| Overheidsorganisatie | Gemeente Oldenzaal |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006 |
| Citeertitel | Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Artikel 14 bevat een hardheidsclaule.
Deze regeling vervangt de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 26-07-2006 | 01-07-2006 | nieuwe regeling | 03-07-2006 Nieuwsblad Oldenzaal, 25-07-2006 | INT-06-00273 |
De raad van de gemeente Oldenzaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2006, nr. 25/17;
gelet op de artikelen 147, eerste lid en 156 van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidsteun ( nr.2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG verordening de minimissteun ( nr. 69/2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet werk en bijstand (verzamelcirculaire SZW, april 2004);
b e s l u i t :
vast te stellen de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal;
NUG-ers: niet-uitkeringsgerechtigden, die bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) staan ingeschreven als werkloos werkzoekend ouder dan 18 jaar;
Anw-ers: personen met een uitkering op basis van de Algemene nabestaanden wet (Anw), die bij het CWI staan ingeschreven als werkloos werkzoekend;
uitkeringsgerechtigde: persoon met recht op een uitkering ingevolge de WWB, IOAW dan wel IOAZ;
Wwb-gerechtigde: uitkeringsgerechtigde, Anw-ers en NUG-ers
reguliere arbeid: niet-gesubsidieerde arbeid in loondienst dan wel niet-gesubsidieerde arbeid als zelfstandige;
algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 9 eerste lid, onder a, van de wet, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet is beperkt tot het meest gangbare dan wel passende;
maatschappelijke participatie: het actief deelnemen aan de samenleving waarbij de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de klant centraal staat dan wel het mee doen aan reïntegratieactiviteiten die gericht zijn op het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt;
nadere regels: de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal op grond van deze verordening vastgestelde nadere regels;
voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;
traject: vorm(en) van ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling, waarbij indien noodzakelijk tevens voorzieningen worden ingezet;
trajectplan: een individueel plan waarin de in het kader van een traject gemaakte afspraken zijn vastgelegd;
loonkostensubsidie: subsidie aan een werkgever die een uitkeringsgerechtigde, met enige tot grote afstand tot de arbeidsmarkt, in dienst neemt;
ondersteuning: het geheel van activiteiten gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen de inzet van voorzieningen.
doelgroep: de subgroep van personen binnen de Wwb- gerechtigden te onderscheiden op basis van persoonskenmerken en de bijbehorende problematiek.
1. Het college biedt aan Wwb gerechtigdenondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voorzover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot één van de groepen horen, bedoeld in het eerste lid.
3. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling.
4. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning.
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.
1. De personen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en de door het college nader gestelde regels als bedoeld in artikel 3.
De in het kader van een traject gemaakte afspraken worden vastgelegd in een trajectplan dat, na vaststelling door het college, door de belanghebbende voor akkoord wordt getekend, en aan het college wordt geretourneerd binnen een door het college gestelde termijn.
1. De persoon als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden en gebruik te maken van een door het college aangeboden traject, alsmede om mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
2. De persoon die deelneemt aan een traject is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen, deze verordening, de daarbijbehorende nadere regels alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.
3. De persoon als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, kan bij het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, geen eisen stellen aan opleidingsniveau, eerder opgedane werkervaring, beloningsniveau, tijdstip van werkzaamheden dan wel reistijd. Indien de reistijd erg lang wordt, kan verhuizing aan de orde zijn. Ook arbeid van tijdelijke aard dient geaccepteerd te worden.
1. Indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan het gestelde in artikel 6, het eerste of het tweede lid, is de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004 van toepassing.
2. Indien de persoon, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in artikel 6, kan het college de kosten van het traject geheel of gedeeltelijk van hem terugvorderen.
1. Het college kan één of meer subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.
2. Het college kan, indien een specifieke voorziening als gevolg van het gestelde in het eerste lid moet worden geweigerd, een wachtlijst instellen.
De Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005 is niet van toepassing op deze verordening.
1. Het college biedt elke uitkeringsgerechtigde een voorziening aan gericht op maatschappelijke participatie. De inzet van de voorziening dient tenminste het resultaat te hebben dat de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt ( en de toeleiding daartoe) verkleind wordt. Bij een groot aantal voorzieningen wordt werk ingezet als reïntegratie instrument waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen werk met behoud van uitkering en gesubsidieerde arbeid. Daarnaast biedt het college een aantal specifieke voorzieningen aan, waaronder scholing, als onderdeel van een reïntegratietraject.
2. In de door het college nader gestelde regels als bedoeld in artikel 3, wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de verplichtingen die daarbij gelden.
3. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.
4. Het college kan een voorziening beëindigen indien de persoon die aan de voorziening deelneemt:
zijn verplichtingen als bedoeld in de wet, deze verordening dan wel in de bijbehorende nadere regels niet nakomt;
niet meer behoort tot de groep van Wwb gerechtigde;
verhuist naar een andere gemeente;
algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt dan wel aanspraak maakt op algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.
5. Het college kan een voorziening beëindigen indien het traject of de voorziening, naar oordeel van het college, onvoldoende bijdraagt aan een snelle, doelmatige arbeidsinschakeling.
6. De door het college te stellen nadere regels als bedoeld in artikel 3 kunnen in ieder geval betrekking hebben op:
De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;
intrekking of wijziging van de subsidieverlening of vaststelling;
de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en het verlenen van voorschotten;
overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsi- dies;
het reïntegratiebeleid ten aanzien van doelgroepen.
7. Het college plaatst de persoon die deelneemt aan een voorziening alleen bij een organisatie indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.
Het college kan een subsidie voor loonkosten verstrekken aan werkgevers die een arbeidsovereenkomst sluiten met een persoon bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid.
1. Het college kan een premie maatschappelijke participatie verstrekken aan uitkeringsgerechtigden
2. Het college kan een deeltijdpremie verstrekken aan uitkeringsgerechtigden die geheel of gedeeltelijk zijn ontheven van de arbeidsverplichting en reguliere arbeid in deeltijd verrichten.
3. Indien een persoon zowel recht heeft op een premie maatschappelijke participatie als op een deeltijdpremie, bestaat geen recht op een deeltijdpremie.
4. Indien een persoon recht heeft op een langdurigheidtoeslag als bedoeld in artikel 36 van de wet, bestaat geen recht op een premie maatschappelijke participatie.
Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van een traject, waaronder begrepen reiskosten, kosten voor kinderopvang en kosten voor middelen ten behoeve van scholing.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004 wordt ingetrokken.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2006”.
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2006.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2006,
de griffier, de voorzitter,