Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaatregeling gemeente Houten |
Citeertitel | Mandaatregeling gemeente Houten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | exb-2019-55464 exb-2019-55465 1 Mandaten aan ambtelijke organisatie 2 Mandaten aan bestuurders 3 Mandaten aan externen 4 Vertegenwoordigingsbevoegdheid 5 Mandaten personeelszaken |
Op diverse momenten na vaststelling van de mandaatregeling heeft het college nieuwe mandaten verleend en zijn er ondermandaten verleend. op basis hiervan zijn de mandaatoverzichten geactualiseerd.
Gemeentewet, afd. 10.1.1 Awb
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-10-2017 | 01-01-2019 | actualisering register | 01-03-2017 | BWV16.0021 | |
01-03-2017 | 17-10-2017 | actualisering register | 01-03-2017 | BWV16.0021 | |
05-04-2016 | 01-03-2017 | nieuwe regeling | 22-03-2016 | BWV16.0021 |
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Houten, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
overwegende, dat het wenselijk is ter bevordering van de dienstverlening alsmede de efficiency van de gemeentelijke organisatie, ten aanzien van bepaalde bevoegdheden mandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan ambtenaren van de gemeente Houten;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de overige van toepassing zijnde wettelijke voorschriften;
Onder werknaam wordt verstaan: de functienaam van de functionaris waarmee de inhoud van diens werk volgens de door het college vastgestelde functienamenlijst dan wel volgens zijn aanstellingsbrief wordt aangeduid en waarmee hij, bijvoorbeeld in de ondertekening van brieven en e-mailberichten of op een visitekaartje, naar buiten treedt.
Paragraaf II Mandatering van bevoegdheden
Artikel 2 uitoefening bevoegdheden
De bevoegde functionaris wordt in het register primair aangeduid met zijn HR21-functienaam. Wanneer deze functienaam te algemeen is om daarmee te duiden welke functionaris bevoegd is, wordt de functionaris aangeduid met zijn werknaam. Als de functionaris is aangewezen voor de uitoefening van bepaalde taken kan hij ook als zodanig zijn aangeduid.
Indien de uitoefening van de in het mandaatregister opgenomen mandaten het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, maakt die beslissing onderdeel uit van het vermelde mandaat. Dit voor zover daarbij te nemen besluiten niet zullen leiden tot overschrijding van het betreffende budget zoals opgenomen in de gemeentelijke begroting en voorts met inachtneming van de in de overzichten opgenomen clausuleringen en instructies.
Bij afwezigheid of verhindering van een strategisch manager II worden de aan hem gemandateerde bevoegdheden, welke niet verder zijn ondergemandateerd, uitgeoefend door de onder hem ressorterende tactisch leidinggevende, voor zover het gaat om aangelegenheden van het cluster waar de tactisch leidinggevende de verantwoordelijkheid voor draagt.
Indien de plaatsvervanger als bedoeld in lid 2 evenmin aanwezig is of verhinderd is, wordt de bevoegdheid als bedoeld in lid 2 uitgeoefend door: a. een andere tactisch leidinggevende van de betreffende afdeling, indien sprake is van routinematige zaken; b. de gemeentesecretaris/algemeen directeur, dan wel zijn plaatsvervanger, in andere gevallen.
Paragraaf III Kaders voor de toepassing van het mandaat
De beslissing op de hierna te noemen bevoegdheden wordt voorbehouden aan het gehele college c.q. de burgemeester indien:
Artikel 7 voorleggen van zaken aan portefeuillehouder
Indien in enig geval wordt vastgesteld dan wel sterk moet worden vermoed, dat de voorgenomen uitoefening van de bevoegdheid niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6, legt de gemandateerde, als het gaat om een bevoegdheid van het college, de betreffende zaak vooraf voor aan de wethouder onder wiens portefeuille de zaak valt. Indien deze dat nodig acht, wordt de zaak ter nadere besluitvorming voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. Wanneer het gaat om een bevoegdheid van de burgemeester wordt de zaak ter besluitvorming voorgelegd aan de burgemeester.
Paragraaf V Volmachten en machtigingen
Artikel 11 volmachten en machtigingen
De paragrafen I tot en met IV zijn van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Paragraaf VI Het mandaatregister
Het mandaatregister geeft ten behoeve van de overzichtelijkheid en volledigheid tevens een overzicht van de verleende mandaten aan externe personen c.q. externe organisaties. De bepalingen van deze algemene regeling zijn niet als zodanig op hen van toepassing. Voor deze gemandateerden gelden de voorwaarden en afspraken die door het bevoegde bestuursorgaan met hen zijn overeengekomen.
De in deze regeling opgenomen mandaten worden geacht te zijn gewijzigd of vervallen voor zoveel en op het tijdstip dat de hierin genoemde wetten, regelingen, beschikkingen en verordeningen zijn gewijzigd, ingetrokken of vervallen.
De mandaatbesluiten als bedoeld in het eerste lid worden na vaststelling digitaal verwerkt door deze in het mandaatregister op te nemen. Daarbij wordt de datum van het collegebesluit vermeld. Daartoe worden deze tussentijdse wijzigingen doorgegeven aan de juridisch adviseur die bij de afdeling Staf belast is met het bijhouden van het mandaatregister.