 5.

    orthopedagogische behandelcentra.

Dit betreft dus niet de justitiële jeugdinrichtingen, want die vallen niet onder de Jeugdwet.

Bij voogdij en crisisplaatsing wordt geen ouderbijdrage geheven.

Hierbij verwijzen wij naar de Regeling Ouderbijdrage 2015.

Artikel 6 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar van de betreffende gemeente.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

    • .

      NAW gegevens van de cliënt;

    • .

      betrokken zorgverleners;

    • .

      beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • .

      wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

    • .

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • .

      de analyse van basisoorzaken;

    • .

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • .

      welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • .

      de beschrijving van de nazorg.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 6.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 7.

    Tussen de gemeente en de zorgaanbieder en/of het gebiedsteam worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 8.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

     

    Daarnaast verwijzen wij naar calamiteitenprotocol Jeugd. Dit protocol is opgesteld voor de colleges van de gemeenten in de regio West-Friesland en de gecertificeerde instellingen die in deze regio verantwoordelijk zijn voor het jeugdzorgaanbod.

Artikel 7 Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij de in artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verordening.

Artikel 8 Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij de Regeling Wmo-raad gemeente Stede Broec.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Jeugdhulp Stede Broec 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2014,

De burgemeester De gemeentesecretaris